is er echter een verbetering wat de dotaties betreft. Ook slaagde men erin een meerjarenplan op te stellen. Alle kritiek op de instelling is volgens Willemsen voorbarig. Hij doelde hiermee op de scherpe kritiek die prof. Karel de Clerck - aanwezig onder het publiek - vorig jaar uitoefende. Willemsen betreurde tevens dat er in het algemeen te weinig middelen ter beschikking worden gesteld voor cultuur. Hij stelde in Vlaanderen een herlevend particularisme vast, in die zin dat de Vlaamse zelfstandigheid de irritatie t.o.v. de Hollandse onverschilligheid en betweterigheid heeft vergroot. ‘Het zijn allemaal onverbeterlijke dominees in Nederland’, vond Willemsen. Toch gaan ook de Vlamingen niet vrijuit, want ook zij hebben de neiging alles zelf te willen doen.
Na de voordracht kwam er een spervuur van vragen door de talrijke aanwezigen. Er werd gediscussieerd over taalzuivering, dialecten, taalgebruik in het onderwijs, Vlaamse auteurs in Nederland, de boekenpolitiek, de samenwerking op het vlak van leefmilieu, medische hulp, enz.
Tot slot dankte Vic van den Bon, voorzitter van BENEV, de spreker en de aanwezigen, en werd nog wat nagekaart bij een biertje.
W.V.