Stichting voor vertalingen
Onlangs ontstond in de Nederlands-Vlaamse Stichting voor Vertalingen een feitelijke breuk als gevolg van het ongenoegen bij Nederlanders over het niet correct uitvoeren van de financiële afspraken door de Vlaamse Gemeenschap, en van het ongenoegen bij Vlamingen over het gebrek aan aandacht voor Vlaams werk in het pakket vertalingen.
Begin april werd nu tussen de ministers Brinkman en Dewael, in aanwezigheid van het bestuur van de Stichting, overleg gepleegd om vooralsnog uit de impasse te geraken. Dewael beloofde plechtig voortaan stipt ⅓ van de werkingskosten van de Stichting te dragen (4,1 miljoen frank per jaar). Nederland, dat zorgt voor de overige ⅔, zal in dat geval afzien van eenzijdige verhoging van zijn bijdrage. Voor bijkomende projecten zal een beroep gedaan worden op geld van de Taalunie. Ook wordt overwogen een gemeenschappelijk viertalig tijdschrift over vertalingen te maken. Dewael vroeg Brinkman dat de Stichting niet enkel aandacht zou hebben voor de Amerikaanse markt, waar Nederland sterk staat, maar ook voor Zuid-Europa en Zuid-Amerika, waar de Vlaamse literatuur het beter doet.