Neerlandia. Jaargang 91
(1987)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |
ToerismeDe werkgroep Toerisme vergaderde op 21 februari j.l. in de lokalen van het NWIT te Breda. Het project ‘Bels lijntje’, dat een onderdeel is van het grensoverschrijdend toeristisch programma Brabant Grenzeloos, dreigt de dupe te worden van de tracékeuze voor een (eventuele) TGV. Het toeristisch aantrekkelijk maken van het zgn. Bels lijntje (het oude, niet meer gebruikte, spoorwegnet dat Turnhout via Baarle-Hertog met Tilburg verbindt) zou nochtans voor de toeristische attracties aan beide zijden van de grens een grote stimulans kunnen betekenen. Vervolgens werd uitgebreid van gedachten gewisseld over het thema ‘toeristische gidsen in Vlaanderen en Nederland’. Uit de discussie bleek dat zowel de structuur van de gidsenfederaties als de diverse opleidingen tot gids in beide landen verschillend zijn. Toch zijn de problemen waarmee de gidsen in beide landen te kampen hebben identiek. Zo is in geen van beide landen de functie van gids een hoofdberoep; het blijft een occasioneel bijbaantje waardoor de recruteringsmogelijkheid beperkt en de kwaliteit vaak ondermaats blijft. De werkgroep pleit er dan ook voor dat het beroep van gids erkend en daardoor ook beschermd wordt. Vooraleer erkend te worden als (beroeps)gids dient men dan eerst een algemene basisopleiding (toeristische en cultuur-historische vakken) genoten te hebben, eventueel aangevuld met een meer gespecialiseerde opleiding. Dit houdt ook in dat de honorering navenant moet zijn. Structurering via een overkoepelend orgaan dat controle uitoefent, verdient alleszins aanbeveling. Daar er echter in Vlaanderen als in Nederland momenteel nog een wildgroei is m.b.t. de instanties en commerciële bedrijven die gidsen opleiden en ter beschikking stellen, zal het evenwel nog enige tijd duren vooraleer dit verwezenlijkt kan worden. | |
De Nederlanden in de wereldOp de vergadering van 3 april 1987 in Roosendaal werd stilgestaan bij het feit dat ambassadeurs en diplomaten in Nederland in contact worden gebracht met de Taalunie. In België gebeurt dit niet. 50% van de Belgische diplomaten is weliswaar francofoon, maar aangezien ze ook de Vlaamse Gemeenschap vertegenwoordigen, mag van hen toch belangstelling worden verwacht voor de Nederlandse cultuur. België heeft nog altijd geen culturele attachés als zodanig (het zijn diplomaten). De Vlaamse Gemeenschap heeft er één benoemd in Washington - Rita Omwal - en neemt zich voor dat ook op andere plaatsen te doen. Jonge diplomaten worden steeds een dag rondgeleid bij de Vlaamse Gemeenschap. Volgens stageleider Cox is er ruimte om bij die gelegenheid ook iemand van de Taalunie aan het woord te laten. Voorgesteld wordt de congresdocumenten toe te sturen aan de ambassades. Dit moet kunnen via diplomatieke weg. De verspreiding van de brochure Vlaanderen wordt door Buitenlandse Zaken geboycot, vermoedelijk omdat er te weinig aandacht gaat naar het Belgische staatsverband. Schiltz interpelleerde hierover. De heren De Wandel en Fleerackers hebben een werkgroep Buitenland opgericht, die voor het eerst op 7 april 1987 moet bijeenkomen en zich buigt over de neerlandistiek extra muros. De aandacht wordt gevestigd op een motie van de Tweede Kamer over de Nederlands-Vlaamse samenwerking. In het verslag 1986 van de Directie Internationale Betrekkingen van WVC handelen tien regels over de bilaterale samenwerking met België. De Taalunie wordt nauwelijks vermeld. De werkgroep zal iets voorbereiden rond het thema Neerlandofonie. Gedacht wordt o.m. aan een beknopte tekst over ‘wat bedoelen we met Neerlandofonie’; aan een korte tekst over ‘wat is de Francofonie’ (dit dan als voorbeeld van hoe het ons inziens niet moet); en aan een ruwe inventaris van historische aanwezigheid van Nederlandse taal en cultuur, als aangrijpingspunt voor het present stellen van de Nederlandse taal en cultuur vandaag. Een enquête wordt voorbereid om uit te zoeken of de staatshervorming van 1980 in België de Nederlands-Vlaamse internationale samenwerking heeft bevorderd. Dit onderzoek kan worden gepatroneerd door de afdeling politicologie van een Nederlandse en een Vlaamse universiteit. | |
Medische samenwerkingDe werkgroep Medische Samenwerking vergaderde op 7 april te Deurne, waar besloten werd de inventariserende werkzaamheden verder te zetten. Ten eerste wordt via een enquête een lijst opgesteld van alle medisch-wetenschappelijke verenigingen in Vlaanderen en Nederland. Ten tweede wordt - opnieuw via een enquête - een overzicht gemaakt van grensoverschrijdende medische contacten en samenwerkingsvormen om op die manier na te gaan waar er knelpunten bestaan en hoe daar een oplossing voor kan worden gevonden. Ten derde wordt een tekst voorbereid waarin de structuren in Vlaanderen en Nederland worden toegelicht. Na het registreren en inventariseren hoopt de werkgroep dan uiteindelijk tot inhoudelijke gesprekken te kunnen komen tussen Nederlandse en Vlaamse medici. | |
[pagina 75]
| |
LeefmilieuOp 30 januari j.l. kwam de werkgroep Leefmilieu te Antwerpen in vergadering bijeen. Besloten werd om het thema van de grensoverschrijdende natuurgebieden en landschappen dit najaar tot onderwerp van een symposium te maken. Door de werkgroep werd vastgesteld dat de standpunten van de milieubeweging in Vlaanderen en Nederland m.b.t. de TGV niet geheel overeen komen. De werkgroep dringt dan ook aan op een spoedig overleg inzake deze materie en stelt voor een speciale bijeenkomst te beleggen over dit onderwerp. De plannen die door de overheid bekend gemaakt werden i.v.m. de tracékeuze noopt tot een gemeenschappelijke standpuntname vanwege de milieubeweging in beide landen, aldus de werkgroep. De werkgroep is vervolgens van start gegaan met een nieuw onderzoeksthema: de grensoverschrijdende inspraak, rechtsbescherming en informatie-uitwisseling tussen België en Nederland. Iedereen is het er wel over eens dat aantastingen van het milieu en de natuur zich niets aantrekken van grenzen. Dat hebben rampen als Tsjernobyl en Sandoz ondertussen voldoende aangetoond. De rechtssystemen verschillen echter sterk van land tot land, maar de buren (buurstaten, burgers en organisaties) kunnen in beperkte mate iets tegen de milieubedreigende activiteiten ondernemen. De werkgroep zal onderzoeken in welke mate internationale regelingen juridisch bindend zijn, of er gelijke rechtstoegang is voor ingezetenen van buurlanden en of bv. buitenlandse milieuverenigingen civielrechtelijke procedures kunnen starten. In eerste instantie zal door de werkgroep een inventaris worden opgesteld. | |
MediaDe werkgroep Media vergaderde op 5 februari j.l. in het Vlaams cultureel centrum De Brakke Grond. De scriptie van Geert Dekker (student V.U. Amsterdam) over beeldvorming in de Vlaamse en Nederlandse pers is bijna afgerond. Uit de voorlopige onderzoeksresultaten bleek alvast dat - wanneer het zuiver politieke berichtgeving betreft - het nog wel mee valt met het imago dat Vlaanderen in de Nederlandse pers heeft en vice versa. In afwachting van een Europees mediabeleid wil de werkgroep de positie van de Vlaams-Nederlandse mediasamenwerking onder de loupe nemen. Met name wil de werkgroep onderzoeken of, en zo ja welke, belemmeringen in de wetgeving zijn ingebouwd die structurele samenwerking in de weg staan. Om economische en culturele redenen zal de mediasamenwerking alleszins moeten worden versterkt wil men niet het gevaar lopen weggedrukt te worden door de sterke medialanden binnen de EEG. Tot slot zal de werkgroep starten met het onderzoek naar de mogelijkheden (inhoudelijk en financieel) om een commercieel boek uit te geven over het onderwerp beeldvorming. Daartoe werd een vergadering belegd op 25 mei a.s. waaraan, naast een delegatie van de werkgroep, zal worden deelgenomen door de heren L. Weynants (BRT-radio 3), G. Durnez (De Standaard), H. Prick (Letterkundig Museum Den Haag) en P. de Vroomen (Taalunie). |
|