Neerlandia. Jaargang 91
(1987)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
Reconversie in Nederlands en Belgisch LimburgEen van de onderwerpen die de Limburgse actualiteit beheersen, is het ‘plan Gheyselinck’. In een poging om de problemen van de Kempische Steenkoolmijnen (KS) in Belgisch-Limburg grondig aan te pakken, trok de Belgische regering Thyl Gheyselinck aan, topmanager en zoon van Roger Gheyselinck, die van 1959 tot 1961 ondervoorzitter was van het Algemeen Nederlands Verbond. Gheyselinck tekende een plan uit waarvolgens de oostelijke zetels van KS dicht moeten (Winterslag, Waterschei en Eisden). De westelijke zetels (Beringen, Zolder) kunnen (voorlopig?) openblijven. Gepoogd wordt ongeveer 8000 werknemers te laten afvloeien op vrijwillige basis, via een systeem van ‘gouden handdrukken’. De openbare opinie in Vlaanderen is verdeeld. Het is er ons niet om te doen hier het proces te maken van het plan Gheyselinck. Interessanter leek het ons een situatieschets te brengen van de toestand in Belgisch-Limburg en in Nederlands-Limburg, waar - weliswaar in een andere conjunctuur - eveneens mijnsluitingen werden doorgevoerd. We achten deze vergelijking nuttig omdat er n.a.v. de herstructurering van KS in Vlaanderen vaak voorwordt gepleit te leren uit de ervaringen van Nederlands-Limburg. Anderzijds merken we aldaar een zeker ongenoegen en enige bezorgdheid om het feit dat de speciale investeringsprogramma's voor Belgisch-Limburg wel eens bedrijven uit Nederland zouden kunnen aantrekken. Nu Den Haag o.m. de investeringspremies beperkt, denken bepaalde bedrijven er naar verluidt aan te verhuizen naar Belgisch-Limburg. Zo zou de chemiereus DSM een mengfabriek van kunststoffen willen verplaatsen naar Genk. Ook Print Service (Echt) en Gusto (Geleen) zouden de grens overwippen. John Geelen, CPN-lid in de Provinciale Staten liet zich hier reeds bitter over uit en noemde reconversie in België ‘pikken bij de buren’. Het leek ons verstandig aan de hoogste gezagdragers in beide provincies een tekst te vragen, met name aan Dr. J. Kremers, Commissaris der Koningin in de provincie (Nederlands)-Limburg, en H. Vandermeulen, Gouverneur in de provincie (Belgisch-)LimburgGa naar voetnoot*. |
|