| |
| |
| |
De resoluties van het 39ste Algemeen-Nederlands Congres
Een samenvatting
Media
Niet alleen dienen zich nieuwe technische mogelijkheden aan, en manifesteren zich andere culturen met nadruk in onze huiskamers, ook wordt het duidelijk dat cultuurbelang en publieke omroep niet identiek zijn. De opdringende commercie biedt mogelijkheden ten kwade en (onder voorwaarde) ten goede.
De krapheid van middelen, door de overheden als excuus gehanteerd, is ten dele een zeer kunstmatig argument.
In Nederland zou een geringe verhoging van de nu zeer lage luister- en kijkgelden veel problemen oplossen. Het ontbreken van ether-reclame in België onthoudt de omroep een ruime bron van financiën.
Misverstanden aan weerszijden van de grens blijven een belangrijke hinderpaal. Uit een in de beide Limburgen gehouden enquête bleek, dat zelfs kennis van en belangstelling voor het gebied aan de onmiddellijke overkant van de grens vrij beperkt is.
De voor de hand liggende remedie is samenwerking tussen de media; een samenwerking, die niet gehinderd maar juist gestimuleerd moet worden door culturele verschillen, met name verschillen in taalgebruik tussen Noord en Zuid, die in Holland veelal nog lachlust opwekken, maar die in alle andere beschaafde landen gewoon gevonden worden in de media en zelfs gewaardeerd. Bovendien breekt samenwerking vaak op de gecompliceerdheid van het Nederlandse omroepbestel.
Samenwerking tussen Vlaamse en Nederlandse media
De Commissie Media, v.l.n.r. W. Dijkhuis, H. Santy, F. van Leeuwen, J. Fleerackers, E. Jurgens.
mag niet langer afhangen van toevallige omstandigheden, maar moet geformaliseerd worden.
Het gezamenlijk mediabeeld dient schaalverkleinend naar de regio en schaalvergrotend naar de satelliet opgezet te worden. Daarbij dient geen terrein exclusief en a priori voorbehouden te zijn aan de publieke omroep. Ook een Vlaams-Nederlands commercieel omroepnet behoort tot de te bestuderen mogelijkheden. Naast deze grote problemen zijn er gelukkig ook wat kleine en gemakkelijk op te lossen zaken. Zo moet nu bijvoorbeeld eindelijk het grensverkeer van het bij de media benodigde communicatiemateriaal (hard en zacht) eens niet meer belemmerd worden.
Kranten en bladen in Nederland en Vlaanderen kunnen zonder noemenswaardige kosten wezenlijk bijdragen aan het slechten van een vertekende beeldvorming door een redactionele kolom over de grens heen uit te wisselen. Helemaal mooi zou het zijn als een geregelde uitwisseling van journalisten tussen Vlaamse en Nederlandse redacties kon worden opgezet.
Deze commissie en het A.N.C. hebben veel werk gemaakt van het gezamenlijk Belgisch-Nederlands radio-programma Delta.
Daarover nog enkele woorden nu het duidelijk is, dat overheden noch omroepen in onze beide landen dit - inhoudelijk nimmer aangevochten en uiterst relevant en goedkoop - plan niet werkelijk willen realiseren. De media-commissie past ervoor overheden en omroepen nog langer een alibi te verschaffen en constateert kortweg dit niet-willen.
Nederlandse cultuur en integratie tussen Noord en Zuid is kennelijk nog altijd geen belangrijk politiek gegeven.
Vredesproblematiek, v.l.n.r. Ph. Everts, T. Thonon, B. Oostenbrink, B. Tuyttens, A. Bogaert.
| |
| |
| |
Vredesproblematiek
De vredesproblematiek beperkt zich niet tot de kernwapens, maar betreft ook tenminste de ontwikkelingsen mensenrechten-problematiek. Deze verbreding dient zichtbaar te zijn in de organisaties die bij de werkgroep betrokken zijn of betrokken moeten worden. Een gebrek aan kennis van politieke cultuur en structuur over en weer, maar bijzonder bij de Nederlanders, bemoeilijkt de samenwerking. Meer inzicht is daarom gewenst. Het A.N.C. kan pleiten voor versterking van het vredesonderzoek aan de universiteiten en voor het bevorderen van het gemeenschappelijk onderzoek (dat nu praktisch onbestaand is). Onderwijs en vorming op het gebied van de vredesproblematiek verdienen ondersteuning en uitbouw.
Mede onder impuls van de werkgroep, zullen de polemologische instellingen van Leiden en Leuven eind september een colloquium houden over de binnenlandse invloeden op het veiligheidsbeleid, met als doel te komen tot een gezamenlijke studie van het onderwerp.
Door IPIS en ISV zullen Vlaams-Nederlandse overzichten worden gepubliceerd van polemologische publikaties en van het polemologisch onderwijs in Vlaanderen en Nederland.
| |
De Nederlanden in de wereld
Er is praktisch geen vooruitgang te bespeuren wat de realisatie van een gezamenlijk internationaal cultuur-
Achter de tafel van De Nederlanden in de Wereld, v.l.n.r. F. Pittery, E. Boot, K. Middelhoff, W. Kuijpers.
beleid betreft. Een aantal initiatieven in die zin kreeg geen uitvoering: Radio Delta ging niet door; de Stichting Ons Erfdeel kreeg niet de volle mogelijkheid om een tijdschrift voor Engelstaligen uit te geven; er kwam geen samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen bij het sluiten van culturele akkoorden met derde landen en bij het functioneren van culturele instituten in het buitenland. Nieuwe vestigingen waren er trouwens niet.
De Nederlandse politieke partijen bewaren in hun programma's - in tegenstelling tot politieke gremia in Vlaanderen - een indrukwekkend stilzwijgen over culturele samenwerking en dus over een gemeenschappelijk cultuurbeleid. Actie wordt derhalve steeds noodzakelijker.
Er moet een kwalitatief betere ondersteuning komen voor het onderwijs Nederlands aan universiteiten en andere instituten buiten het Nederlandse taalgebied. De leermiddelen voor buitenlands gebruik en de overheidsinformatie over het algemeen moeten een geïntegreerd beeld geven van de beschavingsgeschiedenis der Lage Landen.
In de culturele akkoorden dient rekening te worden gehouden met de gemeenschappelijke culturele achtergrond, en waar mogelijk dienen ze gezamenlijk opgezet te worden.
Organisaties (officiële en particuliere) en personen (politici en culturele werkers) dienen met elkaar in contact te worden gebracht om gemeenschappelijke aspecten te beklemtonen en gezamenlijke initiatieven te bevorderen.
De omroepen in Nederland en Vlaanderen moeten samenwerken met het oog op het buitenland.
Het panel van de werkgroep Economie: E.D.J. Kruijtbosch, D.A. Th. van Ooijen, R. Piryns, L. Beernaert.
| |
| |
Het Nederlands moet behouden blijven als officiële taal en werktaal binnen de Europese Gemeenschap. Nederlandse en Vlaamse Europarlementairen moeten dit standpunt blijven verdedigen.
De contacten met de volksvertegenwoordiging van beide landen moeten geïntensiveerd worden, b.v. door de oprichting van een permanente werkgroep.
| |
Economie
Het Congres steunt het ‘Manifest voor een Benelux-relance’, dat in 1982 door de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad werd opgesteld, en verheugt zich over de positieve stappen die intussen zijn gezet. Het Congres vraagt dat speciale inspanningen worden gedaan om het vrije verkeer van intellectuele goederen, met name boeken en tijdschriften, te bevorderen. Een eenvormig Benelux-posttarief op het prijsniveau van de binnenlandse zendingen is daarbij een eerste vereiste. De invoering van dit interne Benelux-tarief kan een voorbeeld zijn voor de E.G.
Het Congres dringt erop aan dat de werking van en de besluitvorming in de Benelux beter zou worden aangepast aan de Belgische staatshervorming. Het Verdrag hoeft daarvoor niet noodzakelijk te worden gewijzigd, maar met een en ander kan rekening worden gehouden bij de voorbereidingsprocedures. Het rechtstreeks betrekken van de gemeenschappen en gewesten bij de werking, kan een middel zijn om blokkeringen te vermijden en een soepele samenwerking te bevorderen.
Migrantenproblematiek: G.M.J.M. Koolen, L. Vandenberghe, prof. dr. W. Dumon, J.H. Elich, L. van Loock.
| |
Migranten-problematiek
Voor de migranten en ethnische minderheden in Nederland en Vlaanderen dient de verblijfswetgeving geharmoniseerd.
Er dient een sluitende regeling getroffen tussen Nederland en België voor de grensgastarbeiders. Ook dient er een einde te komen aan de visumplicht voor migranten tussen Nederland en België.
Mogelijkheden moeten geschapen worden voor ontmoetingen tussen migrantenorganisaties, ook door de privé-sector.
Ondanks belangrijke verschillen in sociaal-economische en sociaal-culturele achtergronden zijn er punten van overeenkomst waarop samengewerkt kan worden tussen Nederland en Vlaanderen: met name het taalonderwijs en de media.
Voor de uitwisseling van ervaringen is het wenselijk dat een gezamenlijk Nederlands-Vlaams tijdschrift over de migrantenproblematiek tot stand komt.
| |
Overheidsstructuren
Gesteld wordt dat culturele integratie in toenemende mate een overheidszaak is geworden.
Waardering bestaat voor de verdragen en overeenkomsten, waarin - sinds 40 jaar - de gewenste integratie omlijnd werd.
Weliswaar is de Taalunie op halve kracht gestart en is de begroting van het lopende jaar nog minimalis-
Voor de sectie Overheidsstructuren, v.l.n.r. M. Beinema, J. Dedeurwaerder, D.A. Th. van Ooijen, R. Piryns.
| |
| |
tisch. Verbazing heerst over een Comité van Ministers, dat een complex internationaal instituut in het leven roept en er vervolgens te weinig geld voor uittrekt. Ongenoegen heerst over het gebrek aan coordinatie op het diplomatieke vlak, wanneer het erom gaat onze cultuur in het buitenland manifest te maken. Wat gebeurt is onvoldoende en chaotisch.
Aan de grote doeleinden van de integratie moet voortgewerkt worden, hoe moeilijk dat ook is en hoe langzaam dat ook gaat. Intussen is er de hoop dat tenminste enkele kleinere objecten eindelijk eens gerealiseerd worden. Te noemen zijn:
- | het wegnemen van de hindernissen, die nog altijd het vrije verkeer van culturele goederen belemmeren; |
- | de erkenning van de gelijkwaardigheid van diploma's in beide landen; |
- | een spoedige regeling van het spellingsprobleem, zodat wij tenminste weten hoe wij naar elkaar moeten schrijven; |
- | en - om even voor eigen parochie te preken - de bescheiden financiële middelen om de permanentie te verzekeren van het secretariaat van dit Algemeen-Nederlands Congres, dat met de nu startende voorbereiding van zijn 40ste aflevering, bezwaarlijk nog als een onbetekenende eendagsvlieg kan afgedaan worden. |
| |
Universiteit en wetenschap
De samenwerking op het gebied van de Open Universiteit moet voortgezet en uitgebouwd worden.
Het gezamenlijke panel van de werkgroepen Onderwijs en Permanente Vorming en Universiteit en Wetenschap, v.l.n.r. H. Hinnekint, prof. dr. A. de Block, prof. dr. H.J. Brinkman, K. van Goethem.
Dit vergt van de zijde van de Nederlandse overheid de bereidheid om rekening te houden met de specifieke situatie en mogelijkheden die op dit punt in Vlaanderen (en België) bestaan; de bereidheid van de Vlaamse en Belgische overheid om woorden in daden om te zetten, zowel juridisch als budgettair.
Regelmatige contacten tussen de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten en de Vlaamse Interuniversitaire Raad moeten worden aangemoedigd, waarbij ondermeer aandacht besteed dient te worden aan studenten-uitwisseling en aan structuur en opbouw van de studies.
Vlaamse universiteiten zouden via een op te richten Bureau Buitenland met de reeds bestaande Nederlandse bureaus inzonderheid de samenwerking in Europees verband moeten bevorderen (men denke aan COMETT en ERASMUS).
Het professionaliseringsproces van het universitair management zou in Vlaanderen, naar analogie van de Nederlandse Vereniging voor Universitair Management, door een geëigende vereniging moeten worden bevorderd.
| |
Franse Nederlanden
Het panel bestond voor 3/4 uit Frans-Vlamingen (toch een bewijs dat de inspanningen voor het Nederlands onderwijs vrucht dragen).
De bevoegde overheden in Nederland en Vlaanderen moeten de talrijke initiatieven steunen die in Frans-Vlaanderen genomen zijn voor behoud van de Nederlandse taal en cultuur. De Nederlandse en Vlaam-
Voor De Franse Nederlanden: D. Verbeke, J. Fermaut, F. Allacker, P. Deverrewaere, C. Moeyaert.
| |
| |
se overheden dienen daarbij ook in hun contacten met de Franse overheid te wijzen op de culturele eigenheid van Frans-Vlaanderen.
Op het praktische terrein moeten de Nederlandse en Vlaamse radio- en televisie-omroepen audio-visueel materiaal beschikbaar stellen voor de media en het onderwijs in Frans-Vlaanderen. Culturele, sociale, economische en toeristische organisaties en wetenschappelijke instellingen in Nederland en Vlaanderen moeten samenwerken met de Frans-Vlaamse organisaties.
| |
Toerisme
Voor het toeristisch onderwijs is verder overleg van het beroepsonderwijs nodig. Om dit concreet mogelijk te maken moet het Economisch Hoger Onderwijs Toerisme in Vlaanderen opgetrokken worden tot tenminste een driejarige opleiding.
De beste scriptie betreffende toerisme van of naar Nederland of Vlaanderen zal jaarlijks beloond worden met een A.N.C.-Toerisme-prijs.
Voor de toeristische media is een belangrijke rol weggelegd bij het wegwerken van caricaturale beelden die over en weer bestaan. Daarom zal overleg worden gevoerd met de P.R.-organisaties in België (BCPR) en Nederland (NGPR) voor een gerichte PR-campagne.
De overheden van Vlaanderen en Nederland moeten een toeristisch beleid ontwikkelen waarbij de eigenheid van de Lage Landen op toeristisch vlak wordt benadrukt. De beschikbare promotionele en infrastructurele middelen moeten gezamenlijk aangewend
Sectie Toerisme, v.l.n.r. J. Bruens, M.C. Tideman, Th. Bodewes, K. de Meulemeester, M. Schepers en W. Lankhorst.
worden. Uniformisering van de statistische gegevens dient aanbevolen op het vlak van toeristisch onderzoek over en weer, met name ten aanzien van het toerisme naar en uit Vlaanderen.
De overheid dient faciliteiten te verlenen om het nabuurtoerisme te stimuleren. Het instellen van speciale spoorwegtarieven en overleg bij het vaststellen van de vakantiespreidingsperiodes b.v. zullen dit wederzijds toerisme aanzienlijk vergemakkelijken.
| |
Boek
Het boek is een onmisbaar cultuurinstrument, dat overal ter wereld onder druk staat van de zich snel ontwikkelende moderne media. Toch moet de leescultuur behouden blijven.
Verhoging van het niveau van de boekenbranche in het algemeen en wat Vlaanderen betreft in het bijzonder, is vereist. Een gezonde commercieel-culturele basis dient daarbij nagestreefd te worden. Een gezamenlijk grensoverschrijdend en adequaat distributiesysteem dient te worden ontwikkeld.
Hinderpalen van juridische, fiscale of administratieve aard moeten geslecht, met name op het gebied van post- en douanetarieven voor boeken en andere publikaties.
Een versterkte aandacht voor het boek moet worden gestimuleerd door activiteiten als grensoverschrijdend wetenschappelijk onderzoek naar (het ontbreken van) leescultuur.
Ook de organisatie op korte termijn van een ‘week van het boek en het lezen’ voor Noord en Zuid ge-
Sectie Boek, v.l.n.r. H. Grünhagen, J. Hemels en mevrouw M. Degraeve.
| |
| |
meenschappelijk, en in het algemeen meer aandacht in de media voor het boek zijn gewenst.
Ceterum censeo: de handhaving van een vaste boekenprijs is essentieel voor het in stand houden van zowel de kwaliteit van het titel-aanbod als voor de beschikbaarheid ervan.
| |
Onderwijs en permanente vorming
De werkgroep acht het zinvol de ontwikkelingen die op dit terrein gaande zijn met gezamenlijke studieen werkconferenties te begeleiden en uitwisselingsprojecten op te zetten die geïnteresseerden met elkaars werk confronteren. Maar minstens zo belangrijk vindt de vergadering dat in gezamenlijkheid projecten worden opgezet waar dit aangewezen is en/of in het belang van de beide gemeenschappen (b.v. op het gebied van de onderwijsresearch en de zorg voor de vakliteratuur).
Voorts wordt opgemerkt dat de financiële middelen die in het kader van het Belgisch-Nederlands Cultureel Verdrag, in het kader van de Taalunie en op een andere manier ter bevordering van de samenwerking kunnen worden benut, optimaal moeten worden aangewend. Dat geldt ook voor de middelen die in Europees verband hiervoor kunnen worden gebruikt.
Van groot belang voor het onderwijs is voorts - zoals bij herhaling gesteld - een eenvormige spelling van het Nederlands.
Van het A.N.C. wordt meer verwacht dan het samenstellen van lesteksten over de Nederlands-Vlaamse samenwerking. Aanbevolen wordt een campagne
Rond de tafel in de sectie Vrouwenbeweging, o.m. 2e van rechts: E. Stubbe, uiterst rechts: R. Mulier, ontbreekt op foto: N. Schoemakers.
bij de leraren Nederlands, geschiedenis en aardrijkskunde om ze aan te sporen een stevig fundament te leggen voor een goed begrip van elkaar en voor een groeiende samenwerking tussen Noord en Zuid.
Voorts kan het secretariaat van het A.N.C. ook als contactadres gaan functioneren en de uitwisseling stimuleren van studentenorganisaties en studentenclubs.
| |
Vrouwenbeweging
Op juridisch vlak worden weliswaar vele discriminaties weggewerkt, maar zolang de toepassingswetten er niet zijn en elke controle en sanctie-mogelijkheid ontbreekt, zullen de wetten dode letter blijven.
De rechtspositie en promotiemogelijkheden van de deeltijdse arbeid(st)er moeten juridisch en feitelijk gelijkgeschakeld worden.
Het Belgisch emancipatiebeleid en het wetenschappelijk onderzoek in België en Vlaanderen staan nog in de kinderschoenen. Ook in Nederland kan hier nog veel aan verbeteren.
Overleg op alle niveaus (staatssecretaris, ambtenaren, universitaire uitwisselingsprojecten, e.d.) is dan ook ten zeerste aanbevolen.
De commissie dringt er bij de minister van Onderwijs en de staatssecretaris voor de Maatschappelijke emancipatie op aan om in Vlaanderen de nodige fondsen te voorzien om leerstoelen vrouwenemancipatie in te stellen. In Nederland moet de financiering door de overheid niet meer occasioneel maar op structurele basis gebeuren.
Voorzitter en co-voorzitter van de werkgroep Leefmilieu: M. Kruijtzer en prof. dr. H. Gysels.
| |
| |
| |
Leefmilieu
De werkgroep eist dat het Benelux-akkoord inzake grensoverschrijdende landschappen nauwgezet wordt uitgevoerd en klaagt hierbij de negatieve houding aan van sommige belangengroepen.
De werkgroep Leefmilieu is van mening dat de lagere overheden en beheersinstanties dit niet moeten nemen en in grensgebieden gemeenschappelijke beheersstructuren moeten opzetten.
De werkgroep is daarom gestart met concrete acties in drie speerpuntgebieden in Nederlands en Belgisch Limburg, in Noord-Brabant en Antwerpen, alsook in Zeeuws- en West-Vlaanderen, namelijk Stamproyerbroek, Wijffelterbroek en Laurabossen, Kalmthoutse Heide en Krekengebied.
| |
Sport
De werkgroep Sport heeft tot op heden onderwerpen gezocht, die de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen kunnen bevorderen.
Twee onderwerpen kwamen aan de orde:
1) | de vergelijking van de diploma's lichamelijke op voeding en sport in Nederland en Vlaanderen; |
2) | fair play als factor van een menswaardige sport. |
De werkgroep zal een organisatievorm zoeken die de continuering van de gekozen onderwerpen mogelijk maakt en zal deskundigen aantrekken om nieuwe thema's uit te werken.
Werkgroep Sport, v.l.n.r. U. Claeys, J. Kugel, A. Cauwels, Arn. P. Vriends en A.J. Buisman.
| |
Grensverkeer
Om te beginnen wordt vastgesteld dat alle goede bedoelingen ten spijt, binnen de E.G. en zelfs Benelux nog altijd geen vrij verkeer bestaat van personen, goederen en diensten.
Het z.g. kleine grensverkeer kampt zelfs met onevenredig veel belemmeringen, die zelfs een vrije beroepsuitoefening over de grens onmogelijk maken.
De kleine zelfstandige ondernemer ziet zijn actie-radius hinderlijk beknot; de gewone burger komt, wanneer hij in de bus zit, niet over de grens, want dààr houdt de buslijn meestal op.
Een probleem bij het gladstrijken van grenzen is het ontbreken in Nederland van de plicht een persoonlijk legitimatiebewijs bij zich te dragen. Een geharmoniseerde invoering daarvan is overigens in de hele E.G. aan de orde.
Technisch én psychologisch is de staatsgrens nog altijd een uiterst hinderlijke barrière. Daarom moet zo snel mogelijk overgegaan worden tot ratificatie van de al lang voorgestelde Benelux-overeenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen de lagere overheden, waarbij deze de mogelijkheid gegeven wordt om rechtstreeks (zonder tussenkomst van de Rijksoverheid) over de grens heen gemeenschappelijke regelingen te treffen. Belangrijk is in dit verband het verstrekken van startsubsidies aan nieuw opgerichte Euregio's.
Werkgroep Grensverkeer, v.l.n.r. J.E. Wouters, E. Dirks, L.J.M. Van de Laar, J.L.M. Kits Nieuwenkamp, C.F.G. de Menthon Bake en H. Suykerbuyk.
|
|