Neerlandia. Jaargang 89

Media

Wettelijke co-produkties bepleit

Op 26 april had het jaarlijkse overleg plaats tussen B.R.T. en N.O.S., ditmaal te Amsterdam en Hilversum.

Belangrijk agendapunt betrof de brief van E. Jurgens en J. Fleerackers gericht aan de beide Cultuurministers m.b.t. het wettelijk regelen van co-produkties tussen B.R.T. en N.O.S.

Tijdens het overleg werd een pleidooi gehouden om de culturele integratie op het terrein van de omroep wettelijk te regelen. Er werd voorgesteld dat de Vlaamse en Nederlandse overheden formele afspraken zouden maken om in de nieuwe mediawetgeving mogelijkheden tot institutionele samenwerking te omschrijven en deze daarmee ook rechtsgeldigheid te verlenen.

Nieuwe N.O.S.-voorzitter

Per 29 mei werd E. Jurgens als voorzitter van de N.O.S. opgevolgd door P. van Dijke (63 jaar).

Mr. P. van Dijke, lid van het CDA, is commissaris van de Koningin van de provincie Utrecht.

Hij begon zijn carrière als voorlichter van de gemeente Utrecht in 1951. In 1956 werd hij Chef algemene zaken, in 1959 Chef kabinet van de burgemeester en in 1965 gemeentesecretaris van Utrecht. In 1969 verliet hij Utrecht om burgemeester van Gouda te worden (1969-1973). In 1973 werd hij benoemd tot secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en in 1980 volgde zijn benoeming tot commissaris van de Koningin in Utrecht, een functie die hij op 1 oktober neerlegt omdat hij dan de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

Ontwerp-Mediawet fel betwist

De Omroepraad en de Persraad hebben vernietigend uitgehaald naar het wetsvoorstel Mediawet van minister Brinkman.

De Persraad spreekt over gebrek aan samenhang en de Omroepraad gewaagt van ‘onvolledig, ondoordacht en tegenstrijdig’. De Omroepraad vindt het wetsontwerp in deze vorm dan ook absoluut onbruikbaar.

Punten van kritiek zijn o.m.:

-	het ontbreken van duidelijkheid omtrent de positie van de omroep m.b.t. de nieuwe media;

[p. 96]

-	het verlenen van publiekrechtelijke bevoegdheid aan het Commissariaat voor de Media waardoor dit orgaan teveel een overheidsorgaan wordt;
-	de constructie die gekozen is om het facilitair bedrijf van de omroep te verzelfstandigen (Nederlands Audio-visueel Bedrijf) waardoor deze nieuwe vennootschap een financiële slokop wordt wegens de omzetbelastingen (B.T.W.) die zullen geheven worden op haar leveranties;
-	de vermeerdering van de STER-zendtijd die bedreigend wordt geacht voor de persbedrijven. De Persraad vindt dan ook dat te weinig rekening is gehouden met de gevolgen van de uitbreiding van de etherreclame voor de persbedrijven.

Europese steun voor Europese co-produkties?

Onze (Europese) TV-schermen en bioscopen worden reeds decennia lang overspoeld met voornamelijk Amerikaanse series en films. De Europese Commissie heeft zich om die reden dan ook voorgenomen de Europese filmmakers en producenten een steun in de rug te geven door het instellen van een Europees co-produktiefonds.

Volgens het voorstel van de Commissie wil men gedurende een bepaalde proeftijd (van enkele jaren) jaarlijks een veertigtal Europese co-produkties financieel steunen. De financiële steun van de Gemeenschap komt in feite neer op een voorschot op de ontvangsten die bij distributie van de film verhoopt worden. Deze voorschotten zijn niet rentevrij.

Anders is het gesteld met TV-fictieprogramma's die in Europese co-produktie zullen worden gemaakt. Wegens de grotere zekerheid dat er afnemers zullen zijn, zijn deze voorschotten wel rentevrij.

Er zijn hieraan wel voorwaarden verbonden. Elke produktie moet minstens drie co-producenten (uit verschillende lidstaten) verenigen en geen enkele onder hen mag meer dan 60% noch minder dan 10% van de kosten van de co-productie dragen. Tevens mag voorzien worden in een participatie van niet-lidstaten, maar die mag niet hoger zijn dan 20%

Dit voorstel van de Commissie zal besproken worden op een bijeenkomst van de Ministers van Cultuur van de Gemeenschap van 28 mei te Brussel. Hopelijk zal daar niet alleen gepraat worden over kwantiteit van Europese films en series maar ook over kwaliteit.