voren gebrachte kunnen we maar enkele punten aanstippen, dit bij wijze van voorbeeld voor dat, wat er allemaal op het gebied van de uitwisseling plaats vindt. Het niet noemen van bepaalde plaatsen of van de daar ontplooide activiteiten betekent dus niet, dat we ze van minder belang of betekenis achten dan de wel genoemde. Soms al jaren oud zijn de kontakten o.a. tussen Ootmarsum en Neuenhaus, tussen Hellendoorn en Wietmarschen, Venhuizen en Bardowick, Hefshuizen en Laatzen. Er vinden hier uitwisselingen plaats tussen jongeren en tussen ouderen, in de vacantietijd of in de weekenden, op het niveau van verenigingen of op dat van particuliere bezoeken. Sportverenigingen organiseren voetbal- of andere wedstrijden, brandweerkorpsen wedijveren in behendigheid, snelheid en inzetbaarheid. Jeugdgroepen ondernemen gezamenlijke fietstochten en bezichtigen daarbij steden en landstreken. Bejaarden vormen praatgroepen en gaan bij elkaar op de koffie. Vooral uit de persoonlijke kontakten kunnen vriendschappen groeien, die de motor blijken te zijn voor het behoud van wat eens besloten werd. Daardoor worden zelfs honderden kilometers overbrugd, zoals enige gevallen duidelijk maken. Als een opvallend door de partnergemeenten gezamenlijk georganiseerd evenement noemen we de jaarlijkse reis van Nederlandse en Duitse leerlingen naar Berlijn; ook Oost-Berlijn wordt dan bezocht. Voor de Nederlandse jongens en meisjes is het telkens weer een openbaring om het verschil in mentaliteit tussen West- en Oost-Duitsland aan den lijve te ondervinden. Een dergelijke ervaring deden ook volwassenen op, voor wie een gezamenlijke reis naar Oost-Duitsland georganiseerd was. Deze laatsten was het o.a. opgevallen, dat men zich met geen mogelijkheid van de groep kon verwijderen om b.v. met Oost-Duitsers in kontakt te komen. De toegewezen gids trachtte dit op een soms wat geforceerde wijze te voorkomen. De ontdekking, dat in de BRD van hogerhand bepaald geen koude oorlogsmentaliteit wordt
aangekweekt was voor hen, die het nog niet wisten, toch wel een nieuw gezichtspunt!
Buiten het strikte kader van de uitwisseling tussen steden viel een Duits-Nederlands project, dat als voorbeeld door de leiding van het huis aangedragen werd. De bedoeling ervan was de mensen direkt te confronteren met de milieuproblematiek, waarop ze door deskundigen, nog zorgeloos fietsend door de vrije natuur, gewezen werden. Een beek bleek door het ingrijpen van de regulerende mens veel van zijn waarde voor plant en dier verloren te hebben. Een landbouwer vertelde van zijn pogingen om zijn eigen belangen zoveel mogelijk te laten samenvallen met die van de natuur. Bij de aanleg van een stuwdam trachtte men de schade voor het milieu zoveel mogelijk te beperken. De gevolgen van de zure regen voor de bossen werd aan fietsend jong en oud getoond. De tocht had langs het voormalige concentratiekamp ‘Börgermoor’ geleid, naar aanleiding waarvan de vraag opgeworpen werd, of er tussen Duitsers en Nederlanders al van een ‘gemeinsame Vergangenheitsbewältigung’ gesproken kon worden, met name bij de jeugd. Van Nederlandse zijde werd de mening geopperd, dat men dit laatste moest zien tegen de achtergrond van het feit, dat de jeugd aan beide kanten van de grens veel gemeenschappelijks heeft, misschien wel meer dan wat hen scheidt. De moderne media hebben hier beslist niet zonder succes hun uniformerende invloed uitgeoefend. Voor de Nederlandse jeugd, die de oorlog immers niet zelf heeft meegemaakt, lijken hier weinig problemen te liggen; hun toekomstperspectief, hun actuele situatie verschilt nauwelijks van die van hun leeftijdsgenoten van over de grens. De Duitse jeugd moge, zo merkte een der Nederlandse deelnemers enigszins cynisch op, troost putten uit het feit, dat de mensheid nog niets heeft geleerd, dat dat, wat verweten wordt, elders in de wereld dagelijkse praktijk lijkt te zijn. De gevolgen van racisme en nationalisme of ander groepsbelang verschijnen dagelijks op het beeldscherm en zijn ook bij hen te vinden, die in
koloniale en andere tijden daaronder geleden hebben. Bij de oudere Nederlanders zijn de wonden over het algemeen geheeld, hun rancune zijn ze nu wel kwijt. De wetenschap dat de zure regen en al die andere bevuilers van het leefmilieu zich aan landsgrenzen niets gelegen laten liggen, verplicht de mensen wel om te vergeven en te vergeten.
In de voorbereiding op de spreekbeurt van dr. Hans Pöttinger, het Duitse CDU-lid van het Europese Parlement - de Nederlanders hadden, zoals reeds gezegd werd, verstek laten gaan - werd het onderwerp ‘Verenigd Europa’ ter sprake gebracht. Dat het samengaan van de Europese landen een ‘must’ was, bleek voor iedere deelnemer vanzelfsprekend te zijn. Het lag ten grondslag aan alles, wat men ook aan vrije tijd in de ‘Partnerschaften’ investeerde, het was het einddoel van ieders doen en laten in dat verband. Een kritische stellingname met betrekking tot de uitvoerende en besturende organen van de Europese Gemeenschap kwam tot uiting in de aan de spreker van de volgende dag te stellen vraag: Hoe komt het toch, dat men over Europa alleen hoort als er weer eens verkiezingen voor het parlement voor de deur staan? In zijn met enthousiasme en kennis van zaken gehouden betoog wees deze erop, dat de Europese eenheid een noodzaak was. Naast de reeds bekende economische en politieke motieven vestigde hij speciaal de aandacht op de problematiek van de ‘Umweltschutz’. Als hier niet spoedig iets gebeurde, zouden de te nemen maatregelen wel eens te laat kunnen komen. In dit verband wees hij erop, dat er zonder de Europese Gemeenschap geen Noordzeeconferentie geweest zou zijn. Hij pleitte voor meer zeggingschap van het Europese Parlement, met name in zaken van het milieu, die door aanbevelingen alleen geen oplossingen zouden kunnen vinden. Al is er dan nog een lange weg af te leggen, het in-gesprek-zijn-en-blijven is de enige mogelijkheid om uit de huidige impasse te geraken. Bij de beantwoording van de boven geformuleerde vraag werd toegegeven, dat de plaatselijke comité's van de Europese Unie best wat meer aan de weg kunnen timmeren. De geringe belangstelling voor Europa werd daarnaast toegeschreven aan de houding van de pers, die te weinig oog heeft voor de positieve resultaten van het werk van de Europese
parlementariërs. Het is wel vaak weinig sensationeels wat bereikt wordt en is, maar daarom niet minder belangrijk, zeer zeker op de lange duur.
Na de woorden van de heer Pöttinger vond er een korte evaluatie plaats van de activiteiten van de konferentie. Op de direkte vraag wat er nu, vergeleken bij vorig jaar, meer bereikt was, werd geantwoord, dat alleen het deelnemersveld al groter en anders van samenstelling was dan vorig jaar. Hierdoor was nieuwe waardevolle informatie beschikbaar gekomen, er waren nieuwe impulsen gegeven. Er zijn zeker nieuwe wegen van samenwerking ontsloten. Er kwamen nieuwe groepen van potentiële belangstellenden in het zicht van de deelnemers. Zo werd de mogelijkheid geopperd om ook tussen jeugd-Rode-Kruisgroepen en jeugd-brandweerkorpsen vormen van grensoverschrijdende samenwerking aan te vatten.