deren aan het Nederlandse O.U.-project zou kunnen meewerken.
Na maanden gehakketak kwam uiteindelijk de volgende regeling uit de bus: voorlopig (tot juli '85) kunnen 1.000 Vlamingen zich inschrijven aan de Nederlandse O.U. Informatie kan worden verkregen aan alle universiteiten in Vlaanderen en die universiteiten moeten zelf de kosten van het experiment dragen.
De Open Universiteit biedt niet alleen een tweede kans voor mensen die de mogelijkheden niet hebben gehad om te studeren, maar stippelt ook een tweede weg uit voor diegenen die anders willen of moeten leren dan in de conventionele scholen of die na een vroeger behaald diploma nu een andere richting uit willen. Uit de eerste cijfers die beschikbaar zijn over de O.U., blijkt dat het niet zozeer werklozen of ongeschoolden zijn die interesse hebben voor het project, maar mensen die werken en al een diploma hebben (36% heeft een diploma hoger onderwijs, 30% een diploma middelbaar onderwijs). O.U. is een vorm van multimediaal thuisonderwijs. De colleges worden vervangen door schriftelijke cursussen, aangevuld met video- en audio-materiaal. De studiepakketten worden samengesteld door cursusteams (onderwijs- en mediadeskundigen) en zijn gericht op zelfstudie en zelftoetsing. Tegen halfweg 1985 wil de O.U.-Nederland 35 cursussen aanbieden.
Succes blijkt het initiatief alvast te hebben: in Nederland meldden zich 27.000 studenten aan, terwijl maar plaats is voor 15.000. Al voor er enige publiciteit voor de zaak was gemaakt, kwamen uit Vlaanderen 1.300 vragen om inlichtingen binnen, 700 bestellingen van de studiegids en 150 inschrijvingen. Een inschrijving kost de student 2.500 BF per cursusmodule van 100 uren. Voor een universitair diploma zijn 5.400 uren nodig, wat dus minstens 135.000 BF gaat kosten.
In elk geval moet voor de zomer van 1985 een institutionele samenwerking tot stand komen. In dit verband kondigde Minister Coens aan dat hij samen met zijn collega Deetman een Vlaams-Nederlandse commissie van ambtenaren zal oprichten om de zaak te bestuderen.