[Nummer 5]
Ons Nederlands
Integratie is soms zo vanzelfsprekend dat er als achteloos aan wordt voorbijgegaan. Neem nu de taal. Nederlanders en Vlamingen zijn gezamenlijk zo vertrouwd met hun gemeenschappelijke, geïntegreerde taal, dat zij op een vaak nogal merkwaardige manier onder de indruk komen van verschillen van tweede orde in het - vooral gesproken - taalgebruik. Wat de oppervlakkige waarnemer gemakkelijk verleidt tot de paradoxale vaststelling dat Nederlanders en Vlamingen van elkaar gescheiden zijn door dezelfde taal!
Het is onbegonnen werk alle initiatieven op te sommen die op het gemeenschappelijke terrein van de Nederlandse taal worden genomen. Maar door een samenloop van allicht toch niet zo toevallige omstandigheden is in dit nummer van Neerlandia onze gemeenschappelijke taal uitvoerig aan de orde: De Algemene Nederlandse Spraakkunst, de nieuwe Van Dale, de Algemene Conferentie van de Nederlandse Taal en Letteren en het symposium over “het Nederlands als taal van wetenschap” hebben naast hun intrinsieke waarde ook een signaalfunctie: de taal - ons Nederlands - leeft, zij is in volle ontwikkeling, en zij ontwikkelt zich op een geïntegreerde en integrerende wijze. Alle brouwers die zich aan hun eigen bier beroezen ten spijt.
Maar laten we nuchter blijven. Het aanvaarden van verscheidenheid in de eenheid en het nastreven van eenheid in de verscheidenheid, vormen de basisprincipes van een verantwoorde integratie. Deze principes mogen zich dan al op verscheidene terreinen van het maatschappelijk leven in de Nederlanden - en niet alleen op het terrein van de taal, of in de elfde editie van de Dikke Van Dale - dóórzetten, op zichzelf is deze positieve ontwikkeling geen reden tot triomfalisme. Nuchter blijven betekent ook: op zijn hoede blijven voor, waarschuwen en reageren tegen zowel het zelfgenoegzaam cultiveren van de verscheidenheid zonder eenheid, als tegen het dirigistische opleggen van een kille eenheid die abstractie maakt van de levende verscheidenheid.
Voor wie een beetje in harmonie wil leven met zichzelf en zijn medemensen, is het weliswaar niet verboden, zij het dan ook met mate, toe te geven aan de verleiding en de geneugten van de middenpuntvliedende krachten, als daarbij maar niet de bindende waarde van de middelpuntzoekende krachten uit het oog wordt verloren: Een bestendige opdracht voor het Algemeen-Nederlands Verbond en het Algemeen-Nederlands Congres.