Algemeen-Nederlandse Kroniek
Cultuur
Hedenkingsbijeenkomst Willem van Oranje
In aanwezigheid van de Koninklijke hoogwaardigheidsbekleders, de Regeringsleiders van de 3 Beneluxlanden en ongeveer duizend genodigden werd op 10 juli in de Nieuwe Kerk te Delft herdacht dat het vierhonderd jaar geleden is dat Willem Van Oranje door Balthazar Gerard werd vermoord.
In zijn openingswoord schetste de Nederlandse premier Lubbers de betekenis van Willem Van Oranje voor het huidige bestel van de Lage Landen. Zo wees hij er o.m. op dat er weliswaar geen staatkundige eenheid tot stand is gekomen, maar dat er wel een samenwerkingsverband (Benelux Economische Unie) is ontstaan. ‘Een samenwerkingsverband dat het geestesmerk van Oranje kan dragen’, aldus de premier.
Daarna was het de beurt aan de historicus Prof. dr. I. Schöffer om een redevoering te houden. Dr. Schöffer is hoogleraar vaderlandse geschiedenis aan de oudste universiteit van Nederland: Leiden (1574).
Dr. I. Schöffer bracht in herinnering hoe in 1933 - bij de vierhonderdjarige herdenking van de geboorte van Willem Van Oranje - de ‘Vader des Vaderlands’ werd geëerd als held en schepper van de Nederlandse Staat. Dat is in het verleden wel eens anders geweest en ook recent nog werd aan de hand van een televisieserie een ander beeld opgehangen van deze staatsman. Dr. Schöffer pleitte er dan ook voor om ‘af te dalen van de hoogten van verguizing en bewondering naar de vallei van de werkelijkheid’. Hij wil de belangrijke persoonlijkheid van Willem Van Oranje dichterbij brengen door juist afstand te nemen. ‘Afstand in tijd, door ermee rekening te houden dat iedereen, dus ook Oranje, een kind van zijn tijd was en daarom ook alleen in die omgeving en onder die omstandigheden pas goed begrepen kan worden; afstand ook van eigen vooroordelen en voorkeuren bij onszelf opdat die vorst uit een ver verleden in eigen recht en waarde of onwaarde kan worden beoordeeld.’
En een kind van zijn tijd en omgeving was hij zeker: grote rijkdom, welstellende familie en zijn hieruit voortvloeiende voorname politieke plaats in de Lage Landen. ‘Wanneer we nu Oranje in die tijdsgebonden beperkingen van stand en omgeving in het oog houden dan zou het niet te verwonderen zijn geweest wanneer Oranje's leven voorbij was gegaan op de wijze van zijn voorvaderen, de graven van Nassau: een adelleven dichtbij het Brusselse Hof, politieke intriges, veldtochten vooral tegen Frankrijk en handige financiële manipulaties dank zij vele bestuursfuncties. Dat dit niet geschiedde lag grotendeels buiten Oranje's wil en wens, aan omstandigheden en ontwikkelingen van politieke en godsdienstige aard. Maar dat het tenslotte toch zo liep als het geval was, is mede aan Oranje's eigen houding en beleid te danken of te wijten.’
Cruciaal voor de politieke betekenis was zijn toespraak op Oudejaarsdag 1564 tijdens de zitting van de Raad van State in Brussel. Tijdens deze rede drong Oranje erop aan dat “de koning moet afzien van de strengheid van het onderzoek naar ketterij”, en verooordeelde hij “de gewoonte der koningen waarmee deze willekeurig en door hun bevel, het geloof en de godsdienst der mensen dwingend wil houden binnen de grenzen die zij willen”. Deze rede zou, volgens Dr. Schöffer, bepalend zijn voor de verdere levensloop van Oranje: ‘van oppositie naar openlijke opstand, van een bescheiden humaan bezwaar tegen geloofsonderzoek en zware vervolging naar verdraagzaamheid en gewetensvrijheid’. Dit betekent echter niet dat men mag besluiten dat Oranje voor volledige godsdienstvrijheid zou zijn, aldus Dr. Schöffer, ‘maar wel bracht Oranje als een der eersten iets onder woorden dat in latere tijden wijd en breed en vooral diep in onze landen wortel heeft geschoten. Leven en laten leven, geen onderdrukking of vervolging om geloofswille, elkander erkennen in eigen culturele en religieuze waarde, ook wanneer er - en dat is actueler dan ooit - sprake is van kleine minderheden die de meerderheid van onze bevolkingen geheel vreemd voorkomen en die toch zelf de eigenheid van culturen en geloof willen behouden. Het zijn zulke ideeën en gevoelens, nog binnen een zestiende eeuws kader beperkt en omhuld, die aan Oranje's uiteindelijke partijkeuze voor de opstand mede ten grondslag lagen. Zij geven ons nu reden de onverdiende gewelddadige dood van deze man te herdenken. Niet meer met “lekende tranen” waarschijnlijk, in elk geval niet in felle verguizing, maar wel in het besef dat onze natiën, mede dank zij Oranje, het grote geluk en het wezenlijke goed van vrijheid en verdraagzaamheid zijn toegevallen.’
Tot zover Dr. Schöffer.
Burgemeester Mr. R.M. Gallas van Delft sloot de plechtigheid af. ‘De historie leert ons dat wij altijd meer mensen nodig hebben die ons voorgaan, bezielen en onze aarzelingen overwinnen. Willem van Oranje vocht voor waarden en vrijheden die vandaag nog gelden. Ik hoop dat de jongeren bij het praalgraf van Willem van Oranje inspiratie wilen opdoen voor hun eigen leven.’
Om half vijf, anderhalf uur na de opening, werd de plechtigheid afgesloten met het zingen van het Wilhelmus.
Ondertussen is er in de Nederlandse pers (met name in het dagblad de Volkskrant) een polemiek ontstaan over het al of niet zwijgen van Willem van Oranje na de fatale schoten. Interessant hiervoor zijn de beide bijdragen van Charles Vergeer, filosoof aan de Universiteit van Amsterdam, in de Volkskrant van 7 juli en 21 juli ll.
De interesse voor Willem van Oranje en zijn tijd is groter dan ooit. Zo trok de tentoonstelling over het leven van de ‘Vader des Vaderlands’ in het Delftse museum “Het Prinsenhof” op een maand tijd zo'n 12.000 bezoekers. Opvallend was dat de gemiddelde bezoeker langer dan een uur bleef.
Melden we verder ook nog dat de televisieserie (een co-productie van Veronica-AVRO-BRT) in de smaak is gevallen van talrijke landen. Talrijke Oostbloklanden, zoals Polen, DDR en Roemenië en ook de Skandinavische landen nemen in overweging om de serie uit te zenden.