Neerlandia. Jaargang 88
(1984)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 141]
| |
algemeen-nederlands archief
| |
Sociale marketing voor boek en LezenAls het boek een belangrijk cultuurinstrument is, en als het lezen een waardevolle cultuurtechniek is, dan behoort het tot de taak van wie op dit domein verantwoordelijkhei draagt een beleid te voeren dat relevant bijdraagt tot de bevordering van deze maatschappelijke ontwikkelings- en communicatiemiddelen. Sociale marketing in de zin van het nastreven van een maatschappelijke verandering door de bevordering van een positieve ideeën- en attitude-vorming t.o.v. dit cultuurinstrumentarium is dan een verantwoorde beleidsvorm. Enkele karakteristieken dienen daarbij op de voorgrond gebracht: Een beleid voor boek en lezen is een consumptiegericht beleid. Het dient afgestemd op de realisatie van een waardetoevoeging bij de cultuurconsument. Sociale marketing voor boek en lezen valt dan ook in hoge mate samen met het beleid voor boek en lezen als dusdanig. In beide gevallen is de competente consument de belangrijkste variabele, want zijn verwerven, gebruiken en verwerken van informatie (in ruime zin) is doel. Een consumptiegericht beleid verwaarloost niet de mediatoren in het creatie- produktie- en voortstuwingsproces. Het betekent alleen maar dat de nadruk valt op de uiteindelijke voltooiing van het communicatie-proces. Een consumptiegericht beleid zal trouwens uiteindelijk ook aan die mediatoren ten goede komen. Sociale marketing heeft juist als uitgangspunt dat er niet alleen monetair uitgedrukte ruilrelaties zijn, maar dat daarrond een complex netwerk van ruilrelaties bestaat dat alleen in een uitgebreide maatschappelijke context, in een hiërarchie van doelstellingen en in een waardensysteem dat een ander is dan een prijzensysteem zijn uitdrukking vindt. Een sociale-marketing-beleid voor boek en lezen zal vooral gesteund zijn op impulsen die moeten bijdragen tot informatie, bewustzijnsvorming, vaardigheidsontwikkeling en handelen. Naar gelang de te beïnvloeden variabelen dienen ze gedeeltelijk direct op de (potentiële) consument of indirect op de andere actoren in het boekproces afgestemd te worden. Sociale marketing voor boek en lezen veronderstelt vooraf zowel een fundamentele informatie over het boek-communicatie-proces en zijn effecten, als een databestand over het reële proces in werking en effecten, over de participatie aan dat proces en over de potentiële publieksgroep voor wie het proces in zijn eindbestemming bedoeld is. Enerzijds fundamentele informatie die slechts gerealiseerd kan worden door een geïntegreerd interdisciplinair onderzoek dat afgestemd is op de samenhang van de systemen die in hun onderlinge beïnvloeding het boek-communicatie-proces bepalen. Anderzijds een databestand dat evenzeer op een wetenschappelijke basis is samengesteld en veel verder reikt dan een klassieke markt-analyse. Omdat het boek een produkt is van een cultuurindustrie kan bij de wetenschappelijke benadering bovendien ook niet worden voorbijgegaan aan de economische en de bedrijfseconomische aspecten van het boekproces. | |
[pagina 142]
| |
Een sociale-marketing-aanpak voor boek en lezen is geen éénmalige ingreep, maar een permanente zorg die vooral - juist door de belangrijke rol van onderwijs en vorming - op een langere termijn effecten kan opleveren. Sociale marketing is - uiteraard - een beleidsopdracht voor de overheid in uitvoering van de aan haar door de samenleving gedelegeerde taak. Maar daarnaast moeten ook andere betrokkenen in het boek-communicatie-proces een bijdrage daartoe leveren vanuit de maatschappelijke relevantie van hun taakvervulling. Onderwijs en vorming zijn - zoals reeds gesteld - belangrijke sociale-marketing-middelen voor boek en lezen. Het is anderzijds ook duidelijk dat waar onderwijs en vorming instanties zijn die voortdurend tot sociale verandering bijdragen, ze zelf ook een sociale-marketing-beleid kunnen (en moeten) voeren ten gunste van een cultuurinstrumentarium dat in een maatschappij waarin permanente vorming hoog aangeschreven staat een belangrijke rol speelt. Een sociale-marketing-beleid voor boek en lezen zal het best kunnen aangepakt worden indien op basis van wetenschappelijk verantwoorde grondslagen en in een overleg tussen al wie voor of in het boek-communicatie-proces verantwoordelijkheid draagt duidelijke beleidsopties worden afgelijnd. De overheid, het onderwijs, de vormingsorganisaties, de auteursverenigingen, de professionele organisaties van de boekenbranche en van het bibliotheekwezen, en - waarom niet - ook boekenconsumentenorganisaties kunnen daartoe bijdragen. Een gemeenschappelijke aanpak is daartoe vereist. De Nederlandse Taalunie is niet alleen afgestemd op de integratie van Nederland en de Vlaamse Gemeenschap wat de taal en het taalgebied betreft. Het gaat o.a. om de “instrumenten” die een talige communicatie zelf mogelijk maken, vergemakkelijken of bevorderen. En een dergelijk instrument bij uitstek is het boek. Een taalintegratie is in grote mate afhankelijk van de communicatie, en juist de scripto-visuele taalvorm zoals die in het boek is uitgedrukt kan niet alleen taalverspreidend, maar vooral ook taalvergemeenschappelijkend werken. Door de band van schrijven/lezen/preken/schrijven groeit voor een gemeenschappelijk lezend publiek een geïntegreerd taalgebruik. In die zin behoort de zorg om boek en lezen in gemeenschappelijkheid tot het beleidsdomein van de Taalunie. Het kan daarbij niet anders gezien worden dan als een medium voor taal en letteren en dus bij uitbreiding als cultuurinstrument. Het boek in dienstbaarheid, en uiteraard de produktie en de voortstuwing van het boek eveneens in dienstbaarheid. In dienstbaarheid aan het kernproces van boek en lezen zoals dit zich afspeelt in de talige communicatie van de auteur naar de lezer/gebruiker toe. Met het oog op de bevordering van die talige communicatie via het boek en het gebruik ervan ligt het voor de hand dat een maatschappelijke marketing als uitdrukking van een gemeenschappelijk beleid, of dat in elk geval en minimaal het bevorderen van een gemeenschappelijke sociale marketing voor boek en lezen binnen het Nederlandse taalgebied tot het beleids- en actieveld van de Nederlandse Taalunie behoort. In het raam van een beleid voor boek en lezen, een beleid gericht op een integratiebevorderend medium en het gebruik daarvan, past het dat binnen de mogelijkheden van de Taalunie aandacht zou gegeven worden aan de uitbouw van een concept en de realisatie van een instrumentarium voor een sociale verandering op dat domein. Een gemeenschappelijk aan te vatten en uit te bouwen wetenschappelijk draagvlak, het verzamelen van het nodige statistische materiaal omtrent het boek-proces en de participatie daaraan, en gemeenschappelijk overleg tussen de betrokken overheidsen publieksgroepen over de staatsgrenzen heen kunnen hierin constructieve elementen zijn. | |
De boekenconsumentMet Vondel kunnen we ook voor de wereld van het boek zeggen: ‘De wereld is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel’. Alleen kan men daarbij niet ontkomen aan de indruk dat de hoofdrolspeler nl. de boekenlezer in het schouwtoneel van het boekengebeuren te weinig aan zijn trekken komt. Waar de voltooier, de consumator in een monoloog de finale van het stuk zou moeten bepalen, waar dit samen met zijn stille aanwezigheid vanaf het begin daarom ook het toneelstuk naar een pointe zou moeten leiden, blijkt dat zijn mede-spelers en de regie zijn rol te weinig hebben benadrukt en hem als dominerende mede-speler die hij zou moeten zijn hebben verwaarloosd. Hij kan zijn rol niet spelen zoals het hoort. En wat erger is: hij krijgt ook niet het deel dat hem toekomt. Maar uiteindelijk blijkt ook dat hij niet voldoende voorbereid was om die hoofdrol te spelen, ook al is hij potentieel bekwaam. In een poging tot synthese van wat tijdens het symposion “De boekenconsument in het Nederlandse taalgebied” aan de orde is gesteld komen vooral de volgende vaststellingen, hier gegroepeerd naar de rol van de actoren, op de voorgrond. Het boek als cultuurinstrument heeft maar betekenis door de voltooiing van het boek-communicatie-proces: de consumatie die meer is dan consumptie. | |
[pagina 143]
| |
Creatie, produktie, distributie en begeleiding dienen dus afgestemd op dat einddoel, op die voltooiing door de lezer of gebruiker (consumator). Van de auteurs mag worden verwacht dat ze zichzelf kwaliteitseisen opleggen, niet alleen naar wat ze willen doorgeven, maar ook naar de taal- en tekstvorm waarin de presentatie van de inhoud gebeurt. Van de uitgevers moet verwacht worden dat ze de diepgang in hun produktie niet prijsgeven en dat ze eerder iets “inleveren” in de breedte. Er is een sterke behoefte aan afstemming niet op het produkt op zich, ook niet op de markt met zijn manipulatieve mogelijkheden, maar vooral wél op de competente consument. Boekhandelaars én bibliothecarissen én recensenten blijken, met hun informerende en begeleidende rol, een zeer belangrijke schakel in het boek-communicatie-proces te blijven. De boekenconsument, de consumator, is te weinig voorbereid op het omgaan met boeken, is ook te weinig waardenbewust. En toch zou de uiteindelijke soevereiniteit t.o.v. de markt bij hem moeten te vinden zijn. Algemeen kan worden gesteld dat consumator en consumatie niet de aandacht krijgen die ze behoren te krijgen als kernstukken van het boekproces. Daaruit kan worden afgeleid dat ernstig werk moet gemaakt worden van een consumatie- en consumatorbeleid i.v.m. het boek. Een beleid waarbij de overheid vooral voorwaardenscheppend, voorlichtend en stimulerend moet optreden. Een beleid waarin mede in het licht van de behoefte aan bevordering van leesvaardigheid (in de ruimste zin van het woord en dus m.i.v. vaardigheid in het verwerven en in het verwerken van informatie) een belangrijke rol dient toebedeeld aan onderwijs en vorming. Een beleid ook voor die instanties die creatoren of mediatoren zijn in het boekproces, inzonderheid auteurs, boekenbranche en bibliotheekwezen, opdat ze minder aandacht zouden geven aan het produkt boek op zich, en aan de markt als afzetmogelijkheid, en de aandacht meer laten gaan naar de informatieve overdracht en waardetoevoeging die door het boek als cultuurinstrument, door het lezen als cultuurtechniek kan worden gerealiseerd. Maar ook: een beleid dat kan steunen op een verantwoorde wetenschappelijke basis zowel wat de fundamentele als de descriptieve elementen betreft. En ten slotte een beleid ook dat de maatschappelijke en de culturele doelstellingen harmonisch weet te verenigen met de vereisten van een economisch en bedrijfseconomisch draagvlak dat toch een noodzaak blijft voor het voortbestaan zelf van een cultuurindustrie die mogelijkheden inhoudt voor een aanbod dat zowel door diepgang als door een pluraal en gediversifieerd karakter gekenmerkt moet zijn. Samenwerking van alle betrokken instanties is daarvoor een vereiste. En de gedachte aan een “Raad voor het Boek” die in de geschetste ruime maatschappelijke context is opgevat en waarin alle partijen die bij boek en lezen betrokken zijn integrerend kunnen bijdragen tot een zo volkomen mogelijk maatschappelijk functioneren van het boek-communicatie-proces komt hierbij zeker op de voorgrond. Ik had reeds de gelegenheid om een dergelijk samenwerkingsverband voorop te stellen tijdens een symposion over het boek in maart 1982Ga naar eind(1). Het is een gedachte die ook sterk vooruitgeschoven wordt in de aanbevelingen van het in juni 1982 door de Unesco, onder het motto “Naar een lezende samenleving”, gehouden “Wereldcongres van het boek”: het creëren in elk land van een orgaan dat vanuit een integrerende en interdisciplinaire visie een nationale strategie zou moeten ontwerpen voor het beleid inzake boek en lezen. Een gedachte die evenzeer terug te vinden is in een in 1982 gepubliceerd rapport van een werkgroep die in opdracht van de Franse regering een beleid voor boek en lezen moest voorbereiden. Maar evenzeer een gedachte die in januari 1984 zowel vanwege een vertegenwoordiger van het Ministerie van W.V.C. als vanuit de boekenbranche zelf in Nederland als te realiseren objectief wordt voorgesteld. De idee van een “Raad voor het Boek” krijgt toch wel een bijzondere dimensie in het raam van de Nederlandse Taalunie, waarin de basis voorhanden is voor onderling afstemmen en/of gemeenschappelijkheid van beleid voor het instrumentarium dat kan bijdragen tot een integratie op het gebied van de Nederlandse taal. De organen van de Nederlandse Taalunie, en in het bijzonder de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren en de jaarlijkse Algemene Conferentie van de Nederlandse Taal en Letteren die door deze Raad zal worden georganiseerd zouden kunnen instaan voor een voor Noord en Zuid gemeenschappelijke benadering bij het ontwerpen van een strategie voor het boek als instrument en voor het lezen als techniek, die kunnen en moeten bijdragen tot de realisatie van de doelstellingen die in het Taalunieverdrag zijn vastgelegd. Voorwaarde is nochtans dat niet de deelaspecten van het boek-proces afzonderlijk worden benaderd, maar dat het geheel van het boek-communicatie-proces als dynamiek van een complex systeem, de aandacht krijgt die het interdisciplinair verdient, en dit met het oog op een beleid dat t.a.v. de sub-systemen in het proces integrerend werkt. De Stichting Boek wenst tot een dergelijk beleid bij te dragen door enig voorbereidend werk. Onder de auspiciën van de Nederlandse Taalunie en van het Limburgs Universitair Centrum is een aanvang | |
[pagina 144]
| |
gemaakt met het project ‘Bouwstenen voor een beleid omtrent boek en lezen in het raam van de Nederlandse Taalunie’Ga naar eind(2). Er van uitgaande dat in de geest van het Taalunieverdrag een duidelijke gemeenschappelijke beleidsopvatting ten opzichte van boek en lezen gewenst is, en er rekening mede houdend dat het boek als gefixeerde taaluiting en als cultuurinstrument een belangrijke component is in een streven naar een integratie van de taal en naar culturele samenwerking en integratie, is het de bedoeling van dit project elementen samen te brengen die een basis zijn voor een zo mogelijk geïntegreerd of in elk geval gecoördineerd voorwaardenscheppend beleid omtrent boek en boekengebruik in de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap. Daarbij wordt uitgegaan van de ultieme bestemmeling van het boek: de lezer of gebruiker en de ultieme waardetoevoeging die door het boek bij de bestemmeling, voor hemzelf, voor zijn omgeving en voor de samenleving ontstaat, en wordt er rekening gehouden met de culturele en maatschappelijke prioriteiten die daaruit voor boek en lezen voortspruiten. Aandacht wordt gegeven aan alle fasen van het boekproces van creatie tot lezen/gebruiken en aan de maatschappelijke, culturele, economische en wetenschappelijke draagvlakken die de realisatie, de beschikbaarheid, de bereikbaarheid en de bruikbaarheid van het boek moeten mogelijk maken. Rekening houdend met de doelstellingen van het project, wordt aandacht gegeven aan: de voorwaarden die vereist zijn voor de effectiviteit van het medium boek in de Nederlandse cultuurgemeenschap (met inbegrip van ontwikkeling voor de betrokken instanties en vorming voor de betrokken personen); de uit te schakelen knelpunten van deze effectiviteit; de facetten van het beleid, zo ruim mogelijk gezien, zoals dit geldt voor overheid, boekenbranche, bibliotheekwezen, onderwijs enz.; de aspecten van gemeenschappelijkheid of coördinatie van beleid voor diezelfde facetten. Een aanzet voor het project is o.a. te vinden in de elementen die hier naar voren zijn gebracht in verband met de consumator en de consumatie van het boek en de behoefte aan een sociale marketing voor boek en lezen die één van de aspecten is van het beleid terzake. Een rapport over “fundamenten voor een beleid omtrent boek en lezen” waarbij een algemene basis geschetst wordt voor een beleid inzake het boekproces in hoofde van de betrokken instanties, maar waarin ook aandacht gegeven wordt aan concrete mogelijkheden in het raam van de Nederlandse Taalunie, is reeds voorhandenGa naar eind(3). In conclusie geeft het uitdrukking aan een aantal beginselen, stellingen en vraagstellingen omtrent het te behandelen domein. Het thema zal vooral verder worden onderzocht en uitgediept aan de hand van een aantal workshops. Het ligt in de bedoeling in het voorjaar 1985 een symposion te organiseren waarbij de aangebrachte bouwstenen voor een beleid voor boek en lezen in het raam van de Nederlandse Taalunie, worden gepresenteerd. Deze bijdrage van de Stichting Boek is en blijft bescheiden. In een dergelijk project - beperkt in de personen en beperkt in de middelen - kan niet een volledige strategie voor een vergemeenschappelijkt beleid worden uitgewerkt of opgebouwd. Maar al wat kan bijdragen tot een beleid voor boek en lezen lijkt in deze snel voortschrijdende informatiemaatschappij die ook aan boek en lezen niet altijd de aandacht geeft die ze verdienen toch nuttig. Voor het optrekken van dat gebouw zijn veel bouwstenen en vooral veel werkers nodig die binnen het patroon van de doelstellingen van de Taalunie in een dooreengevlochten inzet daartoe willen bijdragen. Onder de “nieuwjaarswensen 1984” van mensen die in Nederland bezig zijn met het boek komt o.a. de wens voor van ‘... een boekvriendelijke consument’Ga naar eind(4). Terecht meen ik, maar dan alleen als dit ook nog aangevuld zou worden met de wens voor ‘een consumator-vriendelijke boekenbranche' en zelfs 'een boekenconsumator-vriendelijk beleid’. De vraag is nl. niet zozeer “vindt elk boek een lezer?”, maar wel “vindt elke (potentiële) lezer zijn boek”? Voor het “schouwtoneel” van het boek-proces zijn er vele spelers en vele deelnemers. Laten ze allen samen niet vergeten wie de hoofdrol speelt, en wie uiteindelijk het grootste deel moet toekomen: de consumator. Dat is het enige perspectief dat, naar mijn gevoelen, het boek zijn individueel en maatschappelijk waardevolle functie nog redden kan.
Dr. A. GRYPDONCK |
|