Toerisme
Op 14 november 1983 vergaderde de werkgroep Toerisme in het Nederlandse Wetenschappelijk Instituut voor Toerisme en Recreatie (NWIT) te Breda.
Voorzitter T.G.W. Bodewes, gastheer, opende er de vergadering om 17.00 uur. De werkgroep plant in het najaar '84 een studiedag over Jeugdtoerisme. Het is niet de bedoeling om met deze studiedag het hele veld van het jeugd- en jongeren-toerisme te bestrijken, maar eerder zich toe te spitsen op de toeristische mogelijkheden voor kansarmen.
De ervaring leert dat bv. schoolgaande jeugd, en ook in mindere mate de werkende jeugd, voldoende op de hoogte is van het toeristische aanbod en ook over de nodige financiële middelen beschikt. De nadruk zal daarom ook komen te liggen op de mogelijkheden die er geboden worden aan de zgn. kansarmen (werklozen...) voor goedkope vakanties. Wat is het aanbod? Hoe speelt de overheid in op de vraag? Hoe ligt de subsidiëring in Vlaanderen en Nederland? enz...
Voorlopig is de voorbereidende commissie samengesteld uit mw. Wilma Lankhorst (NWIT), Ruud Dekker (Bureau voor Internationale Jongeren Kontakten - BIJK) en Jan Van Aken (Commissariaat Generaal voor Toerisme - CGT). In een latere fase zal naar versterking worden uitgekeken.
Op het Algemeen-Nederlands Congres van 1985 zal de werkgroep Toerisme een studie presenteren over het “Nabuurtoerisme”. Uitgangspunt voor deze studie is de vraag of het geregeld toeristisch verkeer tussen Vlaanderen en Nederland gevolgen heeft voor de beeldvorming over en weer. Tevens zal worden nagegaan wat het algemeen beeld is van de omvang en de aard van, én de reden tot nabuurtoerisme.
Het rapport zal in drukvorm verspreid worden (Archiefnummer). Om echter niet in de fouten te hervallen zoals bij een vorige brochure “Toerisme in en van de Lage Landen” (A.N.A., tweede jaargang, nr. 4) is vooraf duidelijkheid omtrent het opzet noodzakelijk. Ondanks de vele goede bijdragen die voornoemde studie stofferen, is het geen consistent geheel (bepaalde afspraken werden niet nagekomen).
Om die reden wordt dan ook een duidelijk werkplan en opdracht opgesteld en moet er gezocht worden naar een budget.
Er zal worden nagegaan hoe bij de diverse ministriële departementen en nationale toeristische diensten in Vlaanderen en Nederland wordt gereageerd op dergelijk verzoek tot financiering van een rapport over nabuurtoerisme.
Tot slot werd de vergadering afgerond met een lezing van mw. Wilma Lankhorst over haar scriptieonderwerp “Toeristisch onderwijs in Nederland en Vlaanderen”.
(Deze scriptie kwam reeds uitvoerig aan bod in Neerlandia 1983/3, p. 235).
Toch nog kort vermelden dat deze scriptie van deze (nu voormalige) NWIT-studente kadert in een van de gestemde resoluties van de werkgroep Toerisme: stimuleren van de studie van mogelijkheden en moeilijkheden met betrekking tot de integratie in het toeristisch onderwijs in Vlaanderen en Nederland. Interessant is tevens de melding dat mw. Lankhorst haar scriptie komt voorstellen op een vergadering van het Vlaamse Geotoer, een vereniging die vnl. leraren toerisme groepeert.
De laatste vergadering van de werkgroep Toerisme had plaats op 17 januari ll. te Antwerpen (VTB). In onze volgende editie zal hier uitvoerig aandacht aan worden besteed.