B.R.T.-monopolie ten einde?
Sinds enkele jaren is er in België sprake van het doorbreken van het BRT-monopolie. Deze intenties werden opgenomen in de regeringsverklaring van het huidige kabinet. Daarin werd gesteld dat het monopolie van de openbare omroepen moet worden vervangen door een stelsel van mededinging.
Terwijl in Nederland het mediabeleid het onderwerp uitmaakt van forse parlementaire debatten en lijvige wetenschappelijke rapporten dreigt de hele omroepdiscussie in Vlaanderen/België steeds meer gekenmerkt te worden door een totaal gebrek aan ernstig beleid.
Dit is des te erger daar de ervaring leert dat commerciële belangen van dergelijke situaties gebruik maken om de gemeenschap voor voldongen feiten te plaatsen. Zo is de ongebreidelde bekabeling in België niet het resultaat geweest van parlementaire besprekingen en besluiten maar van het private initiatief van holdings. Dit is ook het geval geweest met het toelaten op de kabel van de commerciële Luxemburgse omroep (RTL) met op (franstalig) België gerichte programma's. (Het Nederlandse parlement heeft 2 jaar geleden diezelfde RTL van haar kabelnet geweerd).
Momenteel maakt de Vlaamse regering zich op om dit najaar of begin '84 het BRT-monopolie te doorbreken. Dit verklaarde Minister van Cultuur, K. Poma, op de feestdag van de Vlaamse Gemeenschap (11 juli). De minister dacht hierbij voornamelijk aan de invoering van een commerciële TV en betaaltelevisie (pay-TV). Poma verklaarde dat er in de Vlaamse Gemeenschap hiervoor een politieke meerderheid (Christendemocraten en liberalen) bestaat.
Inzake commerciële TV is het nog niet geheel duidelijk welke kant het zal opgaan. In ieder geval zal er een derde ‘onafhankelijk’ televisienet worden gecreëerd. De minister liet in het ongewisse wie in zal staan voor het beheer.
Wel verklaarde hij dat de schrijvende pers, die een deel van hun reclame-inkomsten zal moeten derven, erbij moet worden betrokken. Inzake betaaltelevisie liggen de kaarten veel gunstiger: volgens minister Poma zal een onafhankelijk nieuw op te richten organisme, los van BRT en de kabelmaatschappijen, daarmee worden belast. Het programma-aanbod zou allesomvattend zijn: films, plaatselijk nieuws, sportreportages, educatieve uitzendingen, enz...
Voorzitter Swaelen van de Christen-democraten (CVP) verklaarde enkele dagen later dat de discussie hiervoor nog niet rond was. Tevens verklaarde hij dat de CVP tegen commerciële TV gekant is, maar pleitte wel voor een nieuw net, los van de BRT. De CVP stelde in maart jl. zo'n ‘Onafhankelijke TV-Dienst’ voor. Deze dienst zou worden opgericht door de overheid, zo mogelijk met deelname van de schrijvende pers. Naar zijn oordeel moeten er vooraleer men in Vlaanderen commerciële televisie invoert twee voorwaarden vervuld zijn. Vooreerst moet worden nagegaan of een dergelijk net leefbaar is. (Mediadeskundigen twijfelen hieraan: de advertentiemarkt in België - opbrengst geschat op 1,5 miljoen - zou te beperkt zijn om een volwaardig TV-station te financieren.). Vervolgens moet de schrijvende pers er aan kunnen deelnemen. Het minste wat hiervan kan gezegd worden is dat de grote persorganen het niet eg met elkaar eens zijn over deze materie.
Inzake betaaltelevisie verklaarde Swaelen dat daarover tussen de politieke partijen nog niet gesproken was.
Het blijft dus nog de vraag of de tijdslimiet (najaar '83 - voorjaar '84) gesteld door minister Poma zal kunnen gerespec-