punten waren: de ommezwaai van het beleid in 1974: geen verkeersdoorbraken meer, opgeven van het Witte Singelplan, het streven naar de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht, het opbouwen van een goed frequent contact met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (wat de gemeente geen windeieren bleek te leggen), het ervoor zorgen, dat je plannen klaar hebt liggen en het weten wat je als gemeente wilt, zodat het rijk erop kan inspelen. In zijn inleiding werd de stimulerende rol van de betrokken wethouder, de heer mr. C.J.D. Waal, sterk onderstreept. De heer Eggenkamp kon voorts niet nalaten te wijzen op de noodzaak van de restauratie van Caecilia Gasthuis ten behoeve van het Rijksmuseum Boerhaave.
Vooral voor de Nederlandse parlementariërs was het een verademing nu eens géén klaagzang, géén gezeur over het ontbreken van middelen te horen, maar een positief verhaal over wat met een bureau van negen man tot stand was gekomen op basis van een bestuurlijke wil en mede dankzij het rijk en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Daarna een stadswandeling, die langs hoogtepunten als de tempel van Taffeh in het Rijksmuseum van Oudheden, de Pieterskerk - een troetelkind van burgemeester Goekoop - de gerehabiliteerde Langebrug en de Hooglandsekerk voerde. Bij een niet geënsceneerd bezoek aan een bewoner van een in restauratie zijnd pand aan de Steenschuur bleek, hoe soepel zo'n restauratie in Leiden verloopt, hoe de gemeente daarbij behulpzaam is en wat het kostte, zowel aan subsidie als aan de eigenaar zelf.
Het kon natuurlijk niet missen, dat de tocht eindigde bij de ‘mooiste bibliotheek van de wereld’, zoals ze in Leiden zeggen, die gevestigd is in het voormalige Heerenlogement aan de voet van de Burcht. Sommige van de aanwezige Nederlandse Kamerleden
Stadsbezoek aan Leiden, de Pieterskerk.
herinnerden zich nog levendig met wat voor zorgelijke gezichten men bijeen had gestaan in dat toen zeer verloederde en door brand aangetaste Logement in 1975 tijdens een Kamerexcursie in het Monumentenjaar.
Een door het Ministerie van CRM aangeboden lunch in het Koetshuis op het Burchtterrein sloot dit, vooral dankzij de inspanningen van de Afdeling Voorlichting van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg naar mijn mening uitstekend geslaagde bezoek af.
Wij hebben hopelijk de Belgische parlementariërs duidelijk kunnen maken dat een zich gezamenlijk inspannen voor de restauratie van een oude stad echt tot resultaten leidt, als men én bestuurlijk én ambtelijk op één lijn zit, een duidelijk beleid ontwikkelt en de financiële mogelijkheden uitbuit.
Mogen die mogelijkheden er - nog een klein beetje? - blijven! En voor wie het ook wil ervaren: Leiden is vrij toegankelijk.
G.W. VAN HERWAARDEN