Nog de waterverdragen
Twee punten uit de brief van minister Schiltz spreken mij als vice-voorzitter van het overleg tussen Stichting Natuur en Milieu, Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen en de provinciale milieufederaties ter weerszijden van de Belgisch-Nederlandse grens, aan.
- | De erkenning dat de verslapping van de wereld-conjunctuur het Baalhoekkanaal minder urgent heeft gemaakt. |
- | De stellingname dat mensen altijd belangrijker zijn dan dingen. |
Uit de brief van de gemeenschapsminister krijg ik echter sterk de indruk dat hij dingen als het Baalhoekkanaal en de bochtafsnijding bij Bath toch wel erg belangrijk vindt. Helaas vinden wij ook in de ingezonden brief geen duidelijk motief en dat benadrukt nog eens de noodzaak van een ander onderzoek naar voor- en nadelen van de in de ontwerp-waterverdragen voorgestelde projecten. Dat is nu precies waar de milieu-organisaties ruim één jaar geleden om hebben gevraagd.
Zo zou onderzocht moeten worden of het niet beter is om Zeebrugge toegankelijk te maken voor grotere zeeschepen i.p.v. Antwerpen en of de claim van Nederland t.a.v. een gegarandeerde hoeveelheid Maaswater echt reëel is. Daarnaast moet, meer dan tot nog toe is gebeurd, in kaart worden gebracht wat dat allemaal gaat kosten én welke schade de beoogde projecten aan natuur, milieu en landschap veroorzaken opdat binnen de politieke organen een goede afweging van alle erbij betrokken belangen kan plaatsvinden.
Het verbaast me dat de heer Schiltz - toch een erkend voorstander van de Groot-Nederlandse gedachte - in zijn reactie de indruk wekt niet mee te willen denken over een redelijke taakverdeling tussen de havens van Antwerpen, Zeebrugge en Rotterdam.
Overigens wil ik hier terzijde benadrukken dat de milieu-organisaties in Nederland bepaald niet staan te juichen bij alles wat er in de Rotterdamse haven aan baggerwerken plaatsvindt, zeker niet waar het gaat om dumping en opslag van sterk vervuilde baggerspecie.
Ook zijn de milieu-organisaties geen voorstander van een onbeperkte economische vooruitgang, omdat zij zich zeer bewust zijn van de grenzen aan de groei.
Het is juist zoals de heer Vleugels aantoont, dat de capaciteit van de haven inmiddels verder is vergroot.
Mijn getal van een bovengrens van 65.000 ton was gebaseerd op verouderde gegevens van het symposium de Gouden Delta uit 1976.
Men kan zich echter afvragen of de hiervoor benodigde krachttoer gerechtvaardigd is. Het kost handen vol geld om de Schelde op diepte te houden en ook nog eens veel goede landbouwgrond voor specieberging. Concluderend hebben wij de sterke indruk dat het menselijk vernuft op basis van de huidige gegevens tot een betere verzoening tussen milieu en economische vooruitgang kan komen dan de ‘oplossing’ zoals vastgelegd in de ontwerp-verdragen uit 1975.
Max Kruijtzer
Co-voorzitter ‘Vlaams-Nederlandse werkgroep Leefmilieu’ van het Algemeen-Nederlands Congres.
Medewerker Stichting Natuur en Milieu, Nederland.