Neerlandia. Jaargang 87
(1983)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||
ANC-secretariaat: personeelOp 29 maart 1983 werd de verlenging van het BTK-project (nr. 16.376 bis) goedgekeurd door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, M. Hansenne en de Minister van Begroting, Ph. Maystadt en dit met ingang van 16 april 1983. Op 28 februari 1983 verliet Inge Schoups, stafmedewerkster, het ANC-secretariaat en werd op 21 maart 1983 opgevolgd door Karla Theys. De huidige BTK-ploeg bestaat uit: stafmedewerkers Willy Coninx en Karla Theys en Helga Vinck als administratieve kracht. Het secretariaat blijft gevestigd in de Vanderlindenstraat 44, 1030 Brussel, telefoon 02/241 31 64 (Postadres: Gallaitstraat 80, 1030 Brussel).
De werkverdeling is als volgt:
Willy Coninx:
Karla Theys:
De coördinatie van de sectoren onderwijs en vormings- en ontwikkelingswerk gebeurt door Mevr. M. Knaepkens-Abel. De sector Nederlanden in de Wereld wordt gecoördineerd door de heer J. van Hoorn. | |||||||||||||||||||
De Franse NederlandenIn het laatste nummer van KFV-mededelingen, het orgaan van het Komitee voor Frans-Vlaanderen, verscheen een overzicht van het onderwijs in het Nederlands in Frans-Vlaanderen. Zo worden in heel wat plaatsen in Frans-Vlaanderen vrije Nederlandse kursussen gegeven. Het totaal aantal leerlingen van deze vrije kursussen bedraagt 322. Deze vrije kursussen worden door de materiële en financiële steun van het Komitee voor Frans-Vlaanderen uit Waregem mede mogelijk gemaakt. Tevens worden in het middelbaar onderwijs een aantal officiële kursussen Nederlands gegeven, waaraan zowat 200 leerlingen deelnemen. Aan de Rijselse Rijksuniversiteit zijn er volgens voorlopige gegevens bij Prof. Dr Walter Thys, die Nederlands doceert, een honderdtal studenten, waarvan 12 studenten de ‘licence’ voorbereiden en 9 de ‘maitrîse’. Voor het eerst sinds het begin van het schooljaar 1982-'83 komt het vak Nederlands voor op het leerplan van de vrije normaalscholen van Rijsel, Kamerijk en Atrecht. Sinds het begin van het schooljaar 1982-83 werd er eveneens een kursus ‘d'Enseignement de langues régionales’ gestart aan de Rijksnormaalschool van Rijsel. | |||||||||||||||||||
Twintig jaar ‘Vlamingen in de wereld’De historiek kent men: het sociaal-cultureel verenigingsleven van de Vlamingen in voormalig Belgisch Kongo, Ruanda en Burundi; - hun tragische terugkeer naar het onbegrijpend moederland in de woelige onafhankelijkheidsperiodes; - het zoeken naar een nieuw evenwicht in België of van daaruit ergens ter wereld; - en ter begeleiding hiervan de dienst ‘Band en Zuiderkruis’ gegroeid uit de redactiegroep van het gelijknamige maandblad, dat sinds 1942 (Band) en 1956 (Zuiderkruis) een hart onder de riem had gestoken van de geisoleerde Vlamingen in Centraal-Afrika. Toen kwam de keuze: een vegeterende vereniging oprichten van oud-kolonialen, stagnerend in een bestendige nostalgie, - of vooruit kijken, en met de opgedane ervaringen in een gebied dat Graham Greene een ‘gesteltenis’ noemde, de horizontenhonger voedsel geven en voor de hele Vlaamse gemeenschap deuren en vensters op de wereld open werpen: we hebben voor dit laatste geopteerd. Twintig jaar zijn er thans over heen gegaan. De jaren met de kinderziektes, het aftasten van het werkterrein, het zoeken naar de juiste benadering. Na twintig jaar dienstbetoon aan de Vlamingen in het buitenland, en hun nakomelingen, is VIW hun ombudsman geworden. Ze hebben hem hun vertrouwen gegeven, en op deze basis is de brug geslagen over de honderdjarige kloof tussen de emigrant en zijn land van herkomst. Over deze brug helpt VIW het verkeer regelen: mensen met hun problemen, maar ook met hun mogelijkheden, - sociaal, cultureel, economisch. Ook het verkeer van de solidariteit, in beide richtingen. Van uit het Internationaal Secretariaat hebben we niet alleen het vertrouwen, de belangstelling en de vriendschap zien groeien, maar ook de medewerking en de inzet van de velen die sociaal-bewogen de exponenten zijn van hun Vlaamse microgemeenschap in één der vijf continenten. Zonder hen zou VIW zijn dienende brugfunctie nooit hebben kunnen vervullen, - | |||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||
evenmin zonder de medewerking van velen in Vlaanderen zelf. Onze dank gaat derhalve naar al deze pijlers, waarop de brug kon geslagen worden voor het internationaal menselijk verkeer en de solidariteit van de Vlaamse gemeenschap.
Dit lustrumjaar ligt midden een crisistijd. Dit mag geen reden zijn om de inspanningen af te remmen. Integendeel, nu meer dan ooit hebben we mekaar nodig, zij die over de zeven zeeën leven, en zij die thuis zijn gebleven.
A. VERTHÉ Afgevaardigde-beheerder van VIW | |||||||||||||||||||
Het boek in het medialandschapOp vrijdag 25 en zaterdag 26 maart 1983 organiseerde de ‘Stichting boek’ het zesde symposium omtrent het boek rond het thema ‘Het boek in het medialandschap’ in het L.U.C. te Diepenbeek.
19 sprekers uit Noord en Zuid, waaronder specialisten op gebied van informatie- en communicatiewetenschappen, pedagogen, bibliothecarissen en vertegenwoordigers uit de boekenbranche verleenden hun medewerking aan dit symposium. Centrale vraag van het colloquium was: ‘Welke is (wordt) de plaats van het boek temidden van de nieuwe (vooral electronische) media en heeft het boek nog een toekomst?’.
Als uitgangspunt werden enkele algemene probleemgebieden behandeld zoals de relatie tussen mens en medialandschap en de verhouding tussen het gedrukte medium en de nieuwe elektronische media. Een tweede reeks referaten handelde over de ontwikkelingen in het medialandschap (teletekst, viewdata, interactieve beeldplaat...).
De eerste dag van het symposium werd afgesloten met een onderzoek naar de rol van de media in de leerprocessen. De lezingen werden omringd door een aantal demonstraties en tentoonstellingen. Zo kon men een demonstratie bijwonen van videotex, van de beeldplaat en van een sonoboek.
Door de bibliothecaris van het L.U.C. werd een ‘on-line’ literatuuronderzoek gedemonstreerd via de raadpleging van een ‘dialog’-databank. Verder was er een boekendemonstratie met publicaties over media.
Op de tweede dag van het symposium handelden een eerste reeks referaten over de verhouding media-maatschappelijke ontwikkeling waarbij problemen media-opvoeding en media-beleid aan bod kwamen. Deze lezingen werden gevolgd door een panel- en forumgesprek met als onderwerp ‘Het gedrukte tegenover beeldomroep en telematica: wisselwerking of tegenstelling’. In de slotsessie wees Dr. A. Grypdonck op de blijvende betekenis van het boek, dat onbetwistbaar een intrinsieke gebruikswaarde biedt die - op zijn minst voorlopig - onvervangbaar is.
Het slotwoord van dit symposium werd uitgesproken door Drs B.J.E.M. de Hoog, algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie.
Het volgende symposium zal in Nederland plaatshebben en zal gewijd zijn aan de media-gebruiker. | |||||||||||||||||||
MediaDe geplande vergadering op vrijdag 29 april ll. is door onvoorziene omstandigheden verschoven naar een latere datum. De volgende agendapunten zullen o.m. besproken worden:
| |||||||||||||||||||
Nederlanden in de wereldIn aanwezigheid van Gemeenschapsminister van Cultuur K. Poma werd vrijdag 25 februari ll. te Antwerpen, op initiatief van de ANV/ANC-werkgroep ‘De Nederlanden in de Wereld’ en met de medewerking van het Belgisch-Nederlands Cultureel Akkoord, een colloquium georganiseerd over ‘Gemeenschappelijk Nederlands-Vlaams beleid voor Internationale Culturele Samenwerking’.
Met dit colloquium wilde de werkgroep onderzoeken in welke mate door Nederland en door de Vlaamse Gemeenschap naar derde landen toe een gemeenschappelijk beleid voor internationale culturele samenwerking gevoerd kan worden via de instrumenten die nu reeds ter beschikking staan van de regeringen: culturele akkoorden en verdragen, diplomatieke vertegenwoordigingen, en meer bepaald de culturele attachés, en de Nederlandse en Vlaamse/Belgische wetenschappelijke en culturele centra in het buitenland. Tenslotte wilde de werkgroep op dit colloquium een gedachtenwisseling uitlokken over de rol die particuliere organisaties kunnen of zouden kunnen spelen bij het meebepalen van ons internationaal cultuurbeleid.
Verder in dit nummer kunt u een uitgebreid verslag lezen van het colloquium, samen met de teksten van inleidingen die op het colloquium werden uitgesproken door de aanwezige deskundigen. | |||||||||||||||||||
ToerismeOp maandag 18 april kwam de werkgroep in vergadering bijeen om 17.00 uur op het Commissariaat Generaal voor Toerisme te Brussel.
De vergadering werd geopend met de voorstelling van een diareeks over de Maaslandse Recreatiecentra V.Z.W. (MAREC), die het beheer uitoefent over twee binnenjachthavens aan de Maas. Zoals we reeds vroeger meldden, zal het colloquium van de werkgroep Toerisme precies handelen over de Vlaams-Nederlandse samenwerking op het gebied van de Maasrecreatie. Na de voorstelling van de diareeks bracht Mon Schepers verslag uit van de eerste bijeenkomst van de beperkte commissie die het colloquium voorbereidt.
Door de werkgroep werd beslist om het colloquium te laten doorgaan rond april-mei 1984.
Verder werd door de vergadering een uitgebreide evaluatie gemaakt van de studiedag van de werkgroep Toerisme op 29 maart ll. in het Amerikaans Theater te | |||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||
Brussel. Op deze studiedag werden voor het eerst toeristische programmamakers uit Vlaanderen en Nederland geconfronteerd met de studenten van het Nederlands instituut en vier Vlaamse hogescholen voor toeristisch onderwijs. In onze volgende bijdrage (Neerlandia nr. 3) zullen wij u hierover uitvoerig berichten.
Gezien het vergevorderde uur na de bespreking van deze twee hoofdpunten, en na het afhandelen van de mededelingen, werd besloten de volgende punten naar een volgende vergadering te verwijzen:
Om 20.30 uur sluit voorzitter Bodewes de vergadering en dankt de aanwezigen voor hun inbreng. De volgende vergadering gaat door op zaterdag 17 september a.s. (Roermond of Kinrooi).
Vermelden we nog dat de tweede vergadering ter voorbereiding van het colloquium op maandag 2 mei plaats heeft. | |||||||||||||||||||
LeefmilieuDe Vlaams-Nederlandse werkgroep Leefmilieu van het ANC vergaderde dit jaar op 21 januari en 18 april ll. te Antwerpen onder het voorzitterschap van Roeland Dirks. | |||||||||||||||||||
Vergadering 21 januari 1983Het eerste agendapunt betrof de jachthavenplannen aan de rand van het Zwin. Naast een intensieve actie van de Bond Beter Leefmilieu tot behoud van het natuurgebied, werd er tevens vanuit Nederland actie hierrond gevoerd (o.a. het Zeeuws provinciaal bestuur, de Zeeuwse mileubeweging en de Stichting Natuur en Milieu).
De Vlaams-Nederlandse werkgroep Leefmilieu organiseert in februari 1984 een colloquium over de Milieu-Effect-Rapportering (MER). Drs. Victor Jurgens (juridisch bestuurlijk medewerker-Stichting Natuur en Milieu) bracht op uitnodiging van de werkgroep een overzicht van de stand van zaken in Nederland m.b.t. MER. Het Nederlands wetsontwerp (1981) werd door de milieubeweging mede voorbereid en was als zodanig ook inhoudelijk aanvaardbaar. De toestand is nu in zoverre gewijzigd dat het nieuwe kabinet het wetsontwerp in de koelkast heeft gestopt. Binnen de ministeries wordt nu bekeken of men het wetsontwerp al dan niet zal wijzigen of zelfs intrekken. In Vlaanderen is er in de Vlaamse Raad een voorstel van decreet ingediend door L. Vanvelthoven. Tegen volgende vergadering zal een beperkte commissie, bestaande uit V. Jurgens, H. Gijsels en R. Nijs, verslag uitbrengen van hun eerste bijeenkomst waar de MER problematiek in Vlaanderen en Nederland onder de loep zal worden genomen.
Onder de titel ‘Vergelijking van de milieuhygiënische wetgeving in België en Nederland’ brengt de Hasseltse Studiegroep in maart '83 een rapport op de markt. De Studiegroep stelt zich met dit rapport tot doel de actuele ontwikkelingen en knelpunten te signaleren die zich voordoen tussen België en Nederland, meer bepaald in het Benelux-middengebied. M. Kruijtzer, co-voorzitter van de werkgroep Leefmilieu, zal met de Studiegroep contact opnemen, meer speciaal m.b.t. de grensoverschrijdende natuurgebieden. (Congresthema van de werkgroep in 1985).
Tot slot werd er binnen de werkgroep van ideeën gewisseld over de studiedag, die onlangs werd gehouden op het Studiecentrum voor Kernenergie te Mol over de dumping van laag radio-actief afval; de gevolgen voor de milieuwetgeving bij het instellen van D-zones (Nederland) of T-zones (België); en de dumping van Nederlands huishoudafval in de Kempische kleiputten. De vergadering werd afgesloten om 16.00 uur. De volgende vergadering heeft plaats op vrijdag 22 april. | |||||||||||||||||||
Vergadering 22 april 1983Als eerste agendapunt kwam de vervanging van Roeland Dirks als voorzitter van de werkgroep aan de orde. De reden van zijn vervanging ligt in het feit dat Roeland Dirks vanaf 1 mei a.s. niet langer algemeen secretaris zal zijn van de Bond Beter Leefmilieu (de Vlaamse koepelorganisatie van de aangesloten milieubewegingen). Om die reden acht hij het deontologisch niet langer verantwoord op te treden als voorzitter van het Vlaams-Nederlands milieu-overleg. Covoorzitter Max Kruijtzer zal ad interim het voorzitterschap waarnemen. Prof. H. Gijsels, federatie Oost-Vlaanderen BBL, zal het covoorzitterschap waarnemen. Het nationaal secretariaat van BBL zal door het ANC-secretariaat worden aangeschreven met de vraag een vertegenwoordiger af te vaardigen ter vervanging van Roeland Dirks als voorzitter van de, werkgroep.
Zoals we reeds in ons vorig verslag meldden (vergadering 21 januari ll.) organiseert de Vlaams-Nederlandse werkgroep Leefmilieu van het ANC in februari 1984 een colloquium over de problematiek van de Milieu-Effect-Rapportering (MER). Als voorkeursdatum werd geopteerd voor 25 februari 1984 (eventuele reservedatum 17 maart 1984).
Nadat op de vorige vergadering de stand van zaken inzake MER in Nederland werd besproken door Drs. V. Jurgens, werd op deze vergadering door R. Nijs dieper ingegaan op de stand van zaken in Vlaanderen/België. Het ziet er naar uit dat de MER een nationale materie is, en dus zal behandeld worden door het nationale parlement en niet door de Vlaamse Raad. Het voorstel van decreet van L. Vanvelthoven, houdende regeling van de milieueffectrap- | |||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||
pottering, is begin dit jaar in de Vlaamse Raad aan bod gekomen. Echter, dit voorstel werd verwezen naar de administratie van nationaal staatssecretaris F. Aerts.
Door V. Jurgens werd aan de vergadering een nota overhandigd: ‘Mogelijke opzet mer-colloquium’. Na discussie binnen de werkgroep werd besloten tot het aanhouden van volgend schema:
Om het standpunt van de milieubeweging in Vlaanderen beter te kennen, zal medio augustus een paper worden opgezonden met de stellingen van de werkgroep inzake mer. Zijn standpuntbepaling zal richtinggevend zijn voor de algemene standpunt over mer in Vlaanderen.
Het colloquium zal te Antwerpen worden georganiseerd en men rekent op 150 deelnemers. Er zal onderzocht worden welke instanties verzocht kunnen worden voor medefinanciering van het colloquium om de deelnemersprijs zo laag mogelijk te houden.
Ter voorbereiding van het 39e Algemeen Nederlands Congres in 1985 inventariseert de werkgroep de gegevens over grensoverschrijdende natuurgebieden en parken. Tevens zal de werkgroep starten met de bespreking van inrichting en beheer van die natuurgebieden.
Vanaf 1 april werd in Vlaanderen het decreet Lenssens over het verbod nog langer afvalstoffen afkomstig uit het buitenland te storten van kracht. Het is nog niet duidelijk wat hiervan de gevolgen voor Nederland zullen zijn. Wel vreest de Nederlandse milieubeweging dat het Nederlandse afval richting Wallonië zal gaan (Er zijn reeds formele aanwijzingen in die zin. De Waalse milieu-organisaties zullen hiervan door de werkgroep op de hoogte worden gebracht).
In Neerlandia 1982/6 verscheen een artikel over de waterverdragen van de hand van co-voorzitter M. Kruijtzer. In het daaropvolgende Neerlandianummer verschenen twee reacties, een afkomstig van gemeenschapsminister H. Schiltz, een ander van. R. Vleugels, Directeur-Generaal van het Antwerps Havenbedrijf. Gezien het artikel tot stand kwam in gemeenschappelijk overleg met de werkgroep, zal er een naschrift worden gezonden aan de Neerlandiaredactie. Om 16.00 uur werd de vergadering afgesloten door scheidend voorzitter Roeland Dirks. Namens de werkgroep dankte Max Kruijtzer, co-voorzitter, Roeland voor zijn inzet en enthousiasme die hij steeds getoond heeft voor de milieuproblematiek, niet alleen bij het Vlaams-Nederlands overleg maar ook in Vlaanderen als algemeen secretaris van de Bond Beter Leefmilieu.
De volgende vergadering van de werkgroep is gepland op vrijdag 16 september 1983. | |||||||||||||||||||
Werkgroep grensverkeerOp het Bureau voor Belgische Zaken te Breda had op 25 maart ll. onder het voorzitterschap van J. Wouters de vergadering van de werkgroep Grensverkeer plaats.
Er werd een evaluatie gemaakt van de reacties op de verzending van de werkgroepresolutie zoals die was aangenomen op het 38e Algemeen Nederlands Congres in 1981.
Deze resolutie werd verzonden naar, alle grensgemeenten aan de Belgisch-Nederlandse grens, de provinciale besturen van de grensprovincies, de leden van de Vlaamse Raad en Eerste en Tweede Kamer, woonachtig in de grensstreek. Verder werden ook nog instanties zoals de Kamers van Koophandel, de Europese Beweging in Nederland en België en dergelijke aangeschreven.
De reacties op dit rondschrijven waren zowel kwantitatief als kwalitatief vrij mager. Toch kan men niet beweren dat de problematiek van het grensoverschrijdend verkeer niet in de actualiteit ligt. Zo werd de problematiek van de grensarbeiders in de Nederlandse Tweede Kamer door de drie grote politieke formaties ter sprake gebracht.
In de eerste plaats dient er volgens de werkgroep duidelijk iets te gebeuren op het bestuurlijke vlak. Een van de middelen om het grensverkeer vlotter te laten verlopen is het aanstellen van een contactambtenaar. Tot op heden is zulks enkel nog maar gebeurd tussen de beide Limburgen. Tussen de provincies Zeeland en Oost- en West-Vlaanderen komt men enkel via de socio-culturele sector tot geregeld overleg over de grenzen heen. Het probleemgebied vormt wel de samenwerking Noord-Brabant/provincie Antwerpen. Ondanks de vele grensoverschrijdende contacten op het niveau van private instellingen, blijkt het formeel en gestructureerd overleg tussen de provinciale overheden niet van de grond te komen. De werkgroep zal initiatieven nemen om het gestructureerd overleg te bevorderen.
De werkgroep zal in de loop van 1984 enkele hoorzittingen organiseren in de grensstreek. Op deze hoorzittingen zullen leden van EP en de provinciale overheden onderworpen worden aan vragen van werkgevers, werknemers en organisaties die in de grensstreek werkzaam zijn. Omdat de werkgroep zelf te beperkt is in middelen en mankracht, zullen in de grensregio organisaties worden aangezocht om mee de hoorzittingen te organiseren (Toezegging is reeds verkregen van het samenwerkingsverband Euregio, en de Europese Beweging in Nederland, afdeling West-Brabant).
Tevens kwamen op de vergadering de moeilijkheden aan bod die zich dagelijks voordoen bij het uitvoeren van werken over de grens heen. Aanleiding voor dit onderwerp was het schriftelijk verhaal van de moeilijkheden die een Nederlands schilder ondervond om in België werken uit te voeren. De werkgroep zal een inventaris samenstellen van dergelijke gevallen, dit o.a. met het oog op het congresthema van de werkgroep Grensverkeer. De werkgroep wil op het 39e Algemeen-Nederlands Congres vooral de problematiek van het zgn. ‘kleine grensverkeer’ aan de orde brengen: de vele kleine praktische problemen die de grens dagelijks tot bron van ergernis maken. |
|