14e Frans-Vlaamse culturele dag te Oostburg
De Frans-Vlaamse Culturele Dag, welke de Stichting ‘Zeeland-Frans-Vlaanderen’ jaarlijks organiseert, vond dit jaar plaats te Oostburg’ Zeeuws-Vlaanderen, op 24 april j.l. Doel van deze dag is voorlichting te geven over Frans-Vlaanderen, de z.g. Westhoek van Frankrijk, als vrijwel onbekend deel van de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap.
In de met ruim 160 personen goed bezette Raadzaal van het Stadhuis te Oostburg werd, na een woord van welkom van de voorzitter van de stichting, drs A.G.U. Hildebrandt, de officiële opening van de Academische Zitting verricht door de Burgemeester van Oostburg, Mr Ch.Th. Spijkerboer.
De Burgemeester ging eerst in op het voor hem nieuwe begrip ‘Academische zitting’, een volgens hem typisch Bourgondisch begrip. Hij wees er op, dat taal in de eerste plaats een communicatiemiddel is, dat in het leven van de mens iets wezenlijks betekent. Hij meende dan ook, dat Provincie en Gemeente terecht deze dag subsidiëren. Voorts wees hij er op, dat ondanks het Taalunieverdrag van september 1980 de Nederlandse regering nog steeds geen Nederlands Cultureel Centrum in Brussel heeft tot stand gebracht, ofschoon België thans wel een Vlaams Cultureel Centrum in Amsterdam heeft geopend.
De voorzitter Drs. A.G.U. Hildebrandt heet welkom op de academische zitting.
Met voldoening constateerde de Burgemeester echter, dat er nu in Oostburg een Frans-Vlaamse Culturele Dag werd gehouden.
Hierna kreeg Dr Erik Vanneufville het woord om te spreken over de ‘Geschiedenis van Vlaanderen’, van de oorsprong af tot de 20e eeuw, waaraan het volgende is ontleend.
Hij begon met het schetsen van het ongedeelde Vlaanderen van omstreeks het begin van onze jaartelling tot het tijdvak van Lodewijk XIV. Tot dit ongedeelde Vlaanderen behoorde ook Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en de Bevelanden.
In 56 v.Chr. dringt de Romein Julius Caesar door in de gebieden ten Noorden van de Somme. Hij vindt daar bossen en moerassen in een gebied dat meermalen overstroomd wordt door de zee; men spreekt dan van de Duinkerkse transgressies.
Julius Caesar trof daar naar hij meende de dapperste volken van Gallië. Hij noemt hen Belgen. Zij waren oorspronkelijk Germaans, maar hebben zich snel aangepast aan de levenswijze van de Kelten tussen Seine en Loire, d.w.z. van de Galliërs in de strikte zin van het woord.
Volgens Julius Caesar bewoonden deze Belgen het belgische Gallië, het gebied tussen Rijn, Maas en Seine. De voornaamste stammen waren: Morinen, Menapiërs, Atrabaten en Nerviërs. Zij leefden van landbouw, jacht en visserij. Ondanks hun dapperheid werd hun gebied echter bezet door de Romeinen. Zij ondergingen de Romeinse beschaving, welke gericht was op aanleg van wegen en concentratie op steden.
Van de derde eeuw af komt er een reactie van de Belgen tot stand, vermoedelijk door de druk van binnen uit door Franken, Saksen en Friezen. De Romeinen verliezen hun invloed, vooral aan de kust. Het huidige Vlaanderen ontstaat dan met zijn etnisch karakter en drie belangrijke eigenschappen: handel, godsdienst en de strijd tegen de zee.
Vanaf de 5e eeuw begint zich in de buurt van de Leie een pré-Vlaamse taal te ontwikkelen, overwegend Anglo-fries langs de kust en Frankisch in het binnenland.
De Friezen en Saksen waren kooplieden, die in een deel van N.W.-Europa handel dreven. De voornaamste centra van dit handelsverkeer waren in het Zuiden Kent (thans in Frankrijk Quentocic), Bonen (Boulogne), Monsterole (Montreuil), Witzand (Wissant). Noordelijker: St Omaars, Veurne, Diksmuide, Sint Winoksbergen, Gistel en Brugge, en in het gebied van de Schelde Doornik, Dowaai, Valencijn en Kamerijk. Hun handel betrof: Fries, Angelsaksisch en Vlaams laken, wijnen uit het Parijse gebied, Engels lood, Frankische wapens.
De kerstening van Vlaanderen vond in de 7e eeuw plaats.
De Graafschap Vlaanderen op zich was een vrijwillig tot stand gekomen eenheid. De Graven van Vlaanderen bouwden versterkinkingen en stimuleerden de commerciële rol, die de versterkte burchten speelden van de 9e eeuw af, waarbij vooral de kustgebieden moeten worden genoemd: Monsterole (Montreuil), Broekburg, St Winoksbergen, Veurne, Oudenburg, Brugge, Aardenburg.
In de steden vormden zich gilden of Hanzeverbonden van burgers, poorters, enz.
In de 12e eeuw is er een teruggang van de Vlaamse taal tegenover de Romaanse dialecten, speciaal t.a.v. het Picardisch. Een rol speelde daarbij de opkomst van Parijs als handelscentrum en de evangelisatie in de Romaanse taal.
Mr. Ch. Th. Spijkerboer, burgemeester, doet de officiële opening.