Een nieuw kabinet
Nederland kent sinds enkele weken een nieuw kabinet; een coalitie van christendemocraten (CDA) en liberalen (VVD). Acht bewindslieden zijn afkomstig uit het CDA, waaronder de premier dr. R. Lubbers, en zes zijn van liberale huize. Er behoren twee bewindsvrouwen tot het kabinet-Lubbers. Er waren slechts twee maanden nodig voor het opstellen van een regeerakkoord en het samenstellen van de ministersploeg, aangevuld met staatssecretarissen. Een snelle operatie en een beetje ongewoon in het Haagse politieke wereldje. Echter wel met een gunstig onthaal, want de moeizame onderhandelingen en de touwtrekkerijen bij vorige formaties hingen velen langzamerhand de keel uit.
Het kabinet-Lubbers stoelt op een stevige parlementaire meerderheid. De eensgezindheid in de CDA-fractie is hersteld. De breuken tussen de voor- en tegenstanders van het probleem der kernbewapening - wèl of niet plaatsen van kruisraketten en zo ja, onder welke omstandigheden - van de afgelopen maanden werden geheeld. Maar of de huidige brede basis van CDA en VVD een garantie is dat het kabinet de vier jaren zal volmaken blijft een open vraag. Er zijn enkele ‘haarscheurtjes’ in de coalitie ontdekt, die nog geen ernstige bedreiging voor de samenwerking behoeven in te luiden. Er is een beetje ontstemming gegroeid bij de CDA-fractie, omdat de fractievoorzitter van de VVD, drs. Ed Nijpels, van plan is liberale ministers die niet voldoen, naar huis te sturen. Op die manier zou de premier, die met de ministers moet samenwerken, in een lastig parket geraken. Weliswaar heeft de premier een veto-recht dienaangaande, maar in de praktijk geeft dat talloze moeilijkheden. Het tweede gebeuren in de VVD-gelederen dat bij velen in het verkeerde keelgat is geschoten is de afgang van een liberale staatssecretaris. De man had valse personalia opgegeven. De schuldvraag lag eerder bij de betrokkene dan bij de VVD-fractievoorzitter. Maar het gebeurde houdt de waarschuwing in nauwkeuriger te werk te gaan bij het aanzoeken van bewindslieden. Het is overigens niet de eerste keer dat iemand in de politieke arena struikelt over zijn verleden. Op maandag 22 november las premier Lubbers in de Tweede Kamer de regeringsverklaring voor. Een uiteenzetting over de plannen van de regering, waarin duidelijk de voortzetting van de getrokken beleidslijnen uit het regeerakkoord waren te herkennen. Het was ook de dag van de grote spoorwegstaking. Een week eerder waren de scholen op vele plaatsen leeg en demonstreerden de leerkrachten. Een grote maatschappelijke onrust, die bij het aantreden van het kabinet een ernstige bedreiging inhield. De tijden zijn slecht. Duizenden
vullen de rijen van het leger werklozen dagelijks aan, tientallen bedrijven gaan failliet, de jeugd heeft nauwelijks een toekomst. Protesten van de kant van het maatschappelijk werk, tegen de sluiting van ziekenhuizen tegen bezuinigingen in de culturele sector, tegen de loonpolitiek van de regering. En daarmee is nog niet alles gezegd.
Aanvankelijk was de regering van plan een adempauze af te kondigen, in de zin van een bevriezen van de lonen en een groot aantal prijzen van 1 januari 1983 tot 1 april van dat jaar. In die periode zou de gelegenheid bestaan om gesprekken te organiseren tussen het kabinet en de organisaties van de werkgevers en de vakbonden: de sociale partners. Het verzet tegen dit voornemen was groot. Men achtte het speciaal van de kant van het bedrijfsleven een enorm tijdverlies. Maar een week voor het afleggen van de regeringsverklaring gebeurde er iets, dat Nederland sinds tien jaar niet had gekend; de werkgevers en de vakbonden bereikten een centraal akkoord. In de politieke kringen haalde men verlicht adem. De sociale partners vonden elkaar op een formule over een aanbeveling voor arbeidsvoorwaarden in de komende jaren. Het was een bewijs dat het inzicht op dat moment doorbrak. Het akkoord pleit voor een gezamenlijke bestrijding van in eerste instantie de werkloosheid. Daarbij moet van de prijscompensatie worden afgezien. Het daardoor vrij gekomen geld moet dienen om arbeidsplaatsen te scheppen. De werkweek wordt met een uur verkort en tot 39 uren teruggebracht. Men hoopt hiermee in het bijzonder de jeugdwerkloosheid te lijf te gaan. Het in de Stichting van de Arbeid gesloten akkoord beoogt het bedrijfsleven voorts de nodige injecties te geven om een evenwichtig herstel te bereiken. In wezen komt het akkoord neer op minder werken en dus minder loon, in ruil voor meer arbeidsplaatsen. En de adempauze is vooralsnog uit het zicht verdwenen.
Inmiddels moet men de verwachtingen ook niet al te hoog gespannen houden. Er zal nog heel wat nodig zijn om het akkoord tussen de sociale partners te realiseren. Voorop staat de vraag of alle bedrijfsgroepen gehoor zullen geven aan het openbreken van de collectieve arbeidsovereenkomsten die inmiddels gesloten zijn. Immers, het akkoord schrijft andere arbeidsvoorwaarden voor. Een vluchtige enquête van de rubriek ‘Televizier-magazin’ van de AVRO over de reacties op het akkoord bij een aantal bedrijven, grote en kleine, met in totaal ongeveer 300 000 werknemers - ongeveer 10% van het totaal - bracht aan het licht dat zeer weinig nieuwe arbeidsplaatsen zijn te verwachten. Eerder zou het geld dat beschikbaar komt, bij het achterwege laten van de prijscompensatie, voor andere doeleinden worden benut. Voor de regering is het ook nog geen eenvoudige zaak; geen prijscompensatie wil zeggen ook geen loonstijging en daardoor dan ook minder loon- en inkomstenbelasting voor de staat. In het komende voorjaar zal blijken of de goede stap op de weg naar herstel van de economie en de verdeling van arbeid is gezet, merkte premier Lubbers in de Tweede Kamer op.
De adempauze moge dan van de baan zijn, het besluit, of liever gezegd het voornemen, de salarissen van de ambtenaren en de trendvolgers en uitkeringen per 1 januari 1983 te bevriezen is tot nog toe overeind gebleven. En juist daartegen zijn de stakingen gericht, zoals die van de onderwijzers, leraren en het spoorwegpersoneel. Hierover zal het kabinet nog met de betrokken vakbonden overleggen. Waarschijnlijk kan er een overeenstemming uit voortvloeien, wanneer ook de lonen in het bedrijfsleven niet worden verhoogd. En daar bestaat een redelijke kans op. De ongelijkheid tussen de lonen van de ambtenaren en trendvolgers enerzijds en die in het bedrijfsleven anderzijds, vormde de afgelopen dagen het motief waarom naar het middel van de staking werd gegrepen. Het is althans een gelukkig verschijnsel, zoals ook uit de regeringsverklaring is gebleken, dat het kabinet rekening houdt met de wensen en verlangens en met de inzichten bij de vakbonden. Het houdt een klimaatsverbetering in, waarin ook het nodige van het bedrijfsleven wordt gevraagd. Toch staan er ook een aantal beleidsplannen tegenover, zoals het streven naar een belastingverlaging en het minder aandacht schenken aan de doelstelling het financieringstekort terug te dringen. Het nieuwe kabinet ziet daarin meer een middel dan een doel.
De grote vraag is, wat het voorjaar van 1983 zal brengen.
November 1982
GEERT GROOTHOFF