Vlaamse executieve bespreekt eigen buitenlands beleid
Op 13 juli, 2 dagen na de viering van de Vlaamse nationale feestdag, kwam de voltallige Vlaamse regering in conclaaf bijeen om zich te bezinnen over een eigen buitenlands beleid. Met dit initiatief probeert men werk te maken van de Vlaamse beleidsverklaring waarin o.m. vermeld staat dat de Vlaamse identiteit een tot ver over de grenzen reikende realiteit moet worden, herkenbaar en erkenbaar door de wereld.
Opmerkelijk was de tekst van H. Schiltz, Vlaamse minister van Financiën, waarin gesteld werd dat de Vlaamse gemeenschap over het recht beschikt op te treden op het internationale forum.
Bedoeling van het buitenlands beleid moet zijn om een algemeen Vlaams kwaliteitsimago te scheppen dat spontaan als dusdanig in de wereld erkend wordt, aldus Schiltz.
Omdat de centrale overheid in haar buitenlandse politiek een ‘unitair’ gedrag aan de dag moet leggen en daarom onvoldoende rekening kan houden met de dualiteit van het land, pleit de minister voor o.a. het afvaardigen van een vertegenwoordiger van de Vlaamse regering in het Ministerieel Comité voor Buitenlandse Betrekkingen, bij het departement van Buitenlandse Zaken en in alle belangrijke delegates of afvaardigingen met het oog op het afsluiten van verdragen, overeenkomsten en akkoorden.
Verder vraagt de minister dat het pas opgerichte Commissariaat-generaal voor Internationale Culturele Samenwerking moet betrokken worden bij een geïntegreerd buitenlands beleid en dat de opsplitsing van het Commissariaat Generaal voor Toerisme dient geprofileerd in het perspectief van een globaal buitenlands beleid.
Hij wijst er tevens op dat de woordvoerders van het Vlaamse bedrijfsleven fundamenteel twijfelen aan het nut van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel (BDBH) als nuttig en bruikbaar instrument tot Vlaamse exportbevordering.