Neerlandia. Jaargang 86
(1982)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||
De Nederlanden in de wereldVlaamse Vereniging Opleidingsprogramma's in het buitenlandIn Brussel werd onlangs de stichtingsakte van de Vlaamse Vereniging voor Opleidingsprogramma's in het Buitenland door de minister van Onderwijs, de heer Coens, ondertekend. Er bestond reeds geruime tijd behoefte aan een structuur om gekwalificeerde leerkrachten op te leiden voor onderwijsopdrachten in de landen van de Derde Wereld. De nieuwe stichting is niet alleen gepatroneerd door de minister van Onderwijs, maar omvat ook als stichters de top van de Vlaamse Raad en van de VZW Vlamingen in de Wereld. In wezen is deze oprichting gelijk aan wat de Franstaligen hebben gedaan met de oprichting van de APEFE. Als overige leden zullen ook de gemeenschapsminister voor de Cultuur, de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de secretaris-generaal van het ministerie van Onderwijs, zes departementsambtenaren en vertegenwoordigers van het rijksonderwijs, van het officieel en van het vrij gesubsidieerd onderwijs en afgevaardigden van de Nederlandstalige universiteiten zitting nemen. | |||||||||||||||||||
Neerlandistiek buiten Nederland en België‘Neerlandistiek buiten Nederland en België’ luidt de titel van een boekje dat is uitgegeven onder auspiciën van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN). De uitgave werd mede mogelijk gemaakt door de toekenning van een Visser-Neerlandiaprijs van het ANV. In 1967 verscheen ‘De nederlandistiek in het buitenland’; een uitgave van wat toen de ‘Werkcommissie van hoogleraren en lectoren in de nederlandistiek aan buitenlandse universiteiten’ heette en welke commissie later werd omgezet in de huidige IVN. Het was een voortreffelijk boekje. Maar het bezwaar was, dat het snel verouderde vanwege de vele mutaties, waardoor de opsommigen van de namen van docenten, de aantallen studenten en andere, vooral statistische gegevens slechts een historische waarde verkregen. Overigens behoeft het laatste geen bezwaar te zijn. Het nieuwe boekje echter is veel meer toegespitst op het verschaffen van een inzicht in en het geven van een overzicht van de ontwikkeling van de neerlandistiek buiten Nederland en België. De verschillende auteurs zijn daarin uitstekend geslaagd. Men heeft zich toegelegd op de beschrijving van onderwerpen die bij het voortschrijden van de tijd toch niet aan actualiteit inboeten. Voorts is het boeiend om te lezen welke de vele en uiteenlopende motieven zijn in de vijftien Europese landen en de zeven elders in de wereld om neerlandistiek te studeren. Nieuw is ook de bespreking van het leervak neerlandistiek op niet-universitaire basis. Het laatste is vooral in het buurland West-Duitsland van betekenis. Voor de belangstellenden voor de spelling wordt opgemerkt dat er afstand is gedaan van de vroegere schrijfwijze nederlandistiek. De VN-prijs is goed besteed. (GG) | |||||||||||||||||||
Nederlandse relaties met Sri LankaIn aansluiting op de twee bijdragen in ‘Neerlandia’ (nr. 6, 1981, pag. 193 en 194) over Sri Lanka kan nog worden medegedeeld dat door de ‘Stichting Nederland-Sri Lanka’ een folder is uitgegeven over doel en werkwijze en de activiteiten die worden ontplooid ter bevordering van de goede betrekkingen tussen Sri Lanka en Nederland, in het bijzonder op de terreinen van ontwikkelingssamenwerking en cultuur. Zoals bekend is ondersteunt de Unesco een groot cultureel project in Sri Lanka dat ten doel heeft archeologische monumenten rond Anuradhapura en Polonnaruwa te restaureren. Samen met het Unesco Centrum Nederland wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van dit project. Deze folder is aan te vragen bij het secretariaat van de Stichting Nederland-Sri Lanka, Badhuisweg 251, 2597 JR 's-Gravenhage. De opening van het Dutch period museum, over de Nederlandse periode in Colombo, diende te worden uitgesteld. Te verwachten is dat dit museum in de loop van de maand mei voor het publiek toegankelijk zal zijn. Tenslotte nog een overzicht van enkele publikaties over Sri Lanka:
| |||||||||||||||||||
Vondelprijs voor prof. dr. E.H. KossmannProf. dr. E.H. Kossmann uit Groningen nam op 20 november 1981 in Münster de Joost van den Vondelprijs in ontvangst. De prijs werd aan de historicus Ernst Heinrich Kossmann toegekend vanwege de Hamburgse Stichting FVS voor zijn boek ‘The Low Countries’ 1780-1940 dat in 1978 verscheen als deel vijf van de Oxford History of Modern Europe. De prijs wordt beurtelings toegekend aan een Nederlander, een Vlaming of iemand uit Noordwest-Duitsland, voor eminente prestaties op cultureel gebied, in het bijzonder als ze een grensoverschrijdend karakter hebben. Het boek werd behalve in het Engels ook in het Nederlands geschreven. De commissie karakteriseerde het werk van prof. Kossmann als een spirituele, zeer goed geschreven synthese van de moderne geschiedenis van Nederland en België tegen de achtergrond van Europese historische ontwikkelingen en geestesstromingen. ‘In het bijzonder verrassend is het beeld dat hij schetst van de grote overeenkomsten en van gelijke ontwikkelingen in de geschiedenis van Noord en Zuid na de scheuring van 1830, tegenover de traditionele visie, die vrijwel uitsluitend tegenstellingen opmerkt’. Prof. Kossmann werd in 1922 in Leiden geboren, promoveerde in 1954, vertrok in 1957 naar Londen waar hij lector werd aan de Universiteit van Londen. In 1962 volgde zijn benoeming aldaar tot hoogleraar. Sedert 1965 is hij gewoon hoogleraar te Groningen in de geschiedenis na de Middeleeuwen. | |||||||||||||||||||
Kigali: vriendenkringIn Kigali, Rwanda, hebben de Vlamingen en Nederlanders de handen in elkaar gestagen om gezamelijk een verenigingsle-ven uit te bouwen. | |||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||
Op 6 februari 1982 kwamen voor 't eerst 140 Zuid- en Noord-Nederlanders bijeen op een dansavond, een groot aantal in dat (god)vergeten uithoekje van het Rwandese bergland. Zowel de Ambassadeur van België als de Consul-generaal waren er bij aanwezig en openden met hun echtgenoten de dansavond. Die avond bracht het nodige geld in het bakje om een Nederlandstalig toneelgezelschap te laten starten. Een volgende stap was het gezamenlijk organiseren van een paar filmavonden en een poëzieavond. Na deze aanloop hebben de Nederlandssprekenden van Kigali besloten hun samenwerking te structureren in een culturele vereniging ‘Vriendenkring’, zodat voortaan alle culturele initiatieven voor Noord- en Zuid-Nederlanders gezamenlijk genomen worden. De oprichting van de ‘Vriendenkring’ had plaats op 11 maart 1982. | |||||||||||||||||||
Nederlands - een nieuw schoolvak in het lesrooster op de Duitse ‘Realschule’In mei 1982 heeft de Minister van Onderwijs en Wetenschappen van het land Nordrhein-Westfalen zijn toestemming gegeven aan sommige RealschulenGa naar voetnoot* in zijn land om Nederlands als tweede vreemde taal (in plaats van het Frans) aan te bieden. Een jaar geleden is de Fridtjof-Nansen-Realschule te Gronau (in de grensstreek ten zuid-oosten van Enschede) begonnen de leerlingen uit de 7e klas (op 12-jarige leeftijd) te laten kiezen tussen Nederlands of Frans als tweede vreemde taal. Een groep van 27 leerlingen is dit schooljaar met Nederlands vanaf de 7e klas begonnen. Zij krijgen 3 lesuren Nederlands per week, er worden zes proefschriften gemaakt, en het cijfer voor dit vak heeft geen negatieve gevolgen wat de overgang naar de volgende hogere klas betreft. Dit blijft ook nog zo in de achtste klas. In de negende en tiende klas, dus tijdens de laatste twee jaren van de Realschule, kunnen deze leerlingen Nederlands als een hoofdvak kiezen. Dan krijgen zij vier lesuren Nederlands per week, het aantal proefschriften blijft gelijk - al worden zij natuurlijk wat ingewikkelder - en een slecht cijfer in dit vak biedt dan wel een gevaar voor een overgang naar de hogere klas. Als er in het opschrift staat ‘een nieuw schoolvak’ is dat niet helemaal juist. Nederlands werd al op een (klein) aantal Realschulen gegeven, maar alleen in het kader van de zgn. ‘Arbeitsgemeinschaften’, dus in vrijwillige werkgroepen. Nu, met het besluit van de Minister van Onderwijs en Wetenschappen heeft het vak een andere, een hogere waardering gekregen, het wordt met het Frans gelijkgesteld. De belangrijkste voorwaarde - naast de belangstelling voor dit vak, vooral in de grensstreken - was dat er richtlijnen kwamen voor Nederlands die garandeerden dat die twee vakken met elkaar zouden kunnen concurreren. Deze richtlijnen geven op ruim tweehonderd bladzijden inlichtingen over b.v.
‘De Nederlanders spreken allemaal Duits’ hoor je vaak uit Duitse monden. Gelukkig ook, want anders zou een communicatie heel moeilijk zijn. Maar nu heeft het Nederlands in Duitsland een grote stap vooruit gezet. Steeds meer mensen houden zich met de taal van de westerburen bezig, steeds meer contacten tussen die twee (of drie) landen vinden op deze manier plaats. Op de Realschule in Gronau hebben zich voor het volgende schooljaar ruim 50 (!) leerlingen voor Nederlands laten inschrijven.
Achim MÜLLER Bernhardstr. 16 D-4432 Gronau-Epe | |||||||||||||||||||
De ‘Stiftung F.V.S. zu Hamburg’ 50 jaarIn dit tijdschrift werd reeds eerder geattendeerd op de ‘Stiftung F.V.S. zu Hamburg’. Er werd gewag gemaakt van de grote culturele betekenis van het levenswerk van de Hamburgse zakenman dr. h.c. Alfred Toepfer, de man achter dit belangrijke initiatief. Door het beschikbaar stellen van prijzen voor uitzonderlijke prestaties en het verlenen van stipendia tracht deze instelling het besef ingang te doen vinden en levendig te houden van de onvervangbare waarde van de Europese cultuur in haar vele verschijningsvormen, en wel in heel dit continent, dat door ideologische verschillen zo tragisch verdeeld is geraakt. Dat aan de Nederlanden een bijzondere rol is toebedacht blijkt o.a. uit het creëren van de elk jaar weer ter beschikking gestelde Joost-van-den-Vondelprijs, waarover hier onlangs verslag werd gedaan. In december van het vorig jaar was het vijftig jaar geleden, dat de ‘Stiftung’ F.V.S. zu Hamburg’ en de ‘Johann-Wolfgang-von-Goethe-Stiftung’, de laatste te Bazel, het licht zagen. De officiële herdenking van dit feit vond van 25-28 maart van dit jaar in de Noordduitse stad-staat van vestiging plaats. Hier waren door de besturen ervan voor een 500-tal genodigden uit binnen- en buitenland enige bijeenkomsten gearrangeerd. Op vrijdag 26 maart vond ‘im grossen Saal des Rathauses’ in aanwezigheid van talrijke prominenten een ‘Festakt’ plaats, met ‘Musikalische Umrahmung durch den Monteverdi-Chor Hamburg unter der Leitung von Universitäts-Musikdirektor Professor Jürgen Jürgens’. De plechtige zitting werd door Hamburgs vrouwelijke burgemeester Helga Elstner geopend. Met haar uitspraak: ‘Herr Toepfer hat uns hochherzige Geschenke gemacht, wir alle sind ihm zu Dank verpflichtet’ doelde ze o.a. op de door de heer Toepfer mogelijk gemaakte wederopbouw van de Hamburgse Staatsopera, de redding van het Goethe-Haus in Straatsburg en de creatie van het ‘Naturpark Lüneburger Heide’. Zij omschreef hem als ‘ein bedeutender Bürger Hamburgs’. Na een begroeting door de voormalige Oostenrijkse bondskanselier dr. Josef Klaus uit Wenen, die als voorzitter van het stichtingsbestuur van de ‘Johann-Wolfgang-von-Goethe-Stiftung’ in Bazel het woord voerde maakte dr. Toepfer in een | |||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||
korte terugblik bekend, dat de beide instellingen tot nu toe een 940-tal prijzen en 1400 stipendia hadden toegekend met een totale waarde van DM 30 miljoen. Voor de monumentenzorg was reeds voor DM 70 miljoen en voor de natuurbescherming reeds voor DM 75 miljoen beschikbaar gesteld. De spreker, die in zijn lange leven - hij is reeds 87 jaar! - reeds twee keer de gevolgen van een oorlog aan den lijve heeft ondervonden beklemtoonde o.a. dat men politieke tegenstellingen ‘kunftig mit geistigen Waffen’ uit de weg diende te ruimen. De Duitse bondspresident prof. Dr. Karl Carstens was voor deze gelegenheid speciaal naar Hamburg gekomen om deze grote ‘Bundesbürger’ te eren. Zijn woorden ‘Sie haben ein beispielhaftes Werk vollbracht’ brengen de waardering van de Duitse overheid voor het werk van deze Maecenas tot uitdrukking. De ‘Festvortrag’ werd gehouden door de Zwitserse theoloog prof. dr. Walter Nigg, die in een wel wat pessimistisch gehouden betoog een visie gaf op Europa's toekomst. Bij het op die avond gehouden banket werd in aanwezigheid van de echtgenote van de Duitse bondskanselier Loki Schmidt en andere officiële vertegenwoordigers na een woord van welkom door dr. Toepfer gesproken door persoonlijkheden uit verschillende landen afkomstig. Onder hen enigen, waarvan het werk door de stichting onderscheiden was. Na een toespraak van de ‘Erster Bürgermeister’ Klaus von Dohnanyi, lid van de Duitse bondsdag, kwam M. Alain Poher, de president van de Franse senaat aan het woord. Deze wees op de betekenis van het werk van de heer Toepfer voor de Frans-Duitse verzoening na de laatste wereldoorlog, die een einde maakte aan de eeuwenlange animositeit tussen de twee volkeren. Prof. Dr. J.A. Glebow, ‘Bevollmächigter des Präsidiums der Akademie der Wissenschaften der UDSSR in Leningrad’, prof. dr. Elida Maria Szarota uit Warschau en dr. phil. Antonella Mancini uit Genua wijdden veel waarderende woorden aan het adres van de stichter van de beide instellingen ook m.b.t. het scheppen van een goede verstandhouding tussen de bewoners van Oost- en West-Europa. Uit Polen kwam het hartstochtelijke appel aan alle Europeanen, dat ze zich bewust moesten zijn van de erfenis der Klassieken, de basis voor de cultuur van heel Europa. De in 1972 met de ‘Europa-Preis für Staatskunst’ onderscheiden ‘Right Honourable Edward R.G. Heath, M.B.E. M.P.’, gewezen minister-president van Groot-Brittannië, legde de nadruk op de grote rol van Europa bij de culturele ontwikkeling der mensheid, die slechts op basis van de persoonlijke vrijheid vorm heeft kunnen krijgen. Naast deze officiële plechtigheden werden er voor diverse werkgroepen samenkomsten belegd, waarbij de onderwerpen natuurbescherming, monumentenzorg, stedenbouw en land- en tuinbouw centraal stonden. Aan de jonge generatie werd ruimschoots gelegenheid gegeven haar visie te geven over de bedoelde thematiek: er werden discussiegroepen gevormd die vaak tot verrassende conclusies kwamen. Ook op andere wijze heeft het organiserende comité de woorden van dr. Toepfer, dat hij blij was door persoonlijk contact ‘ganz Europa unter dem friedlichen Dach der Stiftung zu vereinen’, inhoud trachten te geven. Daarvoor dienden een ‘Stadt-und Hafenbesichtigung’, een ‘Besuch des Naturschutzparkes Lüneburger Heide oder der Stadt Lüneburg’ of ‘ein Ausflug nach Lübeck und zur Ostseeküste’. Hier kreeg men volop gelegenheid tijdens de busrit of de wandelingen en rondleidingen met genodigden uit geheel Europa van gedachten te wisselen. Muziekliefhebbers werden op 27 maart 's avonds onthaald op een uitvoering van het ‘Stuttgarter Kammerorchester’. Over de waarde van een dergelijke viering, die noodzakelijkerwijs alleen maar beperkt kan blijven tot een vrij kleine groep, wordt verschillend geoordeeld. Het feit echter, dat van officiële zijde zoveel aandacht aan dit evenement besteed werd, moet de serieuze beschouwer wel tot nadenken stemmen. dr. H.J. LELOUX | |||||||||||||||||||
Verslag van de ANC-hoofdbestuursvergadering, programmaraad en algemene vergadering van zaterdag 5 juni 1982 te Roosendaal.Aanwezig: J. Das, J. de Graeve, M. Dittrich, M. Heida, A. Hildebrandt, J. Kits Nieuwenkamp, L. Knaepkens, D. Merlevede, G. Piryns, J. Scheuring, M. Van Hemeldonck, M. Vertommen, J. Volleberg.
Verontschuldigd: H. Fa at, H. Brugmans, P. Daels, E. De Cuyper, I. de Vries, R. Dirks, L. Kympers, H. Nelissen, L. Pareyn, J. Van Hoorn, C. Van Rooy, C. Verhaegen, L. Verhaegen, D. Verstraete, A. Verthé. De jaarrekening 1980-'81 sluit met een negatief saldo van 592.196 BF. Dit tekort hoopt men te kunnen dekken door een deel van de Visser-Neerlandia lening om te zetten in een subsidie. De toegezegde subsidie van Ministerie CRM en Nederlandse Cultuur (elk 700.000 BF) is niet doorgegaan. Het bestaande tekort zal allicht aangezuiverd worden door bemiddeling van het ICB. Inzake de begroting 1982 wordt meegedeeld dat er geen structurele toezeggingen zijn. De vergadering gaat niettemin akkoord met de voortzetting van de activiteiten, en dringt aan op een structurele oplossing en op ‘een aflossing van de wacht’ door de jongeren. Over een en ander wordt in het najaar een nieuwe vergadering belegd. Er werd gepleit voor een bestendig secretariaat met een permanente financiële basis. De bestendigheid van een secretariaat werkt besparend omdat er geen onderbrekingen zijn, en geen leemten in het verschijnen van de publicaties en dus ook geen abonnementenverlies. De publicaties zijn de beste band met de belangstellenden zodat zorg moet gedragen worden voor het verspreiden van alle publicaties. Dit geldt zowel voor Neerlandia, het Algemeen-Nederlands Archief als voor de Nieuwsbrief. Om financiële redenen kan men allicht de periodiciteit wijzigen (vb. Archief: 6 maal i.p.v. 10 maal, NB: 4 maal i.p.v. 6 maal...). De bestendiging van het secretariaat heeft vooral zin in relatie met de werkgroepen. Bij het samenstellen van de werkgroepen moet gestreefd worden naar een evenwichtige Noord-Zuid verhouding. De verjonging dient verder te worden doorgezet en de activiteiten van de werkgroepen moeten practisch gericht zijn. Ze mogen niet verworden tot ‘studiecenakels’. De eerste taak moet nu zijn om de resoluties, zoals gestemd op het 38e congres, uitgevoerd te krijgen opdat op het 39e congres niet over dezelfde materie dient gestemd. In verband met het standbeeld van J.F. Willems te Boechout wordt besloten de mogelijkheden van restauratie op vervanging te onderzoeken, eventueel met oprichting van een steuncomité. Tenslotte werd nog gepleit voor goed gespreide tussentijdse colloquia. |
|