Omtrent het boek
Op 26 en 27 maart 1982 vond in het Limburgs Universitair Centrum te Diepenbeek het eerste lustrumsymposion omtrent het boek plaats. Het thema was ‘Aspecten van het beleid, realisatie, verspreiding en gebruik voor het boek in noord en zuid’. Referaten werden gehouden door C. Van Baelen, W. Dehennin, J. Fleerackers, A. Grypdonck, F. Heymans, E. Heidbuchel, M. Janssens, C. Neutjens, R. Pameleire (Vlaanderen) en S.P. Berger, E. Bol, J. Hemels, H.J.M. Nelissen, F.J.W. Stein, H.J. Voorbij (Nederland). De referaten worden in boekvorm uitgegeven door Heideland-Orbis te Hasselt en het boek zal in het najaar 1982 beschikbaar zijn. In onderstaande bijdrage geeft de organisator van het symposion enig zicht op de perspectieven die uit het symposion kunnen worden afgeleid.
Wie symposia of congressen bijwoont omtrent de moderne, de elektronische media kan wel eens - tegen beter weten in - gemakkelijk de indruk krijgen dat het boek niet (meer) bestaat of (zelfs) nooit bestaan heeft. Al blijkt dan na de wetenschappelijke bijeenkomst toch wel dat het boek nog (?) noodzakelijk is, want de resultaten van die symposia of congressen worden dan toch maar in boekvorm gepubliceerd en verspreid. Het zijn diezelfde wetenschappers van de moderne media die de betiteling ‘informatie-maatschappij’ voor de door hen voorgespiegelde samenleving opeisen. Volkomen ten onrechte, want de menselijke samenleving is altijd al een ‘informatie-samenleving’ geweest. De informatiestroom is alleen maar veel intensiever geworden, maar dat is eerder ook al het geval geweest, vanaf de uitvinding van de boekdruktechniek, en ook gemotoriseerde transportmiddelen en radio hebben daar in de loop van de geschiedenis toe bijgedragen.
Daarom is het goed te reflecteren over het boek in onze huidige samenleving, gezien als een samenleving waarin informatie en vooral communicatie basiselementen zijn van onze cultuur in heel haar ontwikkeling en in haar voortbestaan.
Uit wat hier aan denk- en doe-materiaal werd samengebracht kunnen enkele hoofdpunten naar voren worden gebracht die dan aanknopingspunten kunnen zijn voor verder denken en handelen.
Een eerste kern die het fenomeen boek in zijn wezen en in zijn functie determineert is de stelling dat het boek als cultuurinstrument uiteindelijk dient benaderd vanuit het standpunt van de lezer of de gebruiker. Inzicht in het communicatieproces en in het lezen als cultuurtechniek is dan ook belangrijk als grondslag voor de spreiding van kennis en cultuur via een medium dat een hoge graad van ‘zelfbeschikkingsrecht’ aan de lezer of gebruiker overlaat. De zorg om de begeleiding van de lezer bij zijn keuze en bij zijn gebruik van het medium ‘boek’ is daarom ook een dwingende taak voor wie o.a. via het boek tot cultuurbeleid wil bijdragen.
Het gehele boekproces is verder niets anders dan een logistiek gebeuren dat mogelijkheden moet creëren en ondersteunend werkt.
Zo is er de logistiek van bibliotheek en bibliografie. De bibliothecaris krijgt meer en meer een maatschappelijke rol in zijn taken van voorlichting en begeleiding van de lezer. Hij wordt een professioneel in lezersbegeleiding. De bibliotheek krijgt daardoor een nieuwe dimensie in haar maatschappelijke rol van medium voor vorming en culturele promotie.
De vooruitgang van de elektronische technologie schept ook nieuwe mogelijkheden voor boek- en bibliotheekwezen. Nieuwe media-vormen kunnen hier informatieprocessen efficiënter en effectiever maken.
Aan de orde zijn hier zowel voor de boekenbranche als voor de bibliotheekactiviteit de mogelijkheden die als informatie-logistiek geboden worden. Een bijzonder aspect daarvan is de inhoudelijke bibliografische ondersteuning. Voor het éne taalgebied is het van groot belang hiervoor tot een integratie te komen.
Een goed boek betekent in zijn aanwending een mogelijke investering in menselijk kapitaal. De communicatie via het boek maakt die investering mogelijk.
In een tijd waarin kennis en informatie steeds maar belangrijker worden, moet daar aandacht aan besteed worden. Investeren in menselijk kapitaal is anderzijds bijzonder belangrijk voor een bedrijvigheidstak waar het doorgeven van informatie en de begeleiding bij het kiezen van informatiedragers zo intensief deel uitmaakt van de functie. Opleiding en vorming van managers en personeel in een branche die een belangrijke rol vervult in de maatschappelijke, wetenschappelijke en culturele communicatie verdient daarom bijzondere aandacht. Twee aspecten van deze professionalisering verdienen daarbij bijzondere aandacht: nl. dat ook hier een begeleiding van de lezer als kundigheid en als opdracht aanwezig dient te zijn,