Een conferentie voor leraren Nederlands in het Europa-instituut in Bocholt
De laatste jaren worden er op vrij geregelde tijden door verschillende instanties in de Bondsrepubliek conferenties voor leraren Nederlands van 1 of meer dagen georganiseerd. Zo werd er op 27 en 28 november j.l. onder auspiciën van de Euregio in bovengenoemd instituut een tweedaagse conferentie gehouden voor leraren aan scholen voor voortgezet onderwijs en aan Duitse volksuniversiteiten. Een vijftigtal leraren en andere genodigden gaven acte de présence. Onder de laatsten bevonden zich een vertegenwoordiger van de Landespräsident van Münster en van de Rheinisch-Westfälische Auslandsgesellschaft in Dortmund. Van universitaire zijde werd de belangstelling belichaamd in de persoon van prof. dr. J.G. Wilmots, bekend door een zeer veel gebruikte methode Nederlands voor buitenlanders. Ze vormden het aandachtig gehoor van enige sprekers, die bepaalde aspekten van de Nederlands-Duitse samenwerking of van het vak Nederlands binnen het Duitse onderwijs behandelden.
Als eerste spreker trad Jens Gabbe op, die als secretaris van de Duitse afdeling van Euregio, doel en werkwijze van deze instelling belichtte. Dit gemeentelijk samenwerkingsverband van een 80-tal gemeenten en ‘Kreise’ in Noordoostnederland en Noordwestduitsland beoogt ‘de grensoverschrijdende samenleving in het gebied tussen Rijn, Ems en IJssel, op sociaal-cultureel, economisch en infrastructureel niveau te verbeteren en te bevorderen’, zoals een onlangs verschenen publicatie verduidelijkt. Binnen het kader van het talenonderwijs wees de spreker op het stimuleren door de Euregio van Duitse taalcursussen voor Nederlanders en van Nederlandse cursussen voor Duitsers. De heer Gabbe vestigde de aandacht op de elk jaar door Euregio opgezette examens Nederlands voor Duitsers, die zich elk jaar in een grotere belangstelling mogen verheugen. Als ‘leitender Regierungsdirektor im Schuldienst beim Regierungspräsidenten in Münster’ leidde daarna dr. F. Hofmann de heer A. Müller in, die als leraar aan een Realschule, te vergelijken met onze mavoschool, door de minister voor cultuur van Nordrhein-Westfalen belast was met het ontwerpen van ‘Richtlinien im Fach Niederländisch für Realschulen’. In een uitvoerige uiteenzetting over zijn werkzaamheden gaf de spreker een overzicht van de inhoud van zijn onlangs ter goedkeuring aangeboden richtlijnen voor het onderwijs in het Nederlands aan de bedoelde scholen. Hij deelde mede, dat bij acceptatie door de verantwoordelijke autoriteiten de mogelijkheid geopend werd het vak Nederlands ook op die scholen als examenvak te kiezen. Dit in concurrentie met het vak Frans, dat op de Realschulen binnen een bepaalde ‘stream’ of vakkenpakket op een vrij groot aantal deelnemers kan bogen.
Een interessante beschouwing over ‘Die Kulturarbeit der niederländischen Botschaft in Bonn, speziell im Hinblick auf die Verbreitung der niederländischen Sprache’ werd door pr. mr. F.D. Boreel gegeven. Deze heeft als ambassaderaad de leiding over de afdeling pers en cultuur van dit Nederland vertegenwoordigende lichaam. Een van de belangrijkste taken van zijn afdeling was, zoals hij uiteenzette, bekendheid en begrip te kweken voor Nederland en zijn bewoners. De werkzaamheden van de daar opererende personen zijn dus in eerste instantie van voorlichtende, van informatie-verstrekkende aard. Ze proberen mensen met elkaar in contact te brengen om op die manier begrip te doen groeien voor ons land. Tot de instrumenten die ter beschikking staan behoren o.a. de uitgave van de publicatie ‘Nachbarn’, die in een oplage van 6.000 exemplaren verspreid wordt en bij voorkeur op universitair niveau thema's behandelt die het culturele leven van beide landen betreffen. Onder het hoofd ‘Begegnungen mit den Niederlanden’ worden er in diverse plaatsen evenementen gestimuleerd, die een licht werpen op dat wat er in Nederland leeft en gedaan wordt. Door een bibliotheekprogramma wordt o.a. gepoogd de positie van de Neerlandistiek die door 4 leerstoelen en een twintigtal lectoraten beoefend wordt, te verstevigen.
Nadat de deelnemers 's avonds de gelegenheid gekregen hadden contacten te leggen of te hernieuwen werd de volgende dag door ondergetekende een referaat gehouden onder de titel ‘Niederländischkurse an Volkshochschulen und die Euregiozertifikate’. Na enige opmerkingen over het aantal lesuren, dat voor Nederlands aan die instellingen ter beschikking staat betoogde spreker, dat het met behulp van de nu op de markt zijnde leerboeken mogelijk moest zijn de leerlingen voor het z.g. Euregio-Basisdiplom en het Euregio-Aufbaudiplom op te leiden. Het gemis van direkt op de exameneisen afgestemde leerboeken behoefde geen reden te zijn om leerlingen het deelnemen aan de examens te ontraden.
Na uitgebreide discussie en het verschaffen van gevraagde informatie over onderwerpen die met het onderwijs in het Nederlands in de Bondsrepubliek in verband stonden, werd een nieuwe vergadering vastgesteld voor maart 1982.
Uit de reacties van de deelnemers bleek dat het door Euregio genomen initiatief op hoge prijs gesteld werd. De uitwisseling van ervaringen, het contact met lotgenoten, de belangstelling van vertegenwoordigers van officiële instanties heeft weer voor een stuk motivatie gezorgd, die de leraar, die toch een cultuuruitdragende taak heeft, zo zeer van node heeft.
De verzorging van de deelnemers in het genoemde instituut was in een woord voortreffelijk. Dat dit in hoge mate de goede geest en de bereidheid tot luisteren en leren bevorderd heeft behoeft nauwelijks opgemerkt te worden.
Dr. H.J. LELOUX