aan het verdwijnen, aldus het ministerie van Buitenlandse Zaken. ‘Wil de belangstelling voor Nederland, de Nederlandse taal en cultuur behouden blijven, dan dient een actief beleid te worden gevoerd’. Bij de tenuitvoerlegging van dat beleid, de culturele overeenkomst met Indonesië, zijn drie ministeries betrokken: het departement van Buitenlandse Zaken, het ministerie van CRM en het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen.
Het is de bedoeling dat het Erasmushuis een platform gaat worden voor de presentatie van de verschillende aspecten van Nederland, in het bijzonder van de Nederlandse cultuur, handel en industrie. Het ministerie van Buitenlandse Zaken is eigenaar van het gebouw, de inrichting en de uitrusting.
Het ministerie neemt ook de exploitatiekosten voor zijn rekening, bestaande uit personeelskosten, dagblad- en tijdschrift-abonnementen, literatuurvoorziening, discotheek, films, dia's en de presentatiekosten van verschillende manifestaties en ontvangsten.
De daarop betrekking hebbende uitgaven bedragen ongeveer f. 600.000.- per jaar, de lectuurvoorziening van de overige bibliotheken en leeszalen in Indonesië inbegrepen.
Ook het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen levert aanzienljike bijdragen. Per jaar wordt ongeveer f. 900.000.- besteed aan de bevordering van de Nederlandse taal (salarissen lectoren Nederlands aan de Universiteit Indonesia en de buiten-universitaire cursussen), f. 200.000.- aan andere voorzieningen zoals studiebeurzen, studieboeken en bijscholingscursussen voor docenten Nederlands. Voor de uitwisseling van hoogleraren wordt jaarlijks f. 30.000 uitgetrokken.
Een bedrag van bijna f. 2.000.000.- wordt jaarlijks beschikbaar gesteld voor de Indonesische studies, waarvoor in 1972 het plan werd ontvouwd door prof. dr. Teeuw, hoogleraar in de Bahasa Indonesia en Maleise letterkunde aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Dit plan-Teeuw omvat een gestructureerde wetenschappelijke samenwerking tussen Nederland en Indonesië en een gecoördineerde en geïntegreerde aanpak van samenwerkingsactiviteiten op sociaal-wetenschappelijk en cultureel terrein.