Algemeen-Nederlandse Kroniek
Cultuur
Het 38Ste Algemeen-Nederlands Congres
Met toespraken van de congresvoorzitters H. Fayat (algemeen-voorzitter), G.R. Piryns (Vlaanderen), M.J.A.R. Dittrich (Nederland), en van staatssekretaris R. de Backer, en met een boodschap van prof. dr. H. Brugmans, voorzitter van het vorige congres te Rotterdam (in 1976) werd aan de Vrije Universiteit Brussel, op 2 oktober 1981 het 38ste ANC geopend.
Direct na de openingszitting werd overgegaan tot de werkzaamheden in de diverse werkgroepen, een werkwijze die ook de volgende dag werd aangehouden: de diverse vergaderingen resulteerden in resoluties, die samen met de algemene congresresolutie (op de slotzitting 's zaterdagnamiddags door voorzitter Piryns voorgedragen) de richting aangeven voor verdere geïntensifieerde integratiewerking tussen Noord en Zuid.
Op de slotzitting voerde ook J. Fleerackers het woord, die stelde dat, nu de taalunie is gerealiseerd, de tijd is aangebroken voor een ‘cultureel gemenebest van Nederlandssprekenden’.
Namens de Nederlandse minister van Onderwijs en Wetenschappen sprak B.J.E.M. De Hoogh. Na afloop van de eerste congresdag werden op de Vlaamse Raad de Visser-Neerlandia prijzen uitgereikt, waarbij het Algemeen-Nederlands Congres de Culturele prijs in ontvangst mocht nemen. Dezelfde avond trad, in het kader van het congres, de groep Rum op in de Graaf van Egmont te Brussel. Het Algemeen-Nederlands Congres besteedt nu aandacht aan de ‘follow-up’. Het Algemeen-Nederlands Archief, dat de werkstukken voor het congres omvat, loopt uiteraard verder als neerslag van de voortgezette studies.
De eerste plannen voor een volgende (gelijktijdige) bijeenkomst te Amsterdam en Antwerpen in 1985 (t.g.v. 400 jaar val van Antwerpen en massale emigratie naar het Noorden) liggen reeds ter tafel. Een voorafgaande openingszitting te Leiden van het 39ste congres wordt voor 1984 in het vooruitzicht gesteld (verjaardag van het ontzet van Leiden gevolgd door stichting van de universiteit). Referaten, resoluties en andere tussenkomsten van het voorbije congres worden eerlang in het Algemeen-Nederlands Jaarboek opgenomen.