A.N.V.-Actie voor tweetalige aanspreekvorm te Brussel
De afgelopen maanden zijn door de werkgroep Taalgebruik van het Algemeen-Nederlands Verbond een aantal acties op touw gezet rond de taaltoestanden in de Belgische hoofdstad, i.h.b. de vaak eentalig Franse aanspreekvorm die er meestal toe leidt dat de rest van de gevoerde conversatie ook in het Frans gebeurt, zelfs indien de aangesprokene Nederlandstalig is.
Alvorens in de particuliere sector op te treden werd er bewust voor geopteerd vooraf bepaalde officiële sectoren te bewerken.
Uitgangspunt is de overweging dat, hoewel dit niet uitdrukkelijk in de taalwet is uitgestippeld, het zeker strookt met de geest van die wet dat te Brussel, in de gemeentelijke diensten, de parastatale en andere overheidsdiensten - op het stuk van het mondeling taalgebruik - het Nederlands en het Frans op voet van volstrekte gelijkheid worden gesteld, ook voor de aanspreekvorm.
Ondanks vroeger hardnekkig aandringen konden de bevoegde ministers er niet toe bewogen worden passende algemene richtlijnen aan de diensten onder hun voogdij te geven.
Daarom is door de werkgroep onlangs zelf het initiatief genomen en werd de openbare kredietinstellingen een taalaanspreekverzoek voorgelegd.
Een gelijkaardig verzoek zal worden gericht tot de privébanken.
De Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen van haar kant liet weten de nodige richtlijnen aan de betrokken exploitanten te zullen verstrekken om de kelners in de buffetzalen een tweetalige aanspreekvorm van de klanten voor te schrijven.
Dergelijke kleine acties op taalpsychologisch vlak dienen uiteraard in de eerste plaats geschraagd door het dagelijkse taalgedrag van alle Nederlandssprekenden, die het inderdaad nog dikwijls te kort schiet aan moed in hun contacten met Brussel.