moeten krijgen zich te ontwikkelen tot een orthopedagogisch instituut of, nog anders gezegd, tot een school voor speciaal onderwijs.
Het beleid van het ministerie is erop gericht deze ontwikkeling in de scholen voor buitengewoon onderwijs te stimuleren. Hiertoe zullen scholen de gelegenheid krijgen om deel te nemen aan projekten waarvoor het ministerie extra faciliteiten beschikbaar zal stellen.
Het is van groot belang, dat in een bepaalde regio de ontwikkelingen in de kleuterscholen en lagere scholen en die in de scholen voor buitengewoon onderwijs op elkaar worden afgestemd. Als dit niet voldoende gebeurt, kunnen er kinderen de dupe worden.
Stel, dat het buitengewoon onderwijs zijn toelatingsbeleid al zou hebben afgestemd op de relatief zwaardere gevallen, en de basisscholen in de omgeving zouden nog niet genoeg in staat zijn om zelf een aantal kinderen met problemen op te vangen, dan zouden er kinderen tussen wal en schip vallen die nergens terecht kunnen. Omgekeerd zou het voor een school voor buitengewoon onderwijs moeilijkheden kunnen geven, als de basisschool de zorgbreedte reeds aanmerkelijk had vergroot, zonder dat de school voor buitengewoon onderwijs zich heeft kunnen instellen op de gewijzigde instroom van leerlingen.
- De vierde beleidslijn betreft de opleiding van leerkrachten. In de eerste plaats wordt gestreefd naar de aandacht voor de opvang van probleemkinderen in de opleiding van de gewone leerkrachten in het basisonderwijs.
In de tweedeplaats kunnen hier worden genoemd de cursussen voor remedial teachers die op vier plaatsen in het land tot stand zijn gekomen.
Deze cursussen staan open voor leerkrachten uit het kleuteronderwijs, lager onderwijs en buitengewoon onderwijs en duren twee jaar. De cursussen zijn part-time en worden gegeven aan pedagogische akademies, waar ook de toekomstige leerkrachten voor het lager onderwijs hun opleiding krijgen.
De opzet is, dat deze cursussen remedial teaching zowel zijn gericht op de zogenaamde directe remedial teaching (gericht op de leerling), als op de indirecte remedial teaching (gericht op de leerkracht). De cursussen zijn vooralsnog alleen bedoeld voor remedial teachers die in een schoolbegeleidingsdienst werkzaam zullen zijn. Bij deze groep is voorlopig prioriteit gelegd. De cursussen worden door wetenschappelijk onderzoek geëvalueerd.
- De vijfde lijn van het beleid van het ministerie betreft de mogelijkheid om binnen de schoolbegeleidingsdiensten en de scholen mensen aan te stellen met een specifieke deskundigheid op het terrein van de remedial teaching.
Schoolbegeleidingsdiensten hebben reeds de mogelijkheid, of, juister gezegd, de vrijheid remedial teachers aan te stellen en doen dit in de praktijk ook veelvuldig. Voor wat betreft de scholen wijs ik hier weer naar de projekten die er zijn in het kader van de integratie tussen kleuteronderwijs en lager onderwijs. Een van de aspecten die onder de loupe wordt genomen is de interne schoolorganisatie.
Tot nu toe hebben meestal alle groepsleerkrachten in een school dezelfde taak. Het is echter ook denkbaar, dat alle leerkrachten in een school naast hun taak als groepsleerkracht nog een specifieke opdracht hebben. Een leerkracht weet bijvoorbeeld veel van rekenmethoden, een ander weer van handvaardigheid, weer een ander is meer dan zijn of haar collega's op de hoogte van de mogelijkheden van remedial teaching. Hierdoor kan een groepsleerkracht die deskundig is op een bepaald terrein de andere groepsleerkrachten van advies dienen.
Het is vooralsnog de moeite waard te bezien, welke ervaringen met dit snort organisatievormen worden opgedaan.