Boeken en brieven
Zicht op de oostelijke Nederlanden
Langs onze oostgrens ligt een aantal gebieden die in cultureel opzicht gedurende een reeks van eeuwen meer of minder nauw verbonden zijn geweest met de Nederlanden. Door de bevolking aan weerskanten werd de grens tot zo'n 100 jaar geleden eigenlijk alleen maar ervaren als een politieke scheidslijn, zeker niet als een culturele; men sprak immers dezelfde streektaal. Echter als gevolg van het staatsnationalisme, zoals dat in de vorige eeuw met name gestalte ging krijgen eerst in Pruisen en later in het Duitse keizerrijk, is het besef van de culturele verbondenheid met de Nederlanden gaandeweg geringer geworden bij de bevolking. De grens werd als gevolg van allerlei politieke beslissingen steeds meer een culturele scheidslijn.
Het is de Vereniging ZANNEKIN die zich tot taak gesteld heeft op dat Nederlandse verleden van deze gebieden de aandacht te vestigen in de hoop dat daardoor een Nederlands bewustwordingsproces op gang gebracht wordt. Dat gebeurt door middel van het organiseren van studie-uitstappen en het beleggen van Ontmoetingsdagen in de betreffende gebieden. De derde pijl op de aktiviteitenboog is het uitgeven van een Jaarboek, waarvan onlangs de tweede aflevering is verschenen.
Al wordt niet voorbijgegaan aan het Walenland (getuige het artikel van Dr. Rutten over ‘Het Walenland in de Nederlanden’ en de reactie van Dr. Viroux op het boek van Guido Fonteyn, die de Waalse Beweging als een onderhuidse heeft getekend) en Frans-Vlaanderen (dit deel der Nederlanden is vertegenwoordigd in bijdragen over Gantois en Blanckaert), de klemtoon van de inhoud van dit tweede Jaarboek valt zonder meer op de Oostelijke Nederlanden. Praktisch alle gebieden krijgen een ‘behandeling’.
Van de onlangs overleden Winschoter historicus Dr. Lammert Buning is een bijzonder goed gedocumenteerde bijdrage opgenomen over de onderlinge verhouding van ‘Oost-Friesland, Groningen en de Nederlanden’. In een voortreffelijk overzicht geeft hij aan hoe deze verhouding in de loop der eeuwen aan wijziging onderhevig is geweest en welke invloeden daarbij van beslissende betekenis zijn geweest. Bentheim is vertegenwoordigd door Lucie Rakers, die in haar bijdrage op speelse wijze iets verteld over haar ‘geliefd Heimatland’. De tweede bijdrage, die betrekking heeft op dit gebied, is van de hand van Dr. Rutten. De in oktober '78 in de omgeving van Nordhorn belegde Ontmoetingsdag is voor hem aanleiding geweest zich te gaan verdiepen in de geschiedenis van het Klooster Frenswegen. Het is hem er vooral om te doen geweest te laten zien hoe nauw de betrekkingen tussen deze gemeenschap en de Nederlanden zijn geweest.
‘Veel Nederlanders en Belgen schenken regelmatig aandacht aan Frans-Vlaanderen, maar zijn stiefmoederlijk ten aanzien van een ander volksdeel, dat toch ook zijn strijd tot het behoud van ons erfgoed heeft gestreden: de bewoners van Kleef en Gelre’. Vanuit deze stelling vertrekt Dr. Mr. Van Banning in zijn artikel ‘De Nederlanden en de Niederrhein’. Bijzonder belangwekkend is wat hij meedeelt over de meerdere gelegenheden die er in het verleden geweest zijn met betrekking tot opneming van deze gewesten in de Repuliek en het Koninkrijk der Nederlanden. De laatste keren waren in 1919 (toen in Versailles over de toekomst van dit gesproken werd) en in 1945 (ter gelegenheid van de onderhandelingen over de ‘grenscorrecties’).
De ‘belichting’ van dit gebied wordt besloten met een parafrase van een verslag van een Antwerpenaar die in 1898 ter bedevaart naar Kevelaar is geweest en een bespreking van het boek van Dr. Gorissen over de geschiedenis van de stad Kleef. In vergelijking met het eerste jaarboek kan opgemerkt worden dat het tweede volwassener aandoet. Moest er toen nog gezocht worden naar een bevredigende vormgeving, de opmaak van dit jaarboek laat er geen twijfels over bestaan: die is gevonden. Het resultaat daarvan is dat de tekst veel evenwichtiger over de bladspiegel is verdeeld. Het is alleen jammer dat een aantal nogal storende drukfouten de correctie heeft overleefd.
Een belangrijke vooruitgang is verder de afdruk van een kaartje op het achterkaft waarop de gebieden staan aangegeven, waarop de aktiviteiten van de Vereniging ZANNEKIN zich richten, alsmede een korte omschrijving van wat deze vereniging voorstaat en een korte weergave van de inhoud.
Dit jaarboek, dat van passend illustratie materiaal is voorzien en een omvang heeft
van 140 bladzijden, kan verkregen worden door overschrijving van:
voor België: Bf 300 + Bf 20 (voor portokosten) op postrekening 000-0699935-80 ten name van M. Cailliau, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper onder vermelding van ‘Jaarboek 2’;
voor Nederland: f 20 + f 2 (voor portokosten) op giro 3876953 ten name van Stichting ZANNEKIN, Soesterbergsestr. 105 te Soest onder vermelding van ‘Jaarboek 2’.