3. Eigen instellingen
Van welbepaalde regionale taken of regionale projekten moet de juridische mogelijkheid tot één instelling te komen dringend bekeken worden, b.v. terzake veiligheid, de organisatie van het brandweerwezen.
terzake natuurgebieden: Eén grensoverschrijdend natuurgebied moet aan één beheerscomité kun-nen onderworpen worden.
Ik stel met opzet: voor welbepaalde doelstellingen. Instellingen met een algemene taak lopen m.i. het grootste risico te verzanden in het zoveelste praatcollege.
In het grensgebied moet het klankbord worden opgesteld, waar de vele nationale verschillen, die integratie bemoeilijken, worden geregistreerd. Precies in het grensgebied, omdat hier de nationale verschillen het meest worden aangevoeld.
b.v. Naar inhoud is de onderwijsstructuur anders: dit wordt in het grensgebied meer aangevoeld.
Het heeft wat in, na te gaan of het in Nederland behaalde diploma voor een dactylo, die als zodanig in Belgische overheidsdienst treedt, wel voldoet.
De politiek van gevaarlijke vestigingen wordt, als de lokalisatie in het grensgebied gebeurt, als ‘extra - Buitenlands’ ervaren dit is in alle grensgebieden zo: Gravelines, Doel, Borssele, Nordkorn, Kalkar...
Dat de politiek van België en Nederland op fiskaal gebied anders is, wordt in het grensgebied aan den lijve ondervonden: België wil fiskale kontrole aan da grenzen, Nederland kan het wel stellen met meer binnenlandse kontrole.
Dit betekent een botsing van twee standpunten: douane-kantoren behouden of afschaffen; dit heeft verregaande implicaties in verband met de routes van het vrachtvervoer, het gebruik van secundaire of Ewegen, het lot van velen, die tewerkgesteld zijn in de sektor van de expeditie, opslag en vervoerswezen, douane-agentschappen, rol van spoorwegstations aan de grenzen enz...
Een stuk konkrete welvaart in het grensgebied wordt terzake door de nationaal gevoerde politiek bepaald.
De voorbeelden kunnen aangevuld worden. Maar het is niet genoeg dat de lokale grensoverheden (liefst in éénklank met elkaar) deze verschillen registreren. Hun gemeenteraden hebben natuurlijk een taak. Maar wetende dat de nationale (of regionale) besluitvorming via een aantal commissies en raden verloopt (o.m. in het kader van het Beneluxparlement, de Belgisch-Nederlands-Luxemburgse Ekonomische Unie, en nog vele andere Nederlands - Belgische of Nederlands - Vlaamse overleggroepen), moet een aanwezigheid van de grensinstanties in die raden worden bepleit. Dan zal b.v. niet gebeuren dat een ad hoc-commissie, in Beneluxverband opgericht sinds 1975 in verband met het waterbeleid, in 1979 nog niet eens is bijeengekomen!
Dan zal het evenmin nog gebeuren dat het advies van Nederlandse zijde omtrent het gewestplan Turnhout (dat omwille van de ligging zeer belangrijk had moeten zijn) amper twee bladzijden bedraagt en wat bedenkingen maakt vanuit een Antwerps - Rotterdams standpunt, zonder vanuit Noord - Brabant zelf, dat toch aangrenzend is en waarmee de Kempen één geheel vormen, een bepaald standpunt te vertolken.
De lokale grensoverheden kunnen, in het integratiestreven, veel doen: Er bestaan overleg-organen. Hun werking is niet goed, precies omdat het geloof in integratie afwezig is. Ook omdat creativiteit ontbreekt: twee gemeenteraden bij elkaar zetten, weliswaar met concrete dagorde-punten, is nog nooit beproefd. Meer geëigende vormen om grensoverschrijdende problemen samen te onderzoeken dienen gevonden: Aparte instellingen creëren voor sommige zaken, ge-waarborgde aanwezigheid van het grensgebied in de vele Benelux-instellingen, die de besluitvorming voor een belangrijk deel bepalen.
De ganse sektor van het socio-kulturele gemeenschapsleven, dat integratie beoefent, zonder het woord te gebruiken, moet zoveel mogelijk in ongedwongenheid kunnen optreden.
De lokale - maar ook hogere - besturen moeten helpen.
Daaruit zal de oprechtheid blijken van hun sympathie voor het dagwerk van de Vlaams-Nederlandse integratie.
Herman Suykerbuyk
Volksvertegenwoordiger
Essen
Binnen afzienbare tijd zal de Nederlandse gemeenschap in België een Taalunieverdrag sluiten met Nederland. Wij hopen dat het in 1980 - bij de herdenking van 150 jaar België - werkelijkheid zal worden. Wat is er, in een echte geest van Europese samenwerking, nobeler dan de verjaardag van een afscheiding te herdenken met een akkoord over een weergevonden samenwerking?
Minister R. DE BACKER