| |
| |
| |
[Nummer 3]
Het Algemeen-Nederlands Verbond in 1978
Het ANV voelde ook in het verslagjaar regelmatig de polsslag van de groei der samenwerking van Noord en Zuid en van de ontwikkeling der Europese eenwording. Het verbond volgde en registreerde het beleid van overheden en particuliere organisaties, de houdingen en standpunten der politieke partijen en de reactie in de massa-media. De publieke mening bleef evenmin onbesproken. Beoordeling en commentaar sproten voort uit de toetsing aan de doelstellingen van het ANV. De neerslag werd in ‘Neerlandia’ verwoord. Ditwijls waren de bevindingen onderwerpen van gesprek met bewindslieden en parlementsleden of mondden zij uit in een activiteit, zoals het onder-wijscolloquium in november in Antwerpen.
Het begrip cultuur louter als uiting van het hogere, geestelijke leven van de mens past niet meer in onze tijd. Vroeger sprak men over de Cultuur met een hoofdletter: de Schone Kunsten, de Letteren, de Wetenschap en de Filosofie. Begrippen zijn aan tijd gebonden. In de gigantische ontwikkeling van de menselijke samenleving van nu, schaart men onder ‘cultuur’ meer dan vroeger. Zo reikt ook voor het ANV cultuur veel verder dan de ouderwetse opvatting. Cultuur is voor ons het geheel van de levensuitingen en activiteiten van alle mensen en geledingen in heel de Nedet landen en in de aan de Nederlanden verwante gemeenschappen elders in de wereld. Daartoe behoren zowel de historische erfgoederen als het behartigen van de volksgezondheid, de evolutie in opvoeding en onderwijs, de ontwikkelingen binnen het geestelijk en kerkelijk leven. Om slechts enkele voorbeelden te noemen. En over dat brede terrein is heel wat aan de hand.
De werkgroepen en afdelingen van het Algemeen-Nederlands Verbond leverden m 1978 goed werk Het Antwerps Onderwijscolloquium was een der hoogtepunten.
De werkgroepen en afdelingen van het Algemeen-Nederlands Verbond leverden in 1978 goed werk
Het Antwerps Onderwijscolloquium was een der hoogtepunten.
| |
| |
De kranten, de radio- en televisierubrieken staan bol van onderwijsvernieuwing, ruimtelijke ordening, natuurbescherming, milieuverontreiniging, recreatie, de invloeden van het wetenschappelijk onderzoek en van de massacommunicatiemiddelen, de opmars van de techniek en het afnemen van het normbesef. Men schudt aan de bestaande structuren, vreest het spook van de werkloosheid, pleit voor inspraak. Het is een veelheid van leuzen die op spandoeken en borden worden geschreven, die in optochten van actiegroepen worden meegevoerd. De jongere generatie leeft in onvrede met de hedendaagse samenleving!
Het ANV kan en mag niet aan die verschijnselen voorbijgaan: het zijn waarschuwingstekens. Alles wat er aan de orde is in het vormingswerk, alles wat onderwerp is van discussie in politieke partijen, binnen de vakbeweging, de werkgeversorganisaties e.d. moet passen in een modern cultuurbeleid. De opgave is daaraan vorm en inhoud te geven. En het laatste houdt in dat vooral de mens meer cultuurbewust wordt gemaakt. Hij moet ervan overtuigd zijn dat zijn actieve medewerking nodig is voor het uitstippelen van de weg.
Daarop stoelt het plan van het ANV, met anderen, het 38ste Nederlands Congres over enkele jaren te organiseren. Wanneer het kan in een breed scala van sectoren. Dat congres dient nu reeds te beginnen in de vorm van het studiewerk vooraf en de bezinning wat in eigen kring is ondernomen ten gunste van de samenwerking van Noord en Zuid. Er moeten aanbevelingen van uitgaan naar de overheid en in eerste instantie naar de organisaties die de samenwerking een goed hart toedragen. Aan deze beleidsopvatting van het ANV is in het verslagjaar meer gestalte gegeven. Het verbond is van oordeel dat de overheid daarbij niet achter mag blijven. Het heeft ook nog een andere kant. De eenwording van Europa is gediend met een samenwerking tussen Nederland en Nederlandstalig België.
Van het begin der zeventiger jaren heeft het ANV aangedrongen op het meer inhoud geven aan het Belgisch-Nederlands Cultureel Verdrag van 1946. Met het ANV-rapport ‘Een nieuwe aanpak’ werd een actie begonnen. Het taalunieverdrag dat waarschijnlijk in 1980 tussen beide landen zal worden gesloten, is, naar de opvatting van het ANV, een stap op de goede weg. Het zal straks de mogelijkheden bieden voor een intensiever gemeenschappelijk beleid. Er is kritiek geweest op het ontwerp, met name in de Con-ferentie der Nederlandse Letteren. Maar ook in andere regionen, waar men misschien nog niet de durf heeft over de nationale begrenzingen heen te kijken. De discussies in de Conferentie der Nederlandse Letteren zijn achteraf positief geweest. Men vond elkaar. Nadrukkelijk wil het ANV daarvoor de lof toezwaaien. De taal is de grondslag voor onze eenheid.
In vorige jaarverslagen wees het ANV op het gunstig klimaat voor de samenwerking van Noord en Zuid. Er bloeien rozen in de hof, maar er zijn ook nog veel distels. Bij alle moeizaam ijveren in de grensregio's, bij alle inspanningen van de Culturele Raden, aan weerszijden van de grens, bij alle enthousiasme van besturen van buurgemeenten stuit men dikwijls op vormen van centralisme. Men staat met het gezicht naar de nabuur over de grens, maar met de rug naar Brussel en Den Haag. En juist in die regionen mist men vaak de waardering en de steun van de rijksoverheid en... de media.
Hoe belangrijk voor de samenwerking de structuren, de modellen, wettelijke regelingen en officiële en semi-officiële instituten ook zijn, het blijven middelen. Het gaat om de persoonlijke ontmoetingen, de contacten aan de basis, om gezamenlijke bijeenkomsten, uitwisselingen van gedachten en ervaringen. Het ANV-on-derwijscolloquium berustte op deze overtuiging. De activiteiten van ‘Zannekin’, de cultuurdagen in het patroon van het Komitee voor Frans-Vlaanderen, de bijeenkomsten van ‘De Orde van den Prince’, de ontmoetingen tussen politieke geestverwanten over de staatsgrens heen, de sportuitwisselingen e.d. zijn daarvan de voorbeelden. Hoeveel is er niet van de grond gekomen om de persoonlijke ontmoetingen te realiseren door het volksontwikkelingswerk, het amateurtoneel. Het is opvallend en verheugend dat in Nederland de belangstelling voor Vlaanderen zich steeds meer in positieve zin ontwikkelt. In Vlaanderen leeft het besef van de noodzaak van de samenwerking sterker dan in Nederland. De geschiedenis van Vlaanderen is daar niet vreemd aan. Op het terrein van het boek, de omroep, het opkomen voor de bescherming van het natuur- en leefmilieu nemen de contacten toe.
Het ANV zag gaarne dat men in beide landen voor het behoud van de cultuur dieper in de beurs tastte. Soms wordt de indruk gegeven dat de regeringen onderwijs en cultuur als de sluitposten van hun begrotingen beschouwen. Er is thans een Belgisch Huis in Amsterdam. Doch het is spijtig dat de Nederlandse regering nog niet heeft besloten tot een Nederlands Huis in Brussel. Zo is er ook voor de uitwisselingen, voor het Nederlands taalonderwijs in het taaigrensgebied meer geld nodig. Het internationaal cultureel beleid van beide landen is nog te sterk op zichzelf betrokken.
| |
| |
Het ANV blijft de noodzaak van een Nederlandstalig cultuurbeleid in het buitenland verdedigen.
| |
Jaaroverzicht
Met ingang van 1 januari van het verslagjaar trad prof. dr. H. Fayat als algemeen voorzitter in functie. De leden en de lezers van ‘Neerlandia’ lazen in het eerste nummer een persoonsbeschrijving van de nieuwe voorzitter.
In dezelfde maand leed het ANV een verlies met het overlijden van de oud-penningmeester mr. A.J. van Nes.
In de zomer ontviel de oud-algemeen voorzitter, de heer Frans Koote, aan het Verbond.
Het overlijden van beiden wierp een schaduw over het jaar 1978. Frans Koote was nog aanwezig op de eerste vergadering van de Visser-Neerlandiacommis-sie in mei, de commissie waaraan hij zijn hart had verpand. Met grote liefde was hij het Visser-Neerlandia-instituut toegedaan. In de zomermaanden werd hij ziek en kort daarna kwam het bericht van zijn overlijden. Velen kwamen mr. van Nes en Frans Koote bij hun uitvaart de laatste eer bewijzen. De heer P. Korthuys schreef in ‘Neerlandia’ een gevoelig artikel ter nagedachtenis aan Frans Koote.
De lijn van het beleid van 1977 en de daaraan voorafgaande jaren werd onder leiding van prof. dr. Fayat en de voorzitters Nederland en Vlaanderen, de heren drs. M.J.A.R. Dittrich en dr. jur. G.R. Piryns, voortgezet.
Om aan de activiteiten steun te verlenen inzake de culturele evenementen wederzijds van de grenzen trad het ANV-Vlaanderen toe, als een van de stichtende leden, met een vijftal andere organisaties tot de vereniging Transoc: een overlegorgaan inzake het grensoverschrijdende cultuurbeleid, dat adviezen uitbrengt.
Op 28 februari had een delegatie van het ANV, onder leiding van prof. Fayat, een onderhoud met het Bureau van de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap in Brussel. Van ANV-zijde werd aangedrongen op een spoedige totstandkoming van het Taalunieverdrag, alsmede werden mededelingen gedaan over de organisatie van een Nederlands Congres. Op 15 november 1978 bracht een delegatie van het ANV een bezoek aan de minister van CRM in Nederland, mevr. M. Gardeniers-Berendsen. Ook in dat onderhoud werd de aandacht gevraagd voor het Taalunieverdrag, alsmede voor de noodzaak van een Nederlandstalig internationaal cultureel beleid. Aan de bewindsvrouwe werd tevens het plan voor het organiseren van een Nederlands Congres medegedeeld. Van de zijde van de minister bestond hiervoor interesse.
Nieuw in het verslagjaar was het begin van een samenwerking tussen het ANV en de Organisatie-commissie Colloquium Nederlandstalige toneelschrijvers uit België en Nederland, hetgeen vorm kreeg in de gezamenlijke uitreiking van de Edmond Hustinxprijs en de artistieke Visser-Neerlandiaprijzen in november 1978 in Maastricht.
In de laatste maanden van het jaar werd een begin gemaakt met de voorbereidende besprekingen voor een Nederlands Congres.
| |
Neerlandia
In het verslagjaar werd de redactieformule van ‘Neerlandia’ van de voorgaande jaren aangehouden. In de vormgeving en de typografische verzorging werden geen veranderingen aangebracht. Ook in 1978 werden van lezers gunstige reacties ontvangen over de in-houd van het tijdschrift. Dergelijke positieve geluiden
Op 1 Januari 1978 werd prof. dr. H. Fayat algemeen voorzitter van het Algemeen-Nederlands Verbond.
| |
| |
werden eveneens vernomen in sommige kranten en tijdschriften. De zes nummers van 1978 waren, wat de hoofdthema's betreft, gewijd aan ‘De Nederlanden in Frankrijk’, ‘Het minderheden-vraagstuk’, ‘De Taalunie en het onderwijs’, ‘De Benelux: een inventaris’, ‘De Europese grensoverschrijding’, ‘De omroep in Nederland’, ‘Nederlandse kastelen’, ‘Het Belgisch cultureel centrum in Amsterdam’ en aan het onderwerp ‘Vlaanderen in Europa’ e.a. Daarnaast bevatten de nummers vele informaties uit de diverse regio's en over feiten in verband met de culturele grensoverschrijdende activiteiten, de werkgroepen van het ANV, alsmede verslagen van bijeenkomsten. De abonnementsprijs werd voor het jaar 1979 verhoogd tot f25,- of 375 Bfr. De samenstelling van de kernredactie, bestaande uit de heren dr. G.R. Piryns, Jan de Graeve, Geert Groothoff en Jan Verdonck, onderging geen verandering. Het laatste nummer verscheen in de vorm van een verslagboek van het colloquium ‘Vernieuwing van het basisonderwijs in Nederland en Vlaanderen’ van 4 november 1978.
| |
Visser-Neerlandiaprijzen 1978
In mei werd de eerste vergadering gehouden van de Visser-Neerlandia-commissie ter beoordeling van de aanvragen voor de prijzen voor persoonlijke verdiensten en de welzijnsprijzen 1978. De slotvergadering vond in oktober 1978 plaats. In de loop van het jaar beoordeelde het hoofdbestuur de aanvragen voor de culturele Visser-Neerlandiaprijzen.
Drs. Dittrich, voorzitter-Nederland, reikte op zaterdag 25 november in de Stadsschouwburg van Maastricht de artistieke Visser-Neerlandiaprijzen 1978 uit (prijzen voor hoorspelen). Er werden bij de jury, onder voorzitterschap van mr. Hans Keuls, 25 hoorspelen ingezonden. Zowel het aantal als de kwaliteit was teleurstellend. Men stelde zich de vraag of dit een verminderde interesse betekende van de schrijvers, die zich tot het medium radio aangetrokken voelen en veelal in opdracht van de omroepen of in dienstverband werkzaam zijn en dus niet op eigen initiatief een hoorspel produceren. Het bleek voor de jury niet mogelijk daarop een bevredigend antwoord te geven. Er werden uiteindeljik drie werkstukken bekroond, met een gelijke prijs van f 1500,- of 21 750 Bfr. De prijzen gingen naar mevrouw Toos Staalman uit Bussum voor haar spel ‘De Koning blijft de Koning’. Zij won ook reeds in 1970 en 1975 een Visser-Neerlandiaprijs. Paul Vanbossuyt uit Ternat kreeg de prijs voor ‘Kermis in het straatje’ en Herman van Winsen uit Deurne voor ‘De lege doos uit Pandora’. Drs. Dittrich overhandigde de oorkonden. Tevens gaf hij een toelichting op de inhoud van het testament van mr. Visser.
Er werd voorgesteld in het verslagjaar een prijs voor persoonlijke verdiensten toe te kennen aan de heer Alfred Mozer, de heer T.A. van Kooten, resp. in Hoog-Keppel en Amsterdam, alsmede aan mevr. J.M. Jonkers-van de Kragt in Amsterdam en aan de heren C. Taccoen te Belle en J. Fermaut te St.-Winoksbergen. Voor de welzijnsprijzen kwamen in aanmerking de Stichting ‘Monnikenheide’ te Zoersel en de Stichting Welfarewerk ‘De Klimroos’ te Maarheeze/Budel. Traditiegetrouw dienen de prijzen in december van het betrokken jaar officieel te worden toegekend. De weersomstandigheden brachten mee dat pas in fe-bruari 1979 kon worden vergaderd. Culturele prijzen vielen toe aan de Culturele Raad Limburg te Maastricht, de Stichting Zuid-Nederlandse Ontmoetingen te Eindhoven, de ‘Gazette van Detroit’ te Detroit, de v.z.w. ‘Wandelhemen’ en de Stichting ‘Artis Causa’ te Brussel.
Besloten werd ook de prijzen voor persoonlijke verdiensten, de welzijnsprijzen en de culturele prijzen in Maastricht uit te reiken.
Voor de prijstoekenning werd f 90.500,- of Bfr. 1.312.000,- bestemd.
| |
ANV-Werkgroepen
Werkgroep taalgebruik
Het verslag van de werkgroep is onder de volgende punten samen te vatten:
1) | Een actie speciaal gericht tot de Vlaamse gemeentebesturen om een Vlaamsgerichte gemeentepolitiek te voeren; kunst-, faciliteiten- en Egmontgemeenten werden afzonderlijk aangeschreven. |
2) | In samenwerking met de instelling ‘Westtoerisme’ te Brugge werd een brochure, onder de titel ‘smakelijk’, verspreid; een lijst van 1500 gerechten. De brochure werd aan alle Vlaamse en Brusselse hotel-, pension- en restauranthouders gezonden. |
3) | Aan de Brusselse immobiliën-kantoren te Brussel werd verzocht voortaan van de twee nationale talen gebruik te maken. |
4) | In verband met de vakbondsverkiezingen in België in 1979, werd er bij de bonden op sterke naleving van het taaldecreet in hun verkiezingsprogramma aangedrongen. Er werd steun gevraagd aan de VVB en de drie fondsen. |
5) | Er werd een actie ondernomen tegen de onwettige
|
| |
| |
| benoeming van een directeur (niet-Nederlandsta-lig) van de Koninklijke Opera in Gent. |
6) | De werkgroep richtte tal van verzoeken tot de voorzitter van de Cultuurraad voor de Nederlandse cultuurgemeenschap. |
7) | Er werden zesenvijftig klachten ingediend bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht en zes bij de Arbeidsrechtbank. |
8) | Het aantal verzonden brieven bedroeg 753 (tot 8 december); het aantal ontvangen brieven ongeveer 500. |
9) | Er werden 12 artikelen gepubliceerd in de ‘Gazet van Antwerpen’. |
10) | De Brusselse reiskantoren werden aangeschreven met het verzoek de twee talen te voeren. |
Door het toedoen van de voorzitter van de werkgroep, de heer E. Wieme, werden tal van resultaten bereikt. Afgezien van dit alles werden nog een groot aantal kleinere activiteiten op touw gezet.
| |
Werkgroep Internationaal Cultureel Contact
In de zomer van 1978 werd de Werkgroep Internationaal Cultureel Contact geformeerd, waarmee een begin werd gemaakt met het aanknopen van banden met de ‘Nederlandstalige aanwezigheid’ elders in de wereld. Daarbij werd uitgegaan van het beleid dat voor de werkgroep in 1977 was vastgesteld.
| |
Werkgroep leraren Nederlands buiten het eigen taalgebied
In 1977 werd een circulaire gericht tot de leraren Nederlands in de Duitse Bondsrepubliek. Daarin werd de doelstelling van het ANV vermeld - het behoud en de ontplooiing van de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap - met een toelichting. Voorts werd gewezen op het streven van de werkgroep. De circulaire was gericht tot ongeveer 50 leraren aan scholen voor voortgezet onderwijs in West-Duitsland, met het verzoek de wensen kenbaar te maken voor de aanschaffing van boeken en ander lesmateriaal.
Als een uitvloeisel van deze actie stelde het lid van de werkgroep, mr. W. Jonas uit Aken, in een later stadium een boekenlijst vast voor de werkgroep en voor zijn collega's over het te gebruiken lesmateriaal. Tevens werden de leraren in het bezit gesteld van de namen van uitgeversmaatschappijen in Nederland en Vlaanderen. De docenten konden zich op die wijze oriënteren.
In de mei-vergadering 1978 van de werkgroep bleek dat de belangstelling bij de leerlingen voor het leervak Nederlandse taal en literatuur stijgt. Vooral in Noord-Rijn-Westfalen.
In Wallonië ontving de werkgroep Nederlands (Wallonië, Frans-Vlaanderen, Brussel en de Oostkantons) eveneens boeken en ander lesmateriaal. In 1978 rijpte het plan contact op te nemen met de Regionale Omroep Zuid. Het is de opzet van de werkgroep aan de activiteiten nog meer bekendheid te geven. In totaal zijn ongeveer 70 leraren (in 1978) buiten het eigen taalgebied bij de activiteiten betrokken. Er werd een bedrag van f 15.000,- aan lesmateriaal uit de post Boekenverspreiding voor dit doel toegewezen.
| |
Werkgroep ‘Ontdek de topjournalist’
De wedstrijd 1977-1978 werd, evenals die in de voorgaande jaren, een succes. Langzamerhand kan van een traditie worden gesproken. De wedstrijd van het ANV heeft dan ook de naam gekregen van ‘dè taalwedstrijd voor de jongeren van Nederland en Vlaanderen’. Het laatste bleek uit de berichten en de commentaren uit de persorganen in Nederland en Vlaanderen. Vele uitgeversmaatschappijen uit Noord en Zuid gaven hun medewerking in de vorm van boekenschenkingen. In totaal werden 366 werkstukken ingezonden. Uit Vlaanderen meer dan uit Nederland. De jury was van oordeel dat de kwaliteit van het grootste deel der inzendingen ‘goed’ tot ‘zeer goed’ genoemd kon worden. Daarmee werd de lijn, aldus de jury, van de vorige wedstrijd duidelijk doorgetrokken. Extra lof verdienden de individuele inzendingen van de groep van 17 tot en met 20 jaar. In 1978 werd een begin gemaakt met het uitschrijven van de wedstrijd 1978-1979.
| |
Werkgroep Basisonderwijs
De Werkgroep Basisonderwijs was met het colloquium van 4 november 1978, gewijd aan de vernieuwing van het basisonderwijs in Nederland en Vlaanderen, de blikvanger van de ANV-activiteiten. In het Torengebouw in Antwerpen waren 300 personen aanwezig.
Als gevolg van plaatsgebrek moesten 400 belangstellenden worden teleurgesteld. Onderwijzers, onderwijzeressen, hoofden van scholen, inspecteurs en andere geïnteresseerden waren aanwezig. Onder de officiële gasten bevonden zich de minister van Nederlandse Cultuur en Vlaamse aangelegenheden, mevr. R. de Backer-Van Ocken, de minister van Nationale Opvoeding, de heer J. Ramaekers, de vertegenwoordiger van minister Pais, de heer drs. J. van Deursen, de voorzitter van de Cultuurraad voor de Nederlandse
| |
| |
Cultuurgemeenschap, drs. M. Coppieters, de consulgeneraal van Nederland in Antwerpen, de heer Tjaard-stra en vele anderen.
De minister van Nationale Opvoeding prees het initiatief tot het organiseren van dit colloquium. Het heeft nu reeds aan waarde gewonnen en mag rekenen op erkentelijkheid, wanneer we acht slaan op de huidige politieke situatie in België, die als nimmer in de voorgaande jaren de betekenis van het eigene van de Nederlandstalige gemeenschap van België demonstreert.
Prof. Dr. A. de Block uit Gent en prof. dr. E. Velema uit Nijmegen bleken op tal van punten over de vernieuwing van het basisonderwijs gelijkluidende opvattingen te hebben. De eerste had moeite, met wat hij noemde ‘de vage omschrijving’ inzake de vernieuwing. Prof. Velema bepleitte het hoofddoel van het onderwijs: het werkelijk onderrichten in kennis en vaardigheden waar het kind niet zonder kan. Hij was voorstander van een algemeen-vormende school als basisschool voor de leerlingen van 4 tot 16 jaar.
Na de inleidingen werd een forum gehouden onder leiding van de inspecteurgeneraal van het gesubsidieerde basisonderwijs in Vlaanderen. Deskundigen uit Nederland en Vlaanderen beantwoordden de vragen van de aanwezigen.
Minister De Backer-Van Ocken sprak over het onderwerp ‘Het basisonderwijs en de culturele integratie
Samen in beeld - links drs. Dittrich, voorzitter Nederland van het ANV, rechts de voorzitter van de Culturele Raad Limburg, burgemeester mr. J.G Smeets van Kerkrade tijdens de uitreiking van de Visser-Neerlandiaprijzen te Maastricht.
van Noord en Zuid’. Het verheugde haar telkens het ANV te ontmoeten. Zeer nadrukkelijk legde de bewindsvrouwe de klemtoon op de taak van de overheid een beleid uit te stippelen om de culturele stromingen te steunen. Want de cultuur is de zuil waarop in onze tijd welvaart en welzijn stoelen. De cultuur is een goed van de totale gemeenschap. Zonder de medewerking en de financiële steun van de overheid kan het culturele leven niet gedijen.
Nederland en België hebben als buurstaten veel gemeen, aldus de minister. Zij zag de bepalingen van de nationale wetgevingen, zoals op onderwijsterrein, als obstakels voor een wezenlijke culturele integratie van Nederland en Vlaanderen. In dit verband sprak zij haar voldoening uit over het alsnog te sluiten Taalunieverdrag tussen beide landen, dat de juridische kaders zal scheppen om de Noord-Zuidsamenwerking tot werkelijkheid om te buigen. Wanneer we in de Europese eenheid opgaan is het van belang de eigen waarde en de eigenheid daarin een plaats te geven.
Het colloquium trok in de pers en de vaktijdschriften de aandacht. In het verslagjaar werd in de werkgroep Basisonderwijs besloten op de ingeslagen weg voort te gaan. Er bestaan thans plannen voor een colloquium over het muziekonderwijs in Nederland en Vlaanderen.
| |
De Werkgroep niet-universitair hoger onderwijs
Deze werkgroep hield zich bezig met een bezinning in 1978 op het ontwerpen van projecten om de uitwisseling van de betrokken onderwijsinrichtingen in Nederland en Vlaanderen tot werkelijkheid te maken. Hetzelfde gold voor de werkgroep ‘Voortgezet onderwijs’.
| |
Boekverspreiding
De afdeling Boekverspreiding van het Verbondskantoor richtte zich in hoofdzaak op de steun aan leraren Nederlands in het taaigrensgebied. Evenals in voorgaande jaren werden ook boeken elders geplaatst, als een steun aan het Nederlands buiten Europa. Op tal van aanvragen om Nederlandstalige boeken ter beschikking te stellen kon worden ingegaan.
| |
Steunfonds Nederlandse taal
Volgens de bepalingen van het Steunfonds Nederlandse taal waren de opbrengsten ook dit jaar be- | |
| |
stemd voor de steun aan de activiteiten in Frans-Vlaanderen.
| |
De Algemene Vergadering
De Algemene Vergadering 1978 werd op 17 juni in Roosendaal (N.B.) gehouden. De afgevaardigden waren in de gelegenheid kennis te maken met de algemeen voorzitter, prof. dr. H. Fayat. De leiding van de Algemene Vergadering berustte bij de heer Dittrich.
Men herdacht mr. A.W. van Nes, oud-algemeen penningmeester en ir. Herman Cohen Stuart. De secretaris, de heer lic. M. Cantrijn, gaf een toelichting op het jaarverslag. Hij legde daarbij de nadruk op de betekenis van de werkgroepen voor het Verbond. Van de zijde van de afdeling Den Haag werd betreurd dat daardoor te veel de aandacht van de activiteiten van de afdelingen wordt weggenomen. De algemeen penningmeester, drs. L.A.C.A.M. van Rijckevorsel, lichtte de financiële jaarstukken toe, die werden goedgekeurd. De vergadering aanvaardde een voorstel van het hoofdbestuur de lees- en lidgelden te verhogen tot f 25,- of Bfr. 375,-. De afdracht aan de afdelingen werd bepaald op f 8,50 of Bfr. 125,-. Als leden van de Raad van Advies werden benoemd mr. Joh. Fleerackers, Antwerpen, prof. dr. M. de Vroede te Nieuw-rode en dr. A.W. Willemsen te Utrecht. Drs. L.A.C.A.M. van Rijckevorsel en dr. J. Theuwissen werden herbenoemd als leden van het hoofdbestuur. Als nieuwe leden werden gekozen de heren J. de Graeve te Gent, M. Heida te Veenendaal, drs. A.G.U. Hildebrandt te Aardenburg, L. Knaepkens te Antwerpen, drs. Yvo Peeters te Brussel, F. Persyn te La Madeleine (Fr.), mr. J.A. Schuering te Den Haag en dr. L. Verhaegen uit Gent.
Tussen de afdeling Den Haag en het hoofdbestuur bestond een verschil van mening over de bevoegdheden van een afdeling buiten het gebied waarover de afdeling zich uitstrekt, naar aanleiding van het voorstel tot statutenwijziging.
Prof. dr. H. Fayat gaf op de Algemene Vergadering uiting aan zijn dankbaarheid dat men in hem het vertrouwen had gesteld. Meer dan ooit zal geijverd moeten worden voor de culturele integratie van Noord en Zuid. Onze taaleenheid hebben wij nauwelijks kunnen redden uit twee en een halve eeuw scheiding en vervreemding. Het was de verdienste van Jan Frans Willems, ongeveer 140 jaar geleden, het bewijs te hebben geleverd dat de taal van Vlaanderen geen andere kon zijn dan de taal van Nederland. Deze bewijsvoering is helaas nog geen gemeengoed. Nog steeds moet men wijzen op de stelling dat er geen Hollandse taal naast een Vlaamse taal staat, ondanks dialectale afwijkingen in Noord en Zuid, maar dat er een woordenboek bestaat van de Nederlandse taal.
Dit volledige, primaire besef van onze taaleenheid overal te doen doordringen rechtvaardigt reeds het bestaan van de doelstelling die het ANV beoogt te verwezenlijken. De tijd voor de bouw aan de culturele samenwerking is gunstig. De eerste aanloop is de culturele autonomie van Vlaanderen, neergelegd in de grondwet. De rechtstreekse verkiezingen voor een Europees parlement in '79 zullen het besef doen groeien van wat wij wederzijds voor elkander betekenen. Onze taalgroep zal dan sterker in Europa kunnen optreden.
Prof. Fayat stelde als opdrachten voor het ANV het meehelpen aan de verwezenlijking van het Taalunieverdrag en de voorbereiding van een Algemeen Nederlands Congres in het teken van het voorgaande.
| |
Noord-Zuiddag Essen
In oktober verzorgde, op verzoek van burgemeester mr. H. Suykerbuyk van Essen, de ANV-werkgroep Basisonderwijs, in samenwerking met het secretariaat Vlaanderen en de Culturele Stichting Essen, de vierde Noord-Zuiddag in Essen. Het thema luidde ditmaal ‘Betekenis, rol en mogelijkheden van een inbreng in het geschiedenisonderwijs in Nederland en Vlaanderen bij de bevordering van de Noord-Zuidintegratie’.
Grote belangstelling op de receptie n.a.v. de Visser-Neerlandiaprijzen.
| |
| |
De inleidingen van de heren D. Strelitski en J.H. van Geet, inspecteurs van het basisonderwijs en leden van de werkgroep, boden de belangstellenden, door middel van uitleg van de structuren van het onderwijs in Noord en Zuid, een uitstekende handreiking voor het volgen van het forum, dat onder genoemd thema plaatshad. Leraren van de onderwijsopleidingen van het vak geschiedenis gaven daarbij hun medewerking.
De heren P.C.C. de Bont en J. Mortelmans gaven een uitleg van hun methodiek op school bij het historieonderricht. De heer J. Decaluwé, eveneens lid van de werkgroep, schetste zijn ervaringen met uitwisselingen van leerlingen en leerkrachten van de scholen in Kuurne (Vlaanderen) en Haaksbergen (Nederland), waarbij hij praktische aanwijzingen gaf.
Het forum stond onder leiding van de voorzitter van de werkgroep, de heer L. Knaepkens. Onder de gasten bevonden zich drs. M. Coppieters, voorzitter van de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap, mr. J. Fleerackers, voorzitter van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, mr. J. Kievits, burgemeester van Zuyndert, de heer Van Buynder als vertegenwoordiger van de gouverneur van Antwerpen en drs. L.J.M. van Laar, burgemeester van Bergen op Zoom, één van de voorzitters van de Technische Commissie ter uitvoering van het Belgisch-Cultureel Verdrag.
| |
Frans-Vlaanderenweek te Antwerpen
Het ANV toonde ook in het verslagjaar een bijzondere belangstelling voor Frans-Vlaanderen, zoals de Tweede Frans-Vlaanderen Veertiendaagse in Antwerpen bewees. Ook ditmaal ging het initiatief uit van de afdeling Vlaanderen van het ANV. Het Komitee voor Frans-Vlaanderen verricht onverpoosd baanbrekend werk ten bate van de Franse Nederlanden. Het is de taak van alle culturele organisaties, in de eerste plaats van het ANV om dit belangrijk werk moreel en financieel te steunen. De afdeling Vlaanderen gaat van dit standpunt uit en is daarbij van oordeel dat Frans-Vlaanderen niet alleen in het ANV, maar ook in alle overige culturele organisaties moet ‘leven’ bij alle idealistische en concrete strevingen.
| |
Muziekcolloquium
In het verslagjaar bereikte het secretariaat Vlaanderen het verzoek van het Centium voor Muziek en van de Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaarsvereniging zich te belasten met de organisatie van een colloquium. Het Nederlands-Vlaams colloquium wordt gehouden in 1979, op 27 oktober in de gebouwen van de UFSIA in Antwerpen, onder de titel ‘Muzikale Basisvorming NU’.
| |
Afdelingen
Amsterdam
Men besloot het bestuur van de afdeling met drie leden uit te breiden: de heren drs. M.J. Lubbers, prof. dr. H. Neudecker en A.A.M. Wierckx. De nieuwe bestuursleden werden op de ledenvergadering van 12-4-1978 benoemd. De overige drie bestuursleden bleven in functie. Het bestuurslid dr. W.J. Bruyn, sprak over het thema ‘Voor- en nadelen van vreemde invloeden’.
Op deze ledenvergadering werd besloten een proef te nemen met huiskamerbijeenkomsten; op 25 mei en 4 augustus kwam een klein aantal ten huize van de voorzitter bijeen. Besproken werd in hoofdzaak, op welke wijze de afdeling haar activiteiten verder zou kunnen ontplooien. Gebrek aan financiële middelen werd als een rem ervaren. Een derde bijeenkomst kon, als gevolg van ziekte van de gastheer, de heer Lubbers, geen doorgang vinden.
Wegens uitbreiding van het bestuur werd op 28 september een bestuursvergadering gehouden. De heer J.H. Scheps, lid van de Raad van Advies, hield een spreekbeurt op 13 november over het onderwerp ‘Eenheid van Europa op basis van vrije volken’.
De heren Slijpen, Kutsch Lojenga, Bruyn en Wierckx vertegenwoordigden de afdeling op de Algemene Ledenvergadering in Roosendaal op 17 juni 1978.
| |
Brussel
Op 27 januari werd een bijeenkomst gehouden in het gebouw van de Generale Bankmaatschappij, waarop ir. M. Potemans, adviseur van de Ver. der Electriciteits-bedrijven van België, het energieprobleem behandelde.
Op 26 april sprak prof. dr. N. Max Wildiers over ‘De mens en de Kosmos’. Op 30 april hield oud-minister prof. Willy de Clercq een inleiding over het onderwerp ‘Met de openbare financiën in en uit de crisis’.
In samenwerking met het WA en het Oud-Katholiek Studentenkorps van Brussel werd een ‘openingsmiddag’ georganiseerd in de IJse- en Voervalleien. Op
| |
| |
30 september en op 27 oktober kwam men bijeen in de Kredietbank, waar René de Feyter, afgevaardigd beheerder van het Vlaams Ekonomisch Verbond sprak over ‘Zin en onzin van een ekonomische autonomie voor Vlaanderen’.
| |
Den Haag
De afdeling organiseerde voor leden en belangstellenden op 4 maart in het congresgebouw ‘Gouden Wieken’ een bijeenkomst met als hoogtepunten een diavertoning over een reis naar Zuid-Afrika door de heer en mevr. Koote-Doppenberg en van reizen naar Vlaanderen, Frans-Vlaanderen, Luxemburg en Nassauland door de dames mevr. L. Noske-Friedlaender en mevr. C.W. Schuering-van Straaten. Op 14 maart vierde de heer P. Burger zijn zilveren jubileum als secretarispenningmeester van de afdeling. De actie ‘Cadeau Burger’ bracht een bedrag op voor het maken van een reis. Namens het hoofdbestuur ontving de heer Burger een felicitatiebrief van de voorzitter-Nederland van het ANV, drs. M.J.A.A. Dittrich.
Op 24 mei werd de jaarlijkse ledenvergadering gehouden in Grand Hotel ‘Central’. De heren P. Burger en F. Vintges werden als bestuursleden herkozen. Dr. B. v.d. Tempel en mevr. G. Lintel-Achtergael traden af. De heren Burger en De Lint waren afgevaardigden voor de Algemene Ledenvergadering op 17 juni in Roosendaal N.B.
Van 2 tot en met 5 juni werd een vierdaagse tocht naar Friesland gemaakt, met standplaats Bolsward. De leden werd een bijzonder interessant programma geboden met bezoeken aan het dorpje Piaam aan de Afsluitdijk, Makkum, Exmorra, Allingwier en terug naar Bolsward. In Bolsward werd een wandeling langs de grachten gemaakt en een bezoek aan het historische raadhuis en de Martinikerk gebracht, evenals aan Harlingen, Franeker (Planetarium), St. Jacobi en St. Anna parcchie, Holwerd en Dokkum. In Leeuwarden maakte het gezelschap een excursie naar de Jacobijnenkerk, de Oldehove. De Kanselarij, de Waag en het museum ‘Princessenhof’ Drachten, Heerenveen, Oranjewoud, Sneek, Hindeloopen en Sloten stonden eveneens op het programma.
Een van de bijzondere evenementen was de Jacob Cats-herdenking te Brouwershaven op 7 oktober. Hij werd ruim 400 jaar geleden in Brouwershaven geboren en groeide op in Zierikzee. Hij studeerde in Leiden en Orléans. Mr. J.J.P.M. Asselbergs uit Serooskerke, de heer M.P. de Bruin uit Middelburg en ds. P. Fagel uit Veere hielden inleidingen over de dichter en raadspensionaris Cats. De Vlaamse declamatrice Tine Ruysschaert uit De Pinte bij Gent droeg gedichten van Cats voor.
Op 28 september hield de heer P. Korthuys, destijds verbonden aan de Nederlandse ambassade te Pretoria, een inleiding over de Zuidafrikaanse literatuur. De afdeling hield gezamenlijke bijeenkomsten met de Koninklijke Vereniging ‘Oost en West’.
| |
Rotterdam
De afdeling bood de leden tegen verlaagde prijs het bezoeken van ‘De Rotterdamse Schouwburg’ aan
Voor de organisatie van het ANV-colloquium over de vernieuwing van het basisonderwijs in Nederland en Vlaanderen, tekende de werkgroep ‘Basisonderwijs’.
| |
| |
met voorstellingen van ‘Elckerlyc’ en ‘De Gecroonde Leersse’ door de Koninklijke Nederlandse Schouwburg te Antwerpen.
| |
Limburg
Dr. jur. J. de Vleeschauwer sprak op 16 maart over het thema ‘Ik ben een kolonialist’ in Hasselt. Op 21 november hield in Hasselt minister A. Bertrand een inleiding over het onderwerp ‘De verkiezingen voor het Europese Parlement en Vlaanderen’. De gouverneur van Belgisch-Limburg, dr. jur. H. Vandermeulen, sprak over ‘Wonen en werken in Limburg’ tijdens de gezamenlijke viering van het gouden jubileum K.V.I.V. Paul Palms uit St. Truiden hield een inleiding over het thema ‘Wijn is voor de tafel wat bloemen zijn voor de tuin’ op 14 december van het verslagjaar.
| |
Kaapstad
Boekerij (ANV)-verslag 1977. In het verslagjaar was de ZASM bereid het bedrag voor de aankoop van boeken te verhogen tot f 3000,- p.j. De uitleningen bedroegen over 1977 in totaal 13.525 titels, een teruggang vergeleken bij vorige jaren. Als oorzaken golden een terugval van Nederlanders, repatriëring van Nederlanders, de invloed van de t.v. en het steeds minder bezoeken van de binnenstad.
(G.G.)
| |
ANV-Vlaanderen V.Z.W.
Op 27 februari 1965 werd te Breda een bijzondere algemene vergadering gehouden en tevens een studievergadering over: ‘De toekomst van het A.N.V.’.
Bij deze gelegenheid werd onder meer voorgesteld: ‘In het belang van een betere werking van de Zuid-Nederlandse afdeling en tevens van een beter georganiseerde Noord-Zuidsamenwerking, maar ook met het oog op contacten met andere verenigingen èn met de overheid zou het goed zijn het A.N.V. in Zuid-Nederland op te richten in de vorm van een “vereniging zonder winstoogmerk” volgens de wet van 27 juni 1921. Het verkrijgen van overheidssubsidies en steungelden zou hierdoor eveneens vergemakkelijkt worden’.
Aldus werd eenparig besloten!
Statuten werden opgesteld en op 31 maart 1966 ondertekend. Door de publicatie van deze statuten in het Staatsblad zou de vereniging in België rechtspersoonlijkheid verwerven.
Inmiddels is de wettelijke organisatie van het socioculturele leven in Vlaanderen zodanig ontwikkeld dat het bezit van rechtspersoonlijkheid meer en meer voordelen biedt aan een vereniging die wil meespelen in het raderwerk van inspraakorganen en een beroep moet doen op belangrijke geldmiddelen vanwege de overheid en mecenaat. Daarom heeft de algemene vergadering van 17 juni 1978 te Roosendaal besloten het A.N.V. in Vlaanderen definitief op te richten als vereniging zonder winstoogmerk. De statuten werden vastgesteld en ondertekend te Antwerpen op 14 december 1978.
Alle leden van de v.z.w. zijn eveneens aangesloten bij de gelijknamige vereniging van Nederlands recht, die erkend wordt als overkoepelende vereniging voor Noord en Zuid.
Samen met de gelijknamige vereniging van Nederlands recht wordt de v.z.w. de rechtstreekse voortzetting van de feitelijke verenigingen die opgericht werden te Brussel op 9 juni 1895 en te Dordrecht op 1 mei 1898. Voorzien wordt dat de algemene vergadering en het bestuur van beide verenigingen samen kunnen vergaderen om gemeenschappelijke beslissingen te treffen.
De raad van advies wordt erkend als hoogste scheidsrechterlijk gezag bij alle betwistingen tussen de verenigingen.
De v.z.w. zal een eigen begroting en jaarrekening opstellen, die zullen samengeschakeld worden met die van de fondsen.
Leden van de algemene vergadering zijn de Vlaamse leden van het hoofdbestuur en van de raad van advies, evenals bestuursleden van de afdelingen en werkgroepen.
Het dagelijks bestuur wordt gevormd door R. Piryns, J. de Graeve en M. Cantrijn.
|
|