De juryrapporten
Mr. Hans Keuls las vervolgens het juryrapport voor van de Visser-Neerlandiaprijsvraag 1978 voor hoorspelen. Er werden 25 hoorspelen ingezonden. Zowel het aantal als de gemiddelde kwaliteit was teleurstellend. Betekent dit een verminderde belangstelling van de schrijvers, die zich tot dit medium aangetrokken voelen, veelal in opdracht van de omroepen of in dienstverband werkzaam zijn en dus niet op eigen initiatief hoorspelen produceren? De jury kan op deze vragen geen antwoord geven en moet volstaan met zijn teleurstelling uit te spreken. De jury heeft gemeend te kunnen adviseren aan een drietal hoorspelen een prijs toe te kennen. Deze hoorspelen zijn zo onvergelijkbaar wat inhoud en opzet betreft, dat de jury geen voorkeur wenst uit te spreken, maar voorstelt de drie schrijvers gelijkelijk te bekronen met een prijs van f. 1500.-. Aldus het rapport.
Het werkstuk van mevrouw Toos Staalman uit Bussum, ‘De Koning blijft de Koning’, is een goed geschreven en technisch uitvoerbaar werkstuk met een boeiende handeling. ‘Geen wonder, want de schrijfster heeft haar sporen al lang verdiend’. Zij won ook reeds in 1970 en 1975 een Visser-Neerlandiaprijs. Het stuk behandelt een hedendaags probleem. Een lerares Nederlands ziet haar carrière verloren gaan in de dagelijkse sleur van huishouden en kinderen. Haar man, ook leraar Nederlands, is bereid met zijn vrouw van positie te verwisselen.
Over het werkstuk van Paul Vanbossuyt uit Ternat in Vlaanderen, ‘Kermis in een straatje’, vermeldde het rapport dat de auteur het zich niet gemakkelijk heeft gemaakt. Het is een levendige dialoog. Het stuk zou een groot publiek kunnen amuseren. Hij beschrijft het gebeuren tijdens een kermis in een straatje, zoals de titel aangeeft.
De laatste vermelding van het juryrapport betrof het hoorspel ‘De lege doos van Pandora’ van Herman van Winsen uit Deurne. Het stuk behelst een monoloog voor een jonge man, met incidenteel andere stemmen ingevoegd. Het is met een zekere bezetenheid geschreven en doet soms denken aan ‘Onder het Melkwoud’, maar dan wel met minder scherp getekende en minder bizarre bijfiguren. Een originele inzending, aldus de jury. Een boeiende opgave voor een regisseur. Het bleek de jury dat de inzender, niet zo jeugdig als de jury bij het lezen had verondersteld, een oude bekende is van de B.R.T.
Wim Spekking las het jury-rapport van de Edmond Hustinx-prijs 1978 voor. Manuel van Loggem, Amsterdammer, werd in 1916 geboren. In '55 behaalde hij het doctoraal in de psychologie; hij is werkzaam als psycho-therapeut en handschriftkundige. Toch beschouwt hij zich in de eerste plaats als schrijver. ‘Hij is een moedig man nog wel als broodschrijver’, aldus het rapport. Als prozaschrijver publiceerde hij een zestal romans en vele korte verhalen. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de Nederlandse literatuur op het gebied van de ‘Science-Fiction’; getuige de roman ‘Insecten in plastic’, een bekroonde uitgave van de Boekenweek. Manuel van Loggem schreef 25 jaar toneelkritieken voor ‘Het Algemeen Dagblad’, gaf 12 jaar les in dramaturgie aan de Toneelschool in Amsterdam en aan het instituut ‘Ritcs’ te Brussel. Hij publiceerde ‘Inleiding tot het Toneel’, ‘Handboek voor het Toneel’ en ‘De psychologie van het drama’ en dit jaar ‘Toneelspelen’. Voorts heeft hij ‘Drift en drama’ op zijn naam staan.
Zijn grote bekendheid verkreeg hij, aldus het juryrapport, met zijn toneelstukken, die getuigen van groot gevoel voor dramatische opbouw, maar ook van menselijke bewogenheid, zoals blijkt in ‘Jeugdproces’. Zijn eerste succes beleefde hij in 1961 met een toneelbewerking naar Willem Elsschot ‘Lijmen en het been’. In 1962 volgde ‘Jeugdproces’ bij het gezelschap ‘Studio’. Zijn reputatie als toneelschrijver was daarmee gevestigd. ‘Jeugdproces’ beleefde opvoerin-