Schrijvende lezers
Het Nederlands in de Belgische Duitstalige Oost-Kantons
In verband met het initiatief ‘Steunfonds leraren Nederlands in de culturele grensgebieden’ ontving de redactie een brief waarvan hier de belangrijke passages:
‘Inderdaad, de Oostkantons - zeg maar Eupen-Malmedy-Sankt-Vith - bekleden een uitzonderingspositie op het gebied van het taalonderwijs. En te midden van die gebieden met taalfaciliteiten neemt Malmedy weer op zijn beurt een aparte plaats in wat betreft het onderwijs van vreemde talen en in het bijzonder de tweede landstaal. Hoewel de entiteit Eupen-Malmedy-Sankt-Vith doorgaans in een adem wordt genoemd, vertoont bovengenoemd onderwijs een totaal ander beeld naar gelang U hiernaar informeert in Eupen en Sankt-Vith of in Malmedy.
In Eupen en Sankt-Vith is de voertaal Duits. Als tweede taal komt hier verplicht het Frans aan bod (vergelijk deze situatie met het overige franstalige Wallonië, waar het Nederlands over het algemeen als tweede taal wordt onderwezen). Het Nederlands wordt er gewoonweg gedegradeerd tot vierde en in de gunstigste gevallen tot derde taal. Op het eerste gezicht lijkt dit enigszins pejoratief geformuleerd, maar het komt erop neer dat het Nederlands, vanwege zijn verwantschap met de Germaanse talen, in feite met het Duits, maar voor de bewoners met de streekdialecten (Platduits), als een tweederangs taal beschouwd wordt, waarvan het aanleren de moeite niet waard is, mits ze denken dat Nederlands (versta Vlaams) en Platduits eender zijn. In Malmedy zit het, zoals hogerop reeds gezegd, weer anders. De voertaal is er Frans. Als tweede taal mag - krachtens een derogatie op de taalwet en in tegenstelling met de algemeen voor Eupen en Sankt-Vith geldende richtlijnen voor het taalonderwijs - Duits, Engels of Nederlands gekozen worden, zoals overigens overal in het Waalse gedeelte van de provincie Luik. Ik zie reeds dat Malmedy, samen met Eupen en Sankt-Vith, deel uitmaakte van de zg. Oostkantons. Linguïstisch en administratief echter is het een Waals stadje met taalfaciliteiten voor de duitstaligen, zoals Eupen en Sankt-Vith duitstalige gebieden zijn met faciliteiten voor het Frans.
Uit dit misschien ietwat verbijsterend beeld resulteert het volgende:
1. In Eupen en Sankt-Vith wordt wel degelijk het Nederlands gedoceerd. Deze functie wordt echter in vrijwel de meeste gevallen waargenomen door jonge en uiteraard tijdelijk aangestelde taalleraren. Dit houdt in dat er voortdurend een komen en gaan is van steeds maar nieuwe gezichten, waaronder het onderwijs vanzelfsprekend te lijden heeft. Voorts dienen deze uren Nederlands slechts om tekorten op bestaande lesroosters Duits of Engels aan te vullen. Mede om in de hogerop vierde alinea aangevoerde reden is het Nederlands dan ook geen geduchte voor het Frans, en eisen het Duits als voertaal en het Engels als derde taal het leeuwedeel voor zich op.
2. In Malmedy gaat de voorkeur uit naar het Duits als tweede taal. Deze situatie vloeit voort uit de geografische ligging van de stad - op geen 40 km. van Aken - en de omgevende gemeenten waar de meeste leerlingen vandaan komen, en die vaak Duits spreken of althans horen spreken in hun familie en bij kennissen. Er heerst een pacifieke coëxistentie tussen het Frans en het Duits (zeg maar Platduits) met een uitgesproken onderwaardering (resten van de repressie) voor het laatste, alhoewel daar hoe langer hoe meer verandering in komt sinds de gelijkschakeling van de diploma's voor afgestudeerden aan de Akense T.H. (Technische Hochschule) die meer en meer studenten uit de kantons draineert.
Een tweede keerzijde - zal ik maar zeggen - van deze keuze zijn de bijkans onoverkomelijke moeilijkheden voor hen die een baantje zoeken in het binnenland, of die voort willen studeren, in Luik bijvoorbeeld, voor regent(es) Germaanse talen, waar het Nederlands altijd gepaard gaat met ofwel het Engels, ofwel het Duits. In het uiterste geval ontzegt het niet machtig-zijn van het Nederlands menigeen de toegang tot hogere functies.
In tegenstelling tot de rest van Wallonië bestaat er sedert het einde van W.O. II een amendement op de taalwet, die leerlingen uit Malmedy en omtrekken in de gelegenheid stelt hun tweede taal te kiezen tussen het Duits, het Engels en het elders - behoudens in Eupen en Sankt-Vith - verplicht gestelde Nederlands. Het Engels en het Nederlands staan even hoog in het boekje van de leerlingen. Al wat geen Duits kiest, vertoont de neiging zich spontaan evenredig over de twee andere talen te verdelen. Zoals voor het Duits en het Engels bestaat de mogelijkheid Nederlands als 2de, 3de of 4de taal te volgen.
De hele uiteenzetting leidt tot de constatering dat het Nederlands zich in de Oostkantons, met uitzondering van Malmedy misschien, in een minderheidspositie bevindt. Deels valt dit te verklaren uit sociaal-culturele overwegingen, maar deels ook uit het in de kantons bestaande storende vooroordeel dat het Nederlands een soort verzameltaal is van verschillende streektalen, een agglomeraat met aan alle dialecten gemeen zijnde substraten.
Dat U zich desondanks bereid verklaart onze streken in uw project te betrekken, is voor mij een geweldige riem onder het hart om de sinds jaren aangebonden strijd voor het behoud van een volwaardig Nederlands op deze haast vergeten voorpost voort te zetten. Indien binnenkort enigszins aan de meest prioritaire noden en behoeften tegemoet kan gekomen worden, zullen de huidige leerlingen er beter bij varen. De animo is er namelijk, maar we schieten schromelijk tekort in de middelen om deze belangstelling gaande te houden. De onverschilligheid van overheidswege valt niet te ontkennen. Beweren dat er een politiek van verdeel en heers op na wordt gehouden, zou al te vermetel zijn, maar dat er een bepaalde dichotomie - hoe subtiel en argeloos ook - gehanteerd wordt, ontgaat niemand. Waarom zouden er ook meer inspanningen worden gedaan voor een liefst te verwaarlozen onderdeel van het leerprogramma in deze uithoek? Het ligt voor de hand dat de geloofsbrieven van het Frans meer gewicht moeten hebben om het hoofd te bieden aan de verduitsing’.
Naam en adres gekend bij de redactie.
Uw steun voor het Steunfonds is belangrijk. Uw bijdrage kan U overschrijven op één van volgende rekeningen:
- voor Nederland: op giro 446050 t.n.v. A.N.V., Surinamestraat 28, Den Haag;
- voor Vlaanderen: op bankrekening 408-7012041-73 t.n.v. A.N.V., Jan van Rijswijcklaan, 28, 2000 Antwerpen.
(Gelieve te vermelden: bijdrage Steunfonds leraren Nederlands).