| |
| |
| |
Op de leestafel
Clem de Ridder:
Lied van mijn land
Davidsfonds - Leuven (Blijde-Inkomststraat 79), 1975, ingenaaid 240 BF, 383 blz.
De ‘ouderen’ hebben misschien nog ‘Dietsche Balladen’ (Tielt, 1944) of ‘Het Lied der Geuzen’ (Tielt, 1942) van Antoon van der Plaetse op de boekenplank. De jongere generatie kan nu terecht bij Clem de Ridder die op het gelukkige idee kwam een rijk-gevarieerde bloemlezing samen te stellen: gedichten over Vlaanderen, zijn volk en zijn strijd’. 248 gedichten werden geselecteerd, chronologisch gerangschikt volgens het geboortejaar van de dichters. Ze hebben betrekking op het volk, het land en de strijd van Vlaanderen, op de bindingen van het Vlaamse volk met Nederland, Frans-Vlaanderen en Zuid-Afrika.
Je hebt op school Rodenbachs ‘Fierheid’ of ‘Ter Venster’ geleerd, je hoorde je vader zingen ‘daar is maar één land dat mijn land kan zijn’, je weet dat Marcel Coole een gedicht schreef over Eedje Anseele (‘uw volk wist weer wat vreugde was, idealisme en trots. O Vader van het Vlaams Socialisme’) maar wààr vindt men de teksten? Het Davidsfonds bezorgt ze ons in een 383 bladzijden dikke boek dat inzet met Jan Frans Willems' Aan de Belgen (1818). Ik ontdekte de passage die anno 1945 in de klas van meester Lievin Lammens uit het hoofd moest worden geleerd (... Het voegt u, Belgen, niet voor anderen te wijken. Uw taal draagt van uw aard de onloochenbaarste blijken ...’).
De bloemlezer stelt zelf in zijn korte maar lezenswaardige inleiding dat bij de keuze geen estetische normen golden. Het hart koos. De Ridder slaagt er in een boeiende staalkaart te kiezen, met stukken die variëren van waarachtige poëzie tot berijmde tijdsdocumenten.
René de Clercq (1877-1932), Wies Moens (1998), Anton van Wilderode (1918) en Ferdinand Vercnocke (1906) zijn opvallend sterk vertegenwoordigd. 87 dichters komen aan het woord.
Illustraties van Luc Verstraete, Frans van Immerseel, Alfred van Neste, Joe English, Alfred Ost e.a., veraangenamen nog het doorbladeren van dit boek dat een gedroomd cadeau is voor al wie niet beschaamd is ontroerd te worden bij het lezen van teksten die gevoelens vertolken die buiten Vlaanderen misschien minder makkelijk naar waarde worden geschat.
A.C.
| |
Ton Koot
Amsterdam in wintertooi
f 27,50 - Uitgeg. bij ‘Het Wereldvenster’, Baarn.
Ton Koot, strijder voor de monumentenzorg, bewijst in dit boek zijn hartstocht voor het oude Amsterdam. Op boeiende wijze beschrijft hij Amsterdam in wintertooi tijdens de laatste eeuwen. Uit o.a. het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum en de Gemeentelijke Archiefdienst van Amsterdam verzamelde hij vele reprodukties van schilderijen en gravures die van winters Amsterdam een uniek beeld geven. Niet alleen de schoonheid blijkt daaruit, maar ook de bekommeringen van de Amsterdammers. Dit boek toont Amsterdam tijdens de winter in al haar facetten:
‘Dit Amsterdam, opschimmend uit de mist, verzonken in blauwende nevel, verstrakt in de greep van de winter en blinkend in sneeuwwitte luister, is hier in prent en plaat bijeengegaard’.
Levendig beschrijft Ton Koot de ijsvreugde: jong en oud zwierend over de dichtgevroren grachten, met hun koek-en-zopie, en steevast een kraampje met een bord hier rippereerd men schaatse.
Maar dat Amsterdam in de winter ook grauw kan zijn, lezen we in het volgende: ‘Amsterdam in de mist is het Amsterdam der schimmige geveltoppen, der gebogen gestalten, der druipende boomstammen, der doffe klokketonen, der klagende misthoorns.
Maar Amsterdam in de mist blijft Amsterdam, omdat ware aard zich nooit verloochent’.
We zien de schoonheid en somberheid in de vele reprodukties, die elk een stukje geschiedenis weergeven en te zamen een volledig beeld geven van Amsterdam in wintertooi.
| |
V.T.B.-V.A.B. - kalender voor 1976
Traditiegetrouw en wel voor de achtentwintigste maal presenteren de Vlaamse Toeristenbond en de Vlaamse Automobilistenverbond weer hun toeristische wandkalender. Als onderwerp voor 1976 werd de Mercatorroute langs de Schelde gekozen.
De bekende publicist en all round-dichter Bert Peleman zorgde ook nu weer, zoals verschillende malen in het verleden, voor de algemene samenstelling. De Mercatorroute werd door de Vlaamse Automobilistenbond reeds ‘ingereden’ op 14 juni jl. Nu bestaat daarvan meteen een volledige wegbeschrijving.
Regnier de Herde, die onlangs vereerd werd met de Mercatororde, evoceert in dertien passende tekeningen de hoofdmomenten van deze route: Rupelmonde (met het standbeeld van de Vlaamse aardrijkskundige op de frontpagina), Lillo, Antwerpen, Kruibeke, Bazel, Rupelmonde, Temse, Dendermonde, Sint-Amands, Mariekerke, Weert, Bornem, Hingene.
Op het rugkarton vinden we de plattegrond van de route en schreef Bert Peleman een verantwoording, naast de biografie van de veelbelovende tekenaar Regnier de Harde. Omslag, formaat en presentatie zijn dezelfde gebleven sinds enkele jaren. Zij zijn een begrip geworden. Uitvoering in twee kleuren, een blad voor elke maand, 30 cm. breed bij 21 cm. hoog. De bladen hoeven niet afgescheurd te worden. Als mooie herinnering blijft die kalender volledig behouden.
Te verkrijgen in de V.T.B.-boekhandels. Prijs: 65 fr.; voor leden van de Vlaamse Toeristenbond of de Vlaamse Automobilistenbond slechts 55 fr. Prijs telkens te verhogen met 10 fr. als over de post moet worden toegezonden.
| |
J.G. Heitink
Zuid-Afrika
Uitgeverij Andries Blitz - de Internationale Pers (Deurne-Antwerpen), 120 blz. - prijs 207,- fr.
De auteur, J.G. Heitink, is voor vele Nederlanders en Vlamingen geen onbekende. Als adjunct-hoofdredacteur van ‘De Telegraaf’ bezocht hij zeer intensief Zuid-Afrika. In dit zeer overzichtelijk boek geeft hij een duidelijk en bondig overzicht van ‘het verschijnsel’ Zuid-Afrika. Alle overbodige details worden weggelaten met als groot voordeel dat de lezer zeer vlug een, zij het schematisch, inzicht krijgt in wat in dit soms omstreden land aan de hand is. Een nadeel is wel dat sommige vraagstukken niet altijd voldoende belicht worden, bv. het ‘hete hangijzer’: de segregatie. Het boek behandelt achtereenvolgens: de geschiedenis van Zuid-Afrika (een uitstekend overzicht!), de thuislanden, de tegenwoordige situatie, de Zuidafrikaanse economie, de industrialisering, de ontwikkeling van de thuislanden, het toerisme en de toekomst voor dit land. In een overzichte- | |
| |
lijke bijlage van vier bladzijden worden enkele belangrijke data uit de geschiedenis van Zuid-Afrika geciteerd en toegelicht. Enkele grafische voorstellingen en kleurenillustraties verduidelijken de tekst.
| |
A. Alberts
De Hollanders komen ons vermoorden
Em. Querido's Uitgeverij BV
Iedereen die het lot van de Nederlanden ter harte gaat weet dat het jaar 1585, waarin de val van Antwerpen plaatshad, een droevig jaartal in de geschiedenis is, want daarmee begon de scheuring tussen Noord en Zuid. Het gebeurde in de Tachtigjarige Oorlog. De hertog van Parma, de Spaanse landvoogd, had een strategisch plan ontworpen om Antwerpen in te nemen. De Hollanders en de Zeeuwen probeerden de stad te ontzetten, wat niet gelukte. Over deze gebeurtenis en het verloop van de scheiding tussen Noord en Zuid in de jaren 1585 tot 1648 heeft A. Alberts, bekend historieschrijver van de geschiedenis der Lage Landen een boeiend boekwerk geschreven. Hij had reeds een goede naam gemaakt met zijn boeken ‘De huzaren van Castricum’, ‘De Eilanden’ en ‘Aan Frankrijk uitgeleverd’, toen hij zich aan de schrijftafel zette voor zijn laatste boek.
De titel van zijn boek vraagt wel enige verklaring; het is de titel van één der hoofdstukken, dat de periode 1634-1648 behandelt. Daarin verhaalt de schrijver over de operaties van het Staatse leger in het Zuiden. Op een indringende wijze beschrijft achtereenvolgens Alberts de val van Antwerpen, daarna wat hij terecht aanduidt in de periode van 1585 tot 1629 als ‘het touwtrekken tussen vrede en oorlog’, dat eindigt met een verbond met Frankrijk. Maar de oorlog tegen Spanje duurde voort. Er deden zich momenten voor waarop de kansen van een hereniging tussen Noord en Zuid hoop gaven, maar het mocht niet zo zijn. Het einde was het vredesverdrag van 30 januari 1648 in Munster. ‘De scheiding tussen Noord en Zuid was een internationale realiteit geworden’, aldus de laatste zin van het boek.
De schrijver ziet kans een grote hoeveelheid feitenmateriaal dusdanig te schikken, dat de lezer er niet door wordt afgeschrokken. Integendeel, de tekst boeit want Alberts weet feiten en gebeurtenissen op een kleurrijke wijze te schetsen. De lezer waant zich oog- en oorgetuige en dat is een compliment voor de auteur.
G.G.
| |
Brachin P.
Faits et valeurs
Douze chapitres sur la literature Neerlandaise et ses alentours
Martius Nyhoff, Den Haag, 1975, 222 blz.
Wij vestigen de aandacht van de lezers van Neerlandia op dit boek dat werd uitgegeven ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de bekende Neerlandicus Prof. Dr. P. Brachin. Reeds vele jaren is Prof. Brachin een eminent vertegenwoordiger van de Nederlandse taal en cultuur, in Frankrijk. Voor zijn belangrijk werk ontving hij trouwens de onderscheiding ‘Het juweel van Vlaanderen’ van de Kultuurraad voor Vlaanderen. Het boek bestaat uit twee delen m.n. ‘D'un siècle à l'autre’ en ‘Par delà les frontières’. In twaalf bijdragen worden diverse aspecten van de Nederlandse letteren behandeld.
Exemplatief citeren wij: Carel van Mander, trait d'union entre Nord et Sud; Vondel und Gustav-Adolf; L'expressionisme sur la scène flamande: Herman Teirliinck; Anton van Duinkerken als stillist; Le Cercle de Muiden et la culture française.
Deze bijdragen zijn allen vlot geschreven en wetenschappelijk verantwoord. Geïnteresseerden in de geschiedenis van de Nederlandse literatuur moeten zich dit boek aanschaffen.
M.C.
| |
Dr. Riemer Reinsma
Signalement van nieuwe woorden
Elsevier Nederland B.V. Amsterdam, f. 17,50
Bloedheet, bloedlink, babyfoon, checken, conflictmodel, denkraam, disjockey, fake, freak, freewheelen, hardmaker, high, lachertje, streaking, trippen zijn slechts een handjevol van de 2.000 neologismen, die dr. Riemer Reinsma in een woordenboek ‘Signalement van nieuwe woorden’, volgens een geheel nieuwe formule heeft vastgelegd. De nieuwe woorden zijn niet alleen omschreven, maar ook de bronnen zijn vermeld met een aanduiding van de context waarin de woorden werden gesignaleerd. Dr. Reinsma heeft daarvoor 171 bronnen benut, ‘van de Volkskrant en Elseviers Magazine tot Hitweek en Aloha’, zoals in de aankondiging wordt vermeld. Het zijn de woorden die in de laatste twintig jaar in Nederland ingang hebben gevonden. Ruime aandacht is geschonken aan het drug-, reclame- en televisie-jargon. Een bruikbaar boek voor iedereen die belangstelling heeft voor taalvernieuwing. Men kan dr. Reinsma dankbaar zijn voor het omvangrijke stuk werk dat hij op zich heeft genomen.
| |
Brugmans H.
Europa voorbij het nulpunt 1969-1975
Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij Antwerpen / Amsterdam; 247 blz. - 350 fr.
Ik was gedurende korte tijd, m.n. tijdens de voorbereiding van het 37e Nederlands Congres (Rotterdam, 1968), in de gelegenheid om nader kennis te maken met de auteur van dit boek. Brugmans heeft toen op mij een grote indruk nagelaten.
Terecht zegt de uitgever: ‘Hij heeft een leven achter de rug waarin hij werkzaam was als politicus (socialist), hoogleraar (Franse literatuur en cultuurgeschiedenis), volksopvoeder (voorzitter Instituut voor Arbeidsontwikekling), en pedagoog (rector Europacollege in Brugge). Zijn brede ervaring en zijn gevoel voor wetenschappelijke zindelijkheid - zijn afkeer voor alles wat op afgezaagde slogans lijkt - hebben niets afgedaan van zijn ingeboren strijdbaarheid’. Prof. Brugmans is een belangrijke en integere Europese figuur. Als auteur heeft hij een heldere en duidelijke betoogtrant. Dit boek ‘Europa voorbij het nulpunt 1969/1975’ is hier een duidelijk bewijs van.
In dit boek werden een zestigtal artikelen gebundeld die in ‘De standaard’, ‘Nieuw Europa’, de ‘Internationale Spectator’, ‘Trouw’ en ‘Civis Mundi’ verschenen en alle handelen over bepaalde aspecten van het ‘Europees probleem’. Deze mozaïeken van Europees lukken en - helaas - zeer dikwijls mislukken, geeft de lezer een boeiend overzicht van en een inzicht in het Europese vraagstuk. De artikelen werden gegroepeerd onder zeven titels, m.n. Historisch, Principieel, Landen - Volken, Pragmatisch, Actueel, Wereldwijd en Conclusies.
Het boek ‘Europa voorbij het nulpunt’ kan ik slechts met nadruk aanbevelen aan alle personen die van ver of nabij belangstelling hebben voor het lot van Europa. Een ‘must’ voor uw bibliotheek.
M.C.
| |
| |
| |
Prof. dr. E.H. ter Kuile
De Romaanse kerkbouwkunst in de Nederlanden
De Walburg Pers, Zutphen, 1975 - 18 × 26 cm., 160 p., 130 afb. - fl. 38.
Het gebeurt niet zo vaak dat in het kader van het Belgisch-Nederlands Cultureel Verdrag een boek wordt uitgegeven. Wellicht vragen sommigen zich af of het Cultureel Verdrag voor dergelijke initiatieven financiële middelen ter beschikking hoeft te stellen, als er zoveel andere zaken zijn waar die middelen eveneens nuttig besteed kunnen worden, om de culturele integratie tussen Noord en Zuid te bevorderen. Indien, dank zij het Cultureel Verdrag tussen België en Nederland, geregeld boeken zouden verschijnen die problemen of thema's behandelen m.b.t. de gehele Nederlanden, dan is dat een goede besteding die alleen maar toegejuicht kan worden. Het is een van de hefbomen van de Culturele Integratie van Noord en Zuid.
Ter Kuile behandelt de Romaanse kerkbouw en motiveert zijn boek vanuit het vele dat in de laatste 15 jaar, sedert R. Lemaire zijn boek over Romaanse bouwkunst schreef, aan nieuwe gegevens is bijgevonden. De auteur hanteert het begrip Romaans in ruime zin, zoals het door K. Conant in 1959 is ingevoerd, nl. met inbegrip van de Karolingische bouwkunst. Deze kunst stoelt op de architectuur van de Romeinse oudheid maar heeft een eigen karakter ontwikkeld, ook binnen de Nederlanden, die toen in vijf-bisdommen verdeeld waren nl. Utrecht, Luik, Kamerijk, Doornik en Terwaan. Bij de paleiskapel van Aken sluiten naar vorm zes gelijkaardige bouwsels aan die geheel of gedeeltelijk bekend zijn en zich bevinden in Nijmegen, Brugge, Muizen (bij Mechelen), Groningen, Luik en Leuven. Vervolgens handelt Ter Kuile over de onoverwelfde basilieken in het oude Bisdom Luik, waarbij de bouw van het westerblok in vele gevallen majestueus opgevat is (Maastricht, Nijvel, Luik, Tienen, Celles, Susteren, enz.). Daarna wordt een overzicht gegeven van de Romaanse kerkbouw in de bisdommen Kamerijk, Doornik, Terwaan en Utrecht. Dat Luik het grootste gedeelte van het boek opeiste, volgt uit het feit dat het bisdom Luik het grootst was en ook het meest kerken telde.
De hanteerbaarheid van het boek wordt sterk bevorderd door de duidelijke kaart waarop de plaatsen waar kerkelijke bouwwerken uit de behandelde periode voorkomen, zijn aangegeven. Bovendien is er naast de beknopte literatuuropgave een lijst van technische termen en van plaatsnamen waarbij voor de behandelde gebouwen bijzonderheden zijn aangegeven. Een register van plaats- en persoonsnamen gaat de tekst van het boek vooraf. Voor de liefhebbers van Romaanse bouwkunst, ook voor de toerist die zijn trips zinvol wil stofferen, biedt dit boek een grote hoeveelheid interessante en boeiende gegevens, die ook uit de meest recente studies en opgravingen zijn geput.
DRS. J. THEUWISSEN
| |
Willem Hofman
Noord- en Zuidnederlandse sagen en legenden
Uitgeverij Elsevier - Amsterdam / Brussel - 1974-152 blz.
Dit keurig en overvloedig geïllustreerde boek is een nieuwe geheel herziene en aangevulde druk van een in 1962 verschenen gelijknamige Elsevier-uitgave. Het bevat 23 sagen en legenden uit de elf Nederlandse provincies en 10 uit de Vlaamse provincies. De uitgever merkt terecht op: ‘Door deze samenstelling heeft de auteur willen getuigen van een eenheid tussen Noord en Zuid die in de loop van de geschiedenis weliswaar herhaaldelijk werd bedreigd, maar toch nooit verbroken’. Op zichzelf een alleszins interessant initiatief omdat het o.m. ouders in de gelegenheid stelt om, aan de hand van dit lees- en vertelboek, hun kinderen te wijzen op deze eenheid.
De sagen en legenden werden per provincie samengebracht. Van Friesland wandelt men a.h.w. naar West-Vlaanderen, terwijl men al verhalend kennis maakt met het wondere droomrijk van de verbeelding. Ik heb dit boek voorgelegd aan vier kritische ‘boekbesprekers’ van 7 tot 13 jaar. Ademloos werd geluisterd naar ‘Het wonder in de Nieuwjaarsnacht’, ‘De ongelijke zusters’, ‘Geld en goed maken niet gelukkig’, ‘De valse eed’, ‘Het zwaard van de beul weigerde zijn dienst’, enz. Uw bijzondere aandacht vestig ik tenslotte op de keurige illustraties van Stefan Mesker.
Een aanbevolen geschenkboek voor jarigen. Niet alleen voor ‘jong’, ook ‘oud’ zal er genoegen aan beleven.
| |
Schrijversportretten uit de ‘Haagse Post’
Uitgeverij Elsevier / Amsterdam-Brussel, 2 delen, respectievelijk 160 en 144 bladzijden.
Voor de getrouwe lezers van de Haagse Post zullen deze ‘Schrijversportretten’ geen onbekende zijn. In twee boeken werden de portretten van Couperus, Claus, Elsschot, Hermans, Heyermans, Wolkers, Boon, Campert, Heeresma, Mulisch, Vestdijk, Hillenius, Nescio en A. Roland Holst verzameld.
Om twee redenen brengen wij deze publikaties onder de aandacht van de lezers van dit tijdschrift:
1. | niet alleen Nederlandse maar ook Vlaamse auteurs worden behandeld; |
| |
2. | het feit dat deze gebundelde portretten een interessant document vormen voor de literatuurliefhebber. |
De schrijversportretten werden ten behoeve van de Haagse Post neergeschreven door het journalistenteam Betty van Garrel, Jacob Groot, Eelke de Jong, Ischa Meijer, Theun de Winter, Martin Schouten, Cherry Duyns en K. Schippers. Ieder artikel werd grondig voorbereid. Het resultaat zijn journalistisch knap geschreven stukjes, ‘portretten’ die dikwijls ongemeen boeiend zijn. Men kan immers de literatuur op velerlei manieren benaderen. Beide boeken zijn geen analyse van de werken van de geciteerde auteurs maar confronteren ons met hen, zoals zij in verleden en heden o.m. door hun nabestaanden worden en werden ervaren. Deze confrontatie heeft tot gevolg dat ook de werken meer reliëf krijgen.
Beide boeken bevelen wij sterk aan, niet alleen aan direct geïnteresseerden in de literatuur, maar evenzeer o.m. aan leerlingen en studenten die een of andere auteur ter studie krijgen. Deze laatsten zullen de studie van onze literatuur vanuit een geheel ander daglicht kunnen benaderen en ongetwijfeld dank zij deze confrontaties, belangstelling krijgen voor het verschijnsel ‘auteur’.
|
|