Ontmoetingsdag
Het doel dat de werkgroep nastreeft is het bevorderen van een Nederlands bewustzijn in de hierboven genoemde gebieden. Getracht zal worden de bevolking in deze streken er weer van bewust te doen worden dat er behalve het Duitse staatsburgerschap ook nog zoiets bestaat als het geheel der Nederlanden waarvan men krachtens historische banden deel uitmaakt.
Een mogelijke hefboom die overgehaald kan worden om in deze gebieden weerklank te vinden voor datgene wat door de werkgroep wordt beoogd, zou gelegen kunnen zijn in het regionalistische denken van de bevolking van de grensstreek aan Duitse zijde. Vandaar dat contacten gezocht en gelegd zijn met een aantal ‘Heimatverbände’.
In een poging langs de weg van een historische benadering deze contacten uit te diepen en nieuwe te leggen, zal er te zijner tijd een ‘Ontmoetingsdag’ worden georganiseerd. Als er onder u zijn die graag een uitnodiging zouden willen ontvangen om aan deze dag te kunnen deelnemen, volstaat het naam en adres op te geven bij het sekretariaat van de vereniging ‘Zannekin’ (p/a. Dr. J. Rutten, Oude Ophoverbaan 87, 3680 Maaseik, België).
Met opzet heeft de werkgroep gemeend de te organiseren dag niet te moeten aankondigen als een kultuurdag, maar er bekendheid aan te gaan geven onder de naam ‘Ontmoetingsdag’. Men wil daarmee tot uitdrukking brengen dat deze dag met name gezien moet worden als een gelegenheid waar Nederlanders van verschillende nationaliteit elkaar kunnen ontmoeten; daarbij is men erop bedacht dat dit zowel Frans-, Duits- als Nederlands-sprekende Nederlanders kunnen zijn. Door hen in de gelegenheid te stellen elkaar te ontmoeten, zal deze dag een bijdrage kunnen leveren tot een versterkte Nederlandse bewustwording.
En dat zelfs naar twee kanten. Allereerst is het gericht op dàt deel der Nederlanden waar het Nederlands de volkstaal is gebleven; veel te weinig wordt in deze gebieden (met name in het Noorden) de eigen identiteit beleefd om van uitdragen naar buiten maar helemaal te zwijgen. In de tweede plaats is deze dag op die delen der Nederlanden gericht waar het Nederlands als volkstaal min of meer heeft afgedaan, maar waar wel de wezenskenmerken van het Nederlandse volkskarakter zijn blijven voortbestaan.
De eerste lijnen betreffende de opzet zijn getrokken. Of de werkgroep zal slagen in haar poging is niet te voorspellen. Dat is in hoge mate mee afhankelijk van het feit of er mensen zijn, die zich aangesproken weten door deze werking en op grond daarvan mee er hun schouders onder willen zetten.
MARTEN HEIDA