Neerlandia. Jaargang 79
(1975)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 174]
| |
Hoofdstuk I
| |
Cultuur: een sociologische definitieEen vaak geciteerde definitie is die van A.L. Kroeber en T. Parson: ‘We suggest that it is useful to define the concept “culture” for most usages more narrowly than has been generally the case in the American anthropological traditions, restricting its reference to transmitted and created content and patterns of values, ideas and other symbolic-meaningful systems as factors in the shaping of human behavior and the artifacts produced through behavior’Ga naar eind(2). Het is de verdienste van deze definitie voor goed een einde te hebben gesteld aan de opvatting als zou cultuur zich beperken tot de zgn. ‘schone kunsten’Ga naar eind(3), Ze mist o.i. echter een ethisch normatieve nuance. Cultuur wordt er voorgesteld als een aantal objectieve, voor analyse vatbare gegevens en niet zozeer als een subjectieve streving. | |
Cultuur: een literaire benaderingIn literair-beschouwelijke geschriften komt het ‘strevingsaspect’ meer tot zijn recht. Cultuur betekent er een streving naar een beter mens-zijn. Dit omvat de drang naar kennis, een verscherping van de wil ten goede en de ervaring van het schone. De nadruk ligt er doorgaans op het individuele streven eerder dan op het collectieve. Dit laatste wordt als resultante gezien van de individuele initiatieven. Ter illustratie kunnen we verwijzen naar enkele citaten. Voor Matthew Arnold lag de nadruk op inzicht en kennis: ‘But we are sure that the endeavour to reach, through culture, the firm intelligible law of things, we are sure that the detaching ourselves from our stock notions and habits, that a more free play of consciousness, an increased desire for sweetness and light, and all the bent which we call Hellenising, is the master-impulse even now of the life of our nation and of humanity, - somewhat obscurely perhaps for this actual moment, but decisively and certainly for the immediate future; and that those who work for this are the sovereign educators’Ga naar eind(4). Allicht onder de invloed van de exacte wetenschappen, die de mens de instrumenten aan de hand heeft gedaan om de natuur te beheersen, en tevens geïnspireerd door marxistische en existentialistische filosofieën, hechten moderne auteurs meer belang aan creativiteit en zelfontplooiing. Zo schrijft K. Verleye: ‘Laten we hier genoegen nemen met de opvatting, die cultuur ziet als de vrucht van het vermogen van de mens om zichzelf op te voeden en het levensmilieu volgens redelijke normen (dus niet alleen instinctief zoals bij de dieren) en creatief om te vormen. Het volstaat geenszins cultuur te verbruiken. Cultuur eist een creatieve bijdrage...’Ga naar eind(5). We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat K. Verleye zich heeft laten inspireren door T.S. EliotGa naar eind(6). Andere auteurs denken in dezelfde richting. Het moge volstaan hier nog te verwijzen naar de in de Nederlanden zeer gezaghebbende stem van Henriette Roland Holst- Van Der Schalk: ‘Men wil kultuur, dat is levensvorm, en die vorm is enkel mogelijk door zelfbeheersing en zelftucht...’Ga naar eind(7). | |
Cultuur in de sociale dimensieWanneer we cultuur in haar sociale betekenis willen onderzoeken, dienen we te wijzen op twee nieuwe dimensies: de eenheidsdimensie en de hiërarchische structuur van de gemeenschap. | |
a. EenheidEen gemeenschappelijke cultuur ligt aan de basis van het gemeenschapsgevoel van een groep mensen. Hoe uiteenlopend de denkrichtingen en de levensvormen binnen een bepaalde gemeenschap ook mogen zijn, ze dienen zich te situeren binnen één cultuur. ‘The culture of an artist or a philosopher is distinct from that of a mine worker or a field labourer; the culture of a poet will be somewhat different from that of a politician; but in a healthy society these are all parts of the same culture; and the artist, the poet, the philosopher, the politician and the labourer will have a culture in common, which they do not share with other people of the same occupations in other countries’. Er schuilt dan ook gevaar in een te sterke specialisatie: ‘Cultural disintegration may ensue upon cultural specialisation: and it is the most radical disintegration that a society can suffer’Ga naar eind(8). Een zelfde geluid vingen we op bij Henriette Roland Holst en Christopher DawsonGa naar eind(9). | |
[pagina 175]
| |
b. Hiërarchische structuurDe technisch-industriële beschaving werkte een zekere gelijkschakeling tussen individuen en sociale klassen in de hand. Een hiërarchische maatschappij wordt vaak als reactionair voorgesteld. Nochtans wordt vanuit cultureel standpunt de laatste vorm als de ideale aangeprezen. Elke sociale klasse heeft haar eigen waarden en ethiek en biedt dus de mogelijkheid tot een volledige morele ontplooiing. Tevens zou er een hiërarchische structuur tussen de groepen moeten bestaan volgens de respectieve graad van verantwoordelijkheid. Een soepele overgang moet echter gewaarborgd blijven, zodat een dubbele dynamiek mogelijk is: vooreerst moet elk individu binnen de eigen klasse het ideaalbeeld nastreven, en daarnaast kan hij naar gelang zijn mogelijkheden en verantwoordelijkheidszin een hogere klasse bereiken. Meerdere auteurs pleiten voor zulke hiërarchieGa naar eind(10). Deze hiërarchie steunt evenwel op culturele normen, eerder dan op financiële of machtspolitieke posities. | |
Het verband tussen politiek en cultuurUit deze vrij theoretische beschouwingen kunnen we enkele besluiten trekken over de rol van de cultuur in de politiek. Uit heel wat geschriften blijkt dat de verhouding tussen politiek en cultuur niet altijd een geslaagd huwelijk is. In zijn belangrijk werk Culture and Anarchy relativeert Matthew Arnold de culturele ambities van de overheid: ‘And he who leads men to call forth and exercise in themselves this power (met name de zin voor kritiek en wetenschap), and who busily calls it forth and exercises it in himself, is at the present moment, perhaps, as Socrates was in his time, more in concert with the vital working of men's minds, and more effectually significant, than any House of Commons' orator, or practical orator in politics’Ga naar eind(11). De tijd bracht weinig verandering aan in deze fundamentele houding. In 1948 schreef T.S. Eliot, dat de maatschappelijke omstandigheden die een culturele bloei kunnen bevorderen moeilijk door een politieke actie kunnen tot stand gebracht worden: ‘...he (de lezer) must not leap to the conclusion that these aims can be fulfilled solely by deliberate organization. A class division of society planned by an absolute authority would be artificial and intolerable; a decentralisation under central direction would be a contradiction’Ga naar eind(12). Voor de totalitaire regimes was de cultuur een moeilijk te temmen paard. In het toneelstuk ‘Schlageter’ van de Nazi-dichter Hanns Johst, laat een van de personages, die het Nazi-regime verdedigt, zich ontvallen: ‘Wenn ich das Wort “Kultur” höre, entsichere ich meinen Browning’Ga naar eind(13). We kunnen dan ook volledig instemmen met Pierre Emmanuel, waar hij schrijft: ‘C'est là une notion mal définie, à la fois insaisissable et extensible, pour certains une chimère politique, pour d'autres un déguisement redoutable de l'idéologie... Que l'Etat s'intéresse à la culture paraît louche: l'Etat, c'est la providence, mais aussi l'ordre, voire l'ordre moral’Ga naar eind(14). Zonder al te ver uit te weiden in filosofische beschouwingen leek het ons toch gepast de diepere achtergronden van deze controverse na te speuren. We kwamen tot de bevinding dat tussen beide een spanningsveld bestaat, waarin wederzijdse afhankelijkheid en autonome strevingen met elkaar in botsing komen. | |
Wederzijdse afhankelijkheida. Op het niveau van de sociologische opvatting van cultuur kan men stellen dat een aantal waarden, ideeen en symbolisch betekenisvolle systemen betrekking hebben op de verwachtingen die de burgers koesteren t.o.v. het politieke leven in de gemeenschap waartoe ze behoren. Het belang van deze ‘politieke cultuur’ voor de praktische uitbouw van politieke instellingen en procedures werd door Lucian W. Pye en Sidney Verba onderstreept: ‘The term “political culture” ties our study of political beliefs to sociological and anthropological works on culture and focuses our attention on basic values, cognitions, and emotional commitments. It is also focuses our attention on a subject that has been of major concern to the students of culture - the process by which such values, cognitions and emotional commitments are learned’Ga naar eind(15). We dienen dus drie niveaus te onderscheiden: de politieke praktijk, die haar normen put uit de politieke cultuur, die op haar beurt deel uitmaakt van de algemene cultuur van een gemeenschap. Ook in aansluiting met de vroeger vermelde sociologische definitie komt het ons als zeer waarschijnlijk voor dat de verruiming van het begrip ‘cultuur’, voor zover het deel uitmaakt van een bewuste politieke planning, ten dele een gevolg is van de toenemende invloed van sociologie en antropologie. Recente tendensen in het cultuurbeleid sluiten aan bij deze definitie. Ter illustratie verwijzen we naar de ontwikkeling van de ‘Direction des relations culturelles’ in Frankrijk, zoals die door C. Doka beschreven wordt: ‘Au début, cette direction était axée sur les activités littéraires et artistiques. Depuis quelques années, elle a étendu son champ d'activité à la science et à la technique’Ga naar eind(16). Een parallelle ontwikkeling treffen we | |
[pagina 176]
| |
aan in een pleidooi van Georg Stelzer voor een meer algemene vorming bij de agenten van de internationale culturele samenwerking in Duitsland: ‘Das mag früher begründet gewesen sein, als man sich auf dem herkömmlichen Kulturbegriff beschränkte, d.h. auf Sprache, Kunst und Literatur. Heute könnte Spezialistentum eher ein Hindernis sein, weil damit auch die Gefahr einer einseitigen Betrachtungsweise gegeben wäre. Die Beschäftigung mit dem Kulturbegriff von heute setzt ein breit gefächerter Wissen aller kulturellen und gesellschaftlichen Zusammenhänge voraus’Ga naar eind(17).
b. Op het niveau van de normatieve opvatting is het duidelijk dat via een politieke beleidsvoering een infrastructuur dient uitgebouwd te worden die de ontplooiing van de burgers mogelijk maakt: onderwijs, overheidssubsidiëring voor culturele initiatieven, auteursrechten enz., zijn enkele voorbeelden van een normatief cultuurbeleid. Deze verantwoordelijkheid van de staatsoverheid werd op het internationale vlak tot uiting gebracht in de Universele Verklaring van de Rechten van de MensGa naar eind(18). Op het internationale vlak valt onder deze rubriek de emancipatie te vermelden van de cultuur als onderdeel van de traditionele machtspolitiek naar een instrument van de vrede. Het doel beperkt zich niet meer tot macht, of tot bescherming van cultuurgoederen, maar tot het welzijn van de mens als zodanig op het meest universele plan.
c. Op het sociale vlak zou een politiek er moeten op gericht zijn de culturele desintegratie tegen te werken zonder een beroep te moeten doen op geweld of uitsluiting. Een consequent buitenlands cultuurbeleid zou de verscheidenheid van de interne cultuur moeten weerspiegelen. Pierre Emmanuel is één van de weinigen, die de eenheidsdimensie van een cultuurbeleid onderkent. Hij pleit voor ‘...une acception neuve de la culture, acception politique au sens noble, intégratrice de la vie sociale en ce qu' elle a de plus haut, (qui) est en train de germer en quelque sorte au-dedans des individus et du corps total de leurs activités solidaires’Ga naar eind(19). Wat de hiërarchie betreft zou de staat een culturele nivellering van de bevolking moeten tegenwerken door de oprichting van of steun aan culturele instellingen aangepast aan de verschillende groepen van de bevolking. We menen dit te mogen projecteren op wereldschaal. Men spreekt terecht van een wereldgeweten, een wereldopinie, en er ontstaat ontegensprekelijk een groeiende wereldsolidariteit. Wie zich vastankert in een eng cultureel nationalisme doet afbreuk aan een groeiend universeel bewustzijn. | |
Een conflictsituatiea. Politieke algemeenheid en culturele individualiteit.Het politieke denken is afgestemd op algemene normen en regels, waarmee het de maatschappij wil ordenen en richten. De algemeenheid der normen dreigt de mens tot een abstractie te herleiden, terwijl de cultuur en de opvoeding zich fundamenteel richten tot de individuele concrete mens met zijn bijzondere wensen en mogelijkheden. Een overbeklemtoning van het individuele zou de anarchie in de hand werken en dus botsen met de politieke orde; een overdreven belang hechten aan de algemene regels zou de oorspronkelijkheid van het individu met zijn culturele aspiraties teniet doenGa naar eind(20). Het spanningsveld tussen individualiteit en algemeenheid lijkt ons één van de componenten van het conflict. | |
b. Politieke groepsvorming en culturele eenheid.Een ander aspect van het conflict lijkt ons de tegenstrijdige tendens van de politieke groepsvorming en de culturele eenheid. De politiek moet een voortdurend beroep doen op de eenheid van de maatschappij voor de toepassing der wetten, maar werkt zelf de desintegratie in de hand door de partij-politieke groepsvorming. Cultuur daarentegen is de verbondenheid van de bevolking. Reeds op het niveau van de ‘politieke cultuur’ bestaat er een verdeeldheid. Lucian W. Pye wees erop dat ‘in no society is there a single uniform political culture, and in all politics there is a fundamental distinction between the culture of the rulers or power holders and that of the masses, whether they are mere parochial subjects or participating citizens’Ga naar eind(21). Een politiek die het volk tot eenheid wil brengen is een contradictio in terminis: de uitdrukking heeft enkel een propagandistische waarde. De maatschappelijke eenheid moet dus op een dieper niveau gezocht worden. | |
c. Institutionalisering en culturele creativiteit.De culturele beleidsvoering, die uiteraard langs instellingen tot stand komt, moet een beroep doen op voor deze instellingen aanvaardbare criteria. Vaste criteria werken echter verstarrend op een dynamische creativiteit. Het cultureel nieuwe, toekomstgerichte wil het behoudsgezinde institutionalisme voortdurend overstijgen of tot aanpassing leiden. | |
d. Nationalistische politiek en universele cultuur.Een nationale cultuur heeft nood aan internationaal cultureel contact. Een al te nationalistische politiek, | |
[pagina 177]
| |
vaak gevoerd omwille van economische of militaire factoren, kan er de oorzaak van zijn dat de cultuur van het betrokken land contact verliest met het buitenland en stagneert, zo ze niet tot verval komt. De strekking tot autarchie in Europa onmiddellijk vóór de Tweede Wereldoorlog lijkt ons de beste illustratie. De hoofdredacteur van het internationale literaire tijdschrift The CriterionGa naar eind(22) getuigde over het verdwijnen van zijn blad in deze periode: ‘And I attribute this failure chiefly to the gradual closing of the mental frontiers of Europe. A kind of cultural autarky followed inevitably upon political and economic autarky. This did not merely interrupt communications. I believe that it had a numbing effect upon creative activity within every country. The blight fell first upon our friends in Italy. And after 1933 contributions from Germany became more and more difficult to find. Some of our friends died; some disappeared; some merely became silent. Some went abroad, cut off from their own cultural roots... And from much German writing that I saw in the 30ties, by authors previously unknown to me, I formed the opinion that the newer German writers had less and less to say to Europe; that they were more and more saying what could be understood, if understood at all in Germany. What happened in Spain is more confused; the tumult of the civil war was hardly favourable to thought and creative writing; and that war divided and scattered, even when it did not destroy many of the ablest writers. In France there was still free intellectual activity, but more and more harassed and limited by political anxieties and forebodings, and by the internal divisions which political prepositions set up. England, though manifesting some symptoms of the same malady, remained apparently intact. But I think that our literature of that period suffered by being more and more restricted to its own resources, as well as by the obsessions with politics’. En zijn besluit: ‘A universal concern with politics does not unite, it divides. It unites those politically minded folk who agree, across the frontiers of nations, against some other international group who holds opposed views. But it tends to destroy the cultural unity of Europe’Ga naar eind(23). Vermits zich in het internationale leven sinds 1945 een schaalvergroting heeft voorgedaan, lijkt het ons niet ongepast dat besluit toe te passen op de wereldgemeenschap. Het illustreert hoe een intensifiëring van de internationale culturele samenwerking de internationale verstandhouding dieper beïnvloedt dan de kwetsbare diplomatieke structuren. |
|