Wat ze deden
Deze compagnie-inschrijvingen leren waar men zijn kapitaal o.m. onderbracht. Wij zullen andere bronnen moeten raadplegen om te zien waarmee zij hun geld verdienden.
Enkele voorbeelden. De Zuid-Nederlander Balthazar Coymans was koopman op Cadiz en Spaans Amerika. Het voor zijn zonen gebouwde huis staat nog als een 17de-eeuws pronkstuk op de Keizersgracht tegenover de Westermarkt te Amsterdam.
De Bartolotti's en Calandrini's, in oorsprong Italiaanse namen, kwamen uit de Zuidnederlandse koopliedenen bankiersmilieu's. Bekend is, dat Guillelmo Bartolotti onder de naam van Willem van den Heuvel een kleinzoon was van een Delfste bierbrouwer, maar door erfenis en daarmee gepaard gaande naamsverwisseling een Bartolotti werd. Ook diens huis praalt nog als een renaissancejuweel op de Herengracht 170-172 in de z.g. Kleine Bocht.
De latere kanonnenkoning Louis de Geer kwam uit de Zuidelijke Nederlanden. Zijn Huis met de Hoofden zal men nog op de Keizersgracht 123 bij de Leliegracht kunnen aantreffen.
Zo werden uit Antwerpen verschillende suikerraffinaderijen overgebracht naar Amsterdam en een belangrijk deel van de lakenhandel w.o. namen uitblinken, zoals die van Jan van Valckenburg en Balthazar Jacott.
Voor de snelle bloei van Amsterdam als kapitaalmarkt moeten wij de namen noemen o.m. van de bankiers Bartolotti, Coymans, Calandrini en Quingetti.
In de financiering van de droogleggingen rond het jaar 1600 kunnen wij o.m. verwijzen naar de Zuid-Nederlander Dirck van Os voor wat de Beemster aangaat en naar Jan Bincken voor wat betreft de Zijpe. Ten slotte geeft Van Dillen nog een beeld van de toestand in de assurantiewereld in die tijd. In 1613, toen Amsterdam midden in een snel opgaande bloei verkeerde waren er 252 assuradeurs in de stad. Hiervan waren 163 Noord-Nederlanders met een gezamenlijke participatie van f 802.918.-, maar 79 Zuid-Nederlanders met een bedrag van f 829.285.-
Ik meen hiermee wel een indruk te hebben gegeven van de veelomvattende invloed in het aandeel dat de Zuid-Nederlanders, de Vlamingen, hebben gehad op de opkomst en de twee eeuwen durende bloei van Amsterdam in zijn wereldomvattende koopmacht.
TON KOOT