Nederlandse boerenkolonies in Brazilië
Het is dikwijls interessant om te weten, in hoeverre een Nederlandstalige gemeenschap op een bestaande cultuurgemeenschap elders invloed uitoefent. En hoe omgekeerd de Nederlandstaligen de beïnvloeding van die andere cultuur ondergaan. In dit verband halen wij een vraaggesprek uit deperiodiek ‘Elders’ aan, waarin de voorzitter van de Nederlandse Katholieke Boeren- en Tuindersbond, de heer C. Mertens, aan het woord is. Hij maakte 16 jaar geleden een reis naar Brazilië en bezocht twee Nederlandse boerenkolonies; Holambra I en Holambra II. Onlangs is hij er weer geweest, nl. in april van dit jaar. Uit de aard van de zaak heeft de heer Mertens opvallende verschillen tussen de situatie in 1957 en die in 1973 kunnen aangeven. De Nederlanders, die destijds naar Brazilië trokken vormen er min of meer een eigen gemeenschap; ze zijn Nederlanders gebleven met Nederlandse gewoonten. Geheel anders is het met de jongeren. Hun taal is Portugees. Zij kunnen nog wel Nederlands spreken, maar met het schrijven hebben ze de grootste moeite. Voor hen is Nederland een ver land, overigens een klein land, waar de mensen op een kluitje wonen. De ouderen denken vaak aan Nederland terug. Dat merk je duidelijk tijdens de gesprekken. Ze lezen nog Nederlandse kranten en er wordt veel naar de Wereldomroep geluisterd. Ze vinden overigens wel, dat het imago van Brazilie in Nederland vertekend overkomt. Dat vinden ze een kwalijke zaak.