De Vlaamse beweging ingeblikt
Vlaanderen, dat is een land met een volk dat zijn verrijzenis beleeft, een volk met een nieuwe uitrusting gepantserd en met alom zich ontplooiende krachten, een volk dat zich bewust is van zijn macht en zijn mogelijkheden en weet dat het de vraagstukken, de moeilijkheden, de teleurstellingen kan overwinnen.
M. LAMBERTY
Niettemin is wat in historisch perspectief een haast onmogelijke taak lijkt te zijn volbracht. Het kleine groepje ‘taalminnaren’ heeft uiteindelijk een volksgemeenschap geschapen. Hierdoor is de Vlaamse Beweging in de geschiedenis van de lage landen een fenomeen van grote draagwijdte geworden.
A.W. WILLEMSEN
Het idee alleen! Een encyclopedie, helemaal opgevuld met de geschiedenis, de symbolen, de dichters, de strijders, de meelopers, de extremisten, de lauwen, de tegenstrevers, de pamfletten, de slogans, de demonstraties, de overwinningen en de dieptepunten van anderhalve eeuw Vlaamse emancipatiestrijd. Een merkwaardig initiatief van de eens uit het flamingantisme geboren uitgeverij Lannoo, wetenschappelijk gepatroneerd door beproefde veteranen uit de historiografie van de Vlaamse Beweging: H. Elias en A.W. Willemsen, tweemanschap dat meteen symbolisch is voor de algemeen-Nederlandse inspiratie van de redaktie: Jozef Deleu (Ons Erfdeel), Gaston Durnez (Denkend aan Nederland), Reginald de Schrijver (Van Cauwelaertbiograaf) en Ludo Simons (Archief en Museum van het Vlaams Cultuurleven).
En terzeifdertijd verschijnt bij het Davidsfonds het tweede deel van ‘De Vlaamse Opstanding’, een heerlijk kijkboek over de Vlaamse Beweging sinds 1918, met een essay van Max Lamberty. Eerlijk gezegd kunnen we voor het stuk van Lamberty niet hetzelfde enthousiasme opbrengen als voor een groot aantal steengoede teksten uit de Encyclopedie (o.a. over amnestie, Brussel, Van Cauwelaert, communistische partij en Vlaamse Beweging, culturele autonomie, Frontbeweging, Geyl, Leuridan enz.)
Het tekstgedeelte van De Vlaamse Opstanding is in Vlaanderen met scepticisme onthaald. Men ergert zich in dit boek niet alleen aan de slordige stijl en aan het gebrek aan synthese, maar vooral aan de bepaald eenzijdige aanpak van de Vlaamse Beweging sinds Wereldoorlog I. Het is het goed recht van Lamberty aan de kant te staan van de gematigde flaminganten uit de traditionele partijen, maar de manier waarop hij zowat alle kritische Vlamingen die het in die partijen niet meer zagen zien zitten naar het verdomhoekje der extremisten en een paar pagina's verder al naar dat der fascisten veegt is niet ernstig. Uit de bibliografie blijkt trouwens ook dat Lamberty de standaardwerken over onze jongste geschiedenis niet heeft gelezen. En zelfs bij het fotomateriaal in dit overigens keurig uitgegeven boek zetten we meer dan eens grote vraagtekens.
Anders is het dan toch met de Encyclopedie. De ingewijde lezer zal allicht hiaten aanstippen, maar onbevooroordeeld moet je wel toegeven dat ongeveer alles wat het historiografisch onderzoek heeft achterhaald in deze ‘summa’ is bijeengebracht, zo veel dat het wel eens te veel wordt. En dat alles gestaafd door een literatuurlijstje onder elk artikel. Met bijzonder genoegen citeert men de namen van een aantal vrienden uit het noorden wier toewijding aan de zaak van de Algemeen-Nederlandse integratie in dit werk terecht wordt gewaardeerd: Gerda van Arkel, W H. van den Berge, H. Brugmans, H Cohen Stuart, Fons Erens, P. Geyl, e.a.
Opgevuld als ze zijn met feiten en herinneringen uit een nog niet voltooid verleden tijd, in geen van beide werken ontbreekt nochtans de band met de aktualiteit. In De Vlaamse Opstanding is die band zelfs zo sterk, dat ik vrees dat het geschrijf van Lamberty binnen minder dan een decennium totaal achterhaald zal zijn. Zijn uitweidingen over de grondwetsherziening van Eyskens halen niet eens het niveau van een kritische beschouwing: verwonderlijk toch wel in een boek uitgegeven door het Davidsfonds, dat in de behandelde periode beslist minder laudatief reageerde op de constitutionele hervorming. Bijna terloops vermeldt Willemsen in de Encyclopedie de nog op te lossen problemen: Brussel, het inlopen van nog bestaande achterstanden, de vestiging van een stabiele Belgische politieke struktuur, de opbouw van een algemeen-Nederlandse integratie. Hoe de Vlaamse samenleving er volgens de flaminganten uiteindelijk zal moeten uitzien komt niet uit de verf. Lamberty verwacht van de Vlaamse jeugd dat zij aan de nieuwe juridische struktuur, die met de herziening werd verworven, een overeenstemmende sociologische inhoud zal geven. ‘Een maatschappelijke struktuur waarin de machine, het kapitaal en de technocratie in dienst zouden staan van de Vlaamse mens en het Vlaamse volk’, citeert hij uit het bekende Davidsfondsmanifest van 1971. Maar Clem de Ridder, die als sekretaris-generaal van dit Davidsfonds het initiatief nam tot de uitgave van De Vlaamse Opstanding, vermeldt in het artikel over zijn vereniging in de Encyclopedie dit Manifest niet. Ik heb het idee dat hij als menig ander flamingant met onopgeloste vragen over de toekomst zit.
De plank met recente werken over het verleden van de Vlaamse emancipatie in onze boekenkasten geraakt stilaan vol. Wie schrijft er nog eens een boek over de Vlaamse Beweging van nu en morgen?
JORIS DE DEURWAERDER
- | Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, (2 delen), Lannoo, Tielt, 1973, 1ste deel, 902 blz., 2.680 fr. voor de 2 delen. |
- | M. Lamberty: De Vlaamse Opstanding II, Davidsfonds, Leuven, 96 blz., 310 platen, geb. 375 fr. |