Potsierlijk
Uw vraag om voorbeelden van overspoeling van vreemde woorden op Nederlands grondgebied.
In het buitenland, vooral in de havensteden, duidt een vreemdtalig opschrift meestal op een verdachte gelegenheid, van kroeg tot matrozenbordeel. In de Nederlanden is het andersom.
Ik woonde 30 jaar te Brugge en zag en hoorde er heel wat dat in het raam van uw veldtocht past.
Gebruik van eigen taal stemt de toerist vriendelijk. In de tijd der tweetaligheid zag ik te Brugge op de hoek Steenstraat - 't Zand: Arrêt du tram - Stilstand. Een Engelsman las de tekst en zei lachend tot zijn vrouw: zijn die Vlamingen geen grappigaards! In plaats van Standstil zeggen ze Stilstand. Het was voor hen een toeristische eigenaardigheid.
Een Hollander hoorde ik in 't frans vragen of er iets merkwaardigs te zien was in de O.-L.-Vrouwkerk. De koetsier zei: owie, den tombeau van Sarel den Temereir. De toerist vond het koddig hoewel hij 't Graf van Karel de Stoute ook zou verstaan hebben.
Ook te Brugge wilde een hotelier klanten lokken met het klassieke Venise du Nord. Hij liet een ijzeren bordje aanbrengen dat aan een kettingje bengelde met de benaming ‘Au Nord de Venise’.
Er zijn meer potsierlijkheden die landschap en stadsbeeld schenden, zoals te Deinze (O.-Vl.) ‘Café des Nations’, ‘Café de la Paix’, ‘Café de la Bourse van Gent tot Maastricht’, en ‘Café Wallon’ te Kruishoutem, Stwg. op Oudenaarde, enz.
Er is nochtans kentering ten goede maar het gaat langzaam. Met het opdoeken van Dom-Vlaanderen komt ook dat van Schijn-Vlaanderen.
Te 's Gravenbrakel in de Henegouw, nu officieel Braine-le-Comte, stapte ik af in de ‘Taverne Royale de Charleroi’. Ik sprak Nederlands en de kelner, de waard en de waardin spraken Brabants getint Vlaams. Verwonderd vroeg ik uitleg. Antwoord: ‘Ja, mijnheer, hier te Brakel is 't effenop Vlaams van binnen en frans naar buiten’. Ik zat immers op koloniaal veroverde grond waar Enghien Edingen is, Tubize Tweebeek, Hennyères Henewiers, bezuiden de verschoven taalgrens, waar de taal der vaderen, binnenshuis soms nog weerklinkt.
G.J. BAERT
HASSELT