[Nummer 4]
Welke cultuur?
In het gedragspatroon van onze samenleving is de laatste jaren een grondige verandering gekomen. Met bezorgdheid zien velen de invloed toenemen van gebruiken en opvattingen, die afbreuk doen aan het streven om het welzijn te verhogen.
Begrip en wil tot samenwerking, levensvreugde en levenskunst dreigen te worden verdrongen door een dictatuur van bandeloosheid, door verduistering van het genuanceerde denken als gevolg van het ontstaan van een uniforme massa-wijsheid en dogmatisch napraten.
Zonder moeite zal men veranderingen kunnen ontdekken, die de hoogheid van de geest dreigen te verstikken door niemand en niets ontziend materialistisch en cynisch denken en handelen. Daarnaast een stroming, die het knellend formalisme tracht te doorbreken en wil afrekenen met opvattingen en gewoonten waarvan de oorspronkelijke diepere zin hen niet meer aanspreekt. Een stroming, die uitgaat van nieuwe beginselen waarvan de waarden voor velen op zijn minst dubieus zijn. Maar ook een merkwaardig, velen aansprekend religieus reveil.
Onze cultuur lijkt op een tweesprong te staan van twee wegen, leidend óf naar een gewetensvolle ontplooiing van het waarachtig mens-zijn óf naar een bestaan vol spanningen waaruit een vlucht door druggebruik de enige mogelijkheid schijnt.
De hooggeroemde openheid en het doorbreken van taboes dreigen te verworden tot een verlangen naar stelselmatig kwetsen en doordrammen met slecht begrepen woordgebruik waarbij de werkelijke waarden, die ongetwijfeld in nieuwe gedachten schuilen, niet of nauwelijks tot hun recht komen.
Het bovenstaande is geen volledige analyse, het wil alleen maar enkele punten aanstippen van het veelzijdige gevoel van onvrede dat heerst èn onder de nieuwlichters èn onder hen, die nog de waarden aanvoelen van de oude levensstijl. Spanningen door onbegrip naast ontevredenheid door het niet ten volle verkrijgen van nieuw geformuleerd recht, of het aantasten van op gewoonten berustende opvattingen. Onvrede dus, ondanks de verschijningsvorm van de huidige tijd waarin alles mogelijk schijnt, waar in de gebieden waarin de cultuurcrisis gaande is, een welvaart heerst, zoals die nimmer tevoren door alle lagen van de bevolking is beleefd.
Nieuwe woorden drukken soms kernachtiger uit wat aan de hand is dan lange omschrijvingen. Naast het tot nadenken nodende ‘alternatief’ is het tot strijd oproepende ‘controversieel’ gekomen, ‘synthese’ wordt verdrongen door ‘polarisatie’ en ‘inspraak’ dreigt te ontaarden in ‘overschreeuwen’.
Kortom, spanningsvelden ontstaan en dreigen te groeien tot explosie. Een normaal gesprek is moeilijk geworden, enerzijds dikwijls door gebruik van woorden met totaal verschillend begrepen inhoud en anderzijds door wantrouwen gevoed door polarisatie. De vicieuze cirkel schijnt gesloten en escalatie, - nog een woord van deze tijd -, dreigt.
Zijn wij hiermee op de goede weg of moeten wij het nieuwe aanvaarden omdat de geschiedenis schijnt te leren, dat nieuwe denkwijzen door het oude niet zelden als rebellie worden beschouwd en pas later hun waarde werd herkend? Iets nieuws dus? Wat en waartoe? Moeten wij aannemen, dat het nieuwe zonder meer de weg is naar iets beters? Het constateren van het feit, dat de levensblijheid bij de nieuwdenkers dikwijls zo ver te zoeken is, maant tot voorzichtigheid om kritiekloos te aanvaarden dat het nieuwe leidt tot een betere gemeenschap.
De gepropageerde veranderingen zijn echter te radicaal en worden met te veel felheid, blijkbaar geboren uit een overtuiging, naar voren gebracht om zonder meer aan te nemen, dat dit alles zal voorbijgaan en dat de slinger van het uurwerk van de mensengeschiedenis weer terug zal keren.