Volkskarakter
Een volkskarakter is geen absoluut gegeven. Dat van de Vlamingen is gevormd door een aantal duidelijk na te wijzen invloeden:
- Bomans: ‘Wat beschouwt u als de donkerste datum in de Vlaamse geschiedenis?’
- Cappuyns: ‘De val van Antwerpen in 1585. Op dat ogenblik gebeurde het onherstelbare. Niet alleen verliet wat men nu zou noemen de linkse intelligentsia Vlaanderen, maar ging ook een groot aantal rooms-katholieken heen, dat zich niet kon schikken onder het Spaans bewind. Zij verlieten Vlaanderen en hebben ertoe bijgedragen, in Noord-Nederland de Gouden Eeuw te doen bloeien...
Voor ons was het een rampzalige verzwakking. Na gedurende drie eeuwen geschiedenis gemaakt te hebben, zouden wij nu gedurende drie eeuwen geschiedenis ondergaan’.
- Bomans: ‘U zou het zo kunnen samenvatten, dat de aderlating van Vlaanderen een bloedtransfusie is geweest voor Noord-Nederland’.
- ‘Cappuyns: ‘Dit is juist, al zou ik de volgorde hebben omgekeerd’. (blz. 73).
Nemen we deze datum en die van 1830 (de afscheiding van Zuidelijk Nederland), als mijlpalen die geografisch en maatschappelijk de begrenzingen van het Vlaamse volkskarakter hebben bepaald, dan kan ons dat een eind weegs helpen om een bonte rij van karaktertrekken te situeren:
Een Vlaming herkent men doorgaans al aan zijn taal. De taal is nu niet direkt een karaktertrek, zij kan er echter wel de expressie van zijn. Het spaans en belgisch-frans bewind hebben het correcte taalgebruik bij de Vlamingen nu niet bepaald in de hand gewerkt. Bomans: ‘Bijna niemand in Vlaanderen spreekt correct Nederlands’. (blz.256) Daarenboven zijn er accentverschuivingen: Bomans tot Craeybeckx: ‘Ik betreur het, dat veel Vlamingen in Noordnederland een soort taalscheppende gemeenschap zien. Ze hebben het idee dat woorden als vermits, seffens, verwittigen, kuisen, klaar in de zin van rein, enz. enz verkeerd zijn omdat wij die niet gebruiken’ (blz. 16)
Een gesprek tussen Bomans en Walschap wordt als volgt samengevat: ‘Als ik u goed begrijp voelt de Vlaming zich dus door zijn kleinere woordenschat gekortwiekt in zijn vleugelslag. Hij zou meer willen zeggen maar hem ontbreken daartoe de middelen. Hij is als iemand die gewend is zijn eigen dialect op een orgel te spelen, waar hij alle registers kan opentrekken, terwijl hij in het A.B.N. gedoemd is op een harmonium te spelen. Ik heb dat altijd wel vermoed, maar wilde dit uit uw mond bevestigd horen’. (184)
Elders heet het: ‘Hoe dan ook, de Vlaming beijvert zich om het A.B.N. te pakken te krijgen, omdat hij dan in het Europese orkest een duidelijker stem krijgt. Wij Nederlanders zien daar ook een verlies in, wij horen het Vlaams graag’ (blz. 185) Een aantal karaktertrekken hebben Bomans bijzonder getroffen, zo bvb. een ontstellend gebrek aan zelfzekerheid, een minder vormelijke ingesteldheid (‘Het is typisch om te zeggen: protocolair mag het juist zijn, maar menselijk is het verkeerd geweest. Dat is een distinctie die in Vlaanderen dikwijls gemaakt wordt en die ik beschouw als een verrijking van het menselijk leven’ (blz. 55) en een zekere angst om serieus te zijn’). Bomans: ‘Ik meen verder nog, dat er bij de Vlamingen een zekere angst bestaat, ik noem het maar angst, om serieus te zijn. Wij zijn in onze gesprekken feller, harder, proberen zolang mogelijk een standpunt vol te houden, schromen niet om ook het laatste bastion van ons gelijk nog te verdedigen, terwijl er bij de Vlaming dan een soort aarzeling komt. Hij hecht wel waarde aan zijn mening, maar liever is hem nog dat de conversatie genoeglijk blijft’ (blz. 187).
Een ingesteldheid die allicht niet vreemd is aan een vaststelling van De Wispelaere: ‘De kritische functie van de communicatiemedia is bij ons vrijwel afwezig’. Waarop Bomans: ‘Een ernstige beschuldiging waarvan ik de juistheid nochtans erkennen moet. Dit houdt ook verband met de geruststellende cumulatie die hier bestaat. De man van de radio heeft ook weer iets in een krant te betekenen en een bestuurslid