Timmeren aan de Noord-Zuidverbinding
In elke beschouwing over de Noord-Zuidverbinding stuit men ook op factoren, die de goede verhoudingen ongunstig beinvloeden. Dus geen timmeren, maar hinderen.
Zo stond de ‘Gazet van Antwerpen’ van eind oktober weer stil bij het scherp verzet, dat in het bijzonder in Zeeuws-Vlaanderen is gerezen tegen het te graven Baalhoekkanaal, waarover we reeds eerder onze visie gaven.
Minister De Saeger zei, in antwoord op een parlementaire vraag van de volksvertegenwoordiger Mattheyssens, dat het verzet tegen die plannen hem niet verbaasde. In België dient men - aldus de minister van Openbare Werken - te beseffen, dat wij tendeze volkomen afhankelijk zijn van de goodwill van Nederland. Maar hij is er van overtuigd, dat de Nederlandse autoriteiten zich niet van de wijs zullen laten brengen door de reacties van Hulst. In Zeeuws-Vlaanderen staan twee kampen regelrecht tegenover elkaar. Elke partij heeft daar zijn eigen tracé. Maar Nederland zal de keuze doen en België is bereid meer uit te geven voor een duurder tracé, als daarmee het Land van Saeftinge zoveel mogelijk zal worden gespaard.
‘De Telegraaf’ van 26 oktober liet een prettiger geluid horen, door te wijzen op een besluit, genomen tijdens het tweede Havenoverleg van minister Drees en zijn Belgische collega De Saeger, waarbij een volledige uitwisseling van toekomstige plannen over zeehavenontwikkeling is verzekerd. De Nederlandse delegatie heeft het door de ‘Nederlandse Commissie Zeehavenoverleg’ opgestelde Rapport over de uitbreidingsplannen voor de Nederlandse havens reeds aan België overhandigd. België zal in april a.s., als de volgende vergadering in Nederland wordt gehouden, een soortgelijk Rapport op tafel leggen. En dat noemen we integratie van de bovenste plank.
Jammer, dat er, behalve in Zeeuws-Vlaanderen, ook in Limburg grote ongerustheid heerst over het plan een petrochemische industrie te vestigen in de buurt van Ternaaien en dus in de naaste omgeving van Nederlandse gebieden, die voor recreatie zijn bestemd, maar waar de kwalijke dampen van de raffinaderij lang zouden blijven hangen tussen de Zuidlimburgse heuvels en grote hinder zouden veroorzaken.
‘De Standaard’ van 22 november wist echter te melden, dat minister Biesheuvel alle redenen heeft te verwachten dat de Belgische regering tendeze rekening zal houden met de bezorgdheid daarover in Nederland. Een eindbeslissing zal dan ook niet worden genomen dan na onderling overleg. Blijkens het jongste bericht zal een beslissing over de vestiging van een olieraffinaderij in het Luikse door de nieuw te vormen Belgische regering dienen te worden genomen.
Bepaald ongunstig voor een onmisbare toenadering en voor het aankweken van onderling begrip in Noord en Zuid was de eis van een Nederlandse rechtbank, die voor een Nederlandse militair, die twee Belgische politieagenten in de uitoefening van hun dienst, dood schoot, acht jaar gevangenisstraf vroeg, met aansluitende terbeschikkingstelling van de regering (T.b.r.), hetgeen doorgaans opname in een psychiatrisch instituut betekent. Hier heeft onbegrip voor het Nederlandse strafstelsel, dat in belangrijke mate afwijkt van het Belgische, vooral schuld aan. In dit nummer van Neerlandia worden onze lezers deskundig ingelicht over het Nederlands en het Belgische strafstelsel.
Met grote voldoening wijzen we op een onderzoek, dat twee redacteuren van ‘Elseviers Magazine’ in België hebben ingesteld naar de oorzaken van de Belgische welvaart afgetekend tegen de heel wat minder rooskleurige toestanden in omringende landen en dan niet in de laatste plaats Nederland. Wij achten het buitengewoon belangrijk, dat er nu over de Belgen eens een gefundeerd oordeel wordt geveld en vooral voor de ‘Hollanders’ is het uiterst belangrijk, dat zij met de neus op de Belgische toestanden worden gedrukt. Men mag boven de Moerdijk wel een toontje lager zingen en in het oor knopen, dat de Belgen behoorlijk ‘van wanten’ weten, zodat zij hun houding van meerwaardigheid en hun welwillend neerbuigen naar de zuidelijke broeders best kunnen vergeten. Portretten, zoals ‘Elsevier’ ten beste gaf zouden veel meer moeten worden voorgehouden. Dat lijkt hard nodig bij de pogingen de integratie tussen Noord en Zuid te bevorderen. De grote Belgische kranten hebben dit ook begrepen en publiceerden enkele dagen na het verschijnen van ‘Elsevier’ grote uittreksels uit het evengenoemde Verslag.
Tot slot zij nog verwezen naar de ‘Middagen van de Poëzie’, donderdag 21 oktober te Brussel geopend. Daar sprak prof. Garmt Stuiveling, hoogleraar in de Nederlandse literatuur aan de universiteit van Amsterdam over eigen dichterschap. Aan het slot merkte hij o.a. op, dat hij de rest van zijn leven wenst te wijden aan Bredero, Multatuli en aan de culturele integratie tussen Noord en Zuid.
Moge het hem gegeven zijn zich voor die culturele integratie tenvolle in te spannen. Het is beter voor ons elkaar de hand te drukken dan elkaar de rug te tonen!
Dat op cultureel gebied Noord en Zuid elkaar weten te vinden bewijst o.a. het optreden van Nederlandse toneelgezelschappen, die tussen 29 november en 15 maart acht maal op de Antwerpse planken zullen staan.
Zo zien we dan toch, dat de integratie-plantjes, zij het dan wel eens heel schuchter, de koppen uit de grond steken. En dat schenkt voldoening en wekt goede hoop voor het meer en meer wegschuiven der grenslijnen.
P. DE KAT ANGELINO