Het Benelux-middengebied is ‘spoorloos’
In het vorig jaar onder nr. 3 verschenen overgangs-nummer - qua formaat dan - van ‘Neerlandia’ hebben wij gewezen op de ver van ideale spoorverbindingen tussen België en Nederland. Ruim één jaar later is er aan deze spoorsituatie weinig of niets gewijzigd. Dat kan ook niet. Als voorvechter van de Noord-Zuid-integratie zal ‘Neerlandia’ in de toekomst aandacht blijven besteden aan deze problematiek. Goede verkeersverbindingen kunnen immers de integratie in belangrijke mate stimuleren. En dat betekent niet alleen de aanleg van autosnelwegen maar ook de uitbouw van een degelijk en verantwoord openbaar vervoersnet.
Er was eens een tijd dat België en Nederland verbonden waren door acht spoorlijnen. Van de Noordzeekust af gezien waren dat Gent-Terneuzen, Sint-Niklaas-Hulst-Terneuzen, Antwerpen-Roosendaal, Turnhout-Tilburg, Mol-Neerpelt-Weert, Hasselt-Neerpelt-Eindhoven, Hasselt-Maastricht en Maastricht-Visé-Luik. Na de grootscheepse sanering van de Belgische Spoorwegen (NMBS) in de vijftiger jaren - een sanering die vooral in het Vlaams landsgedeelte gebeurde - bleven er van die acht spoorlijnen nog amper twee voor reizigersverkeer in dienst. De geelektrificeerde lijn Antwerpen-Roosendaal en de niet geëlektrificeerde as Luik-Maastricht. Het vrij uitgestrekte Benelux-Middengebied heeft dus geen enkele rechtstreekse treinverbinding meer. En dit in een tijd dat men zich opnieuw bewust wordt van het enorm belang van een volledig openbaar vervoersnet.
Toen de sterk frankofoon beïnvloede NMBS zes bestaande België-Nederland-verbindingen zonder enige vorm van proces afschafte, waren er jammer genoeg nog andere maatstaven dan gewoon maar rendabiliteitsoverwegingen. Walen en franstalige Brusselaars hebben zich immers nooit entoesiast getoond voor Benelux. Zij zagen en zien nog steeds die hele Benelux-zaak als een zuiver Nederlands-Vlaamse aangelegenheid. Velen spreken zelfs over ‘imperialisme’. In dit perspektief gezien, worden de beslissingen van de grotendeels door Walen en franstalige Brusselaars bestuurde NMBS ook duidelijker. Door zes spoorverbindingen tussen België en Nederland voor reizigersvervoer te elimineren, hebben zij bewust de onderlinge toenadering in het Benelux-Middengebied bemoeilijkt.
Maar gelukkig komen er weer andere tijden. Zoals bekend hebben de Nederlandse Spoorwegen (NS) opnieuw belangstelling voor het heropenen van een aantal grenslijnen. Verder is er ook nog een recent en hoopgevend rapport van de Biezondere Kommissie voor de Ruimtelijke Ordening van de Benelux Ekonomische Unie over de planologische probleemstelling van het spoorwegnet in het Benelux-gebied.
Volgens dit rapport is een eerste vereiste voor de aanleg of heropening van een spoorlijn een voldoende vervoersaanbod tussen regiogroeipolen op middenlange afstand. Secundo is het noodzakelijk dat deze regionale verbindingen in hun onderscheiden vertrekpunten aansluiting verlenen op internationale of grote nationale lijnen. Het inschakelen van een lijn in een grotere kringloop kan immers een doelmatiger gebruik en een hoger rendement verzekeren. Dit geldt in het biezonder voor de grensgebieden waar de bevolkingskoncentraties steeds meer relaties gaan onderhouden nu de betekenis van de landsgrens vervaagt. Voor het tot ontwikkeling brengen van de bestaande relatiemogelijkheden alsook voor de toekomstige ontplooiing van deze regio's is de afwezigheid van grensoverschrijdende spoorverbindingen een grote handicap.