havencomplex van 6.400 ha met zeven insteekhavens, toegankelijk voor schepen tot 60.000 dwt.
De haven van Zeebrugge zorgde tijdens de voorbije jaren herhaaldelijk voor grote koppen in de kranten. De kern van het probleem Zeebrugge is of beter was de vraag of België, net als andere Europese landen, in de spektakulaire ontwikkeling van de scheepsbouw een aanleiding moest zien om een polyvalente diepzeehaven voor haar kusten aan te leggen. Op korte termijn kwamen diverse voorstellen van private studiegroepen uit de bus. Er was het havenprojekt ‘Zeebrugge-Noordzeepoort’ van Prof. J. Mortelmans, het projekt Harris en het projekt ‘Zeestad’. Stuk voor stuk projekten met vele positieve elementen. Vervolgens kreeg de Kommissie-Verschave opdracht de bouw van een diepzeehaven aan of voor de Belgische kust te onderzoeken. Uiteindelijk opteerde Verschave voor de bouw van zulke haven. Later kwamen diverse rapporten (o.m. Kommissie-Craen) tot de vaststelling dat de uitbouw van Zeebrugge tot een diepzeehaven wel mogelijk doch uit financiëel oogpunt niet gewettigd was.
De hydrografische situatie voor de Belgische kust is minder gunstig dan voor de havens van Rotterdam en Duinkerke.
In het raam van het onlangs goedgekeurde Belgische zesjarenplan voor de havens (1970-1975) werd besloten dat Zeebrugge nu zal uitgebouwd worden tot een industriehaven dank zij een nieuwe zeesluis van 125.000 ton. Of dit een gelukkige beslissing is, laten wij in het midden. Een aantal deskundigen zijn wel van mening dat verregaande industrializatie van Zeebrugge een gevaar betekent voor het toerisme langsheen de slechts 67 km lange Belgische Noordzeekust.
Dat de lang verwaarloosde haven van Zeebrugge wel een belangrijke funktie heeft als snelhaven voor o.m. ferry- en containerverkeer zal echter niemand betwijfelen.
Natuurlijk vergeten wij Amsterdam niet. De tweede belangrijke haven van Nederland, die zich uitstrekt van de Noordzee bij IJmuiden tot het IJsselmeer, beschikt over heel wat troeven. Amsterdam pleit in het bijzonder voor de aanleg van de buitenhaven van IJmuiden waardoor grotere schepen toegang tot dit gebied zullen krijgen. De industriële ontwikkeling zal Amsterdam zonder enige moeite kunnen opvangen. De noordelijke oever van het Noordzeekanaal ligt nog praktisch geheel vrij. In 1970 liepen 7.896 schepen de Amsterdamse haven binnen. Volgens voorlopige cijfers zou het zeegoederenverkeer 23,1 miljoen ton bedragen waardoor Amsterdam onmiddellijk na Duinkerke komt.
Ten slotte willen wij de ontwikkeling van het in de provincie Groningen gelegen Delfzijl niet voorbijgaan. Te Delfzijl is immers onlangs een begin gemaakt met de aanleg van het Eemshavencomplex, dat toegankelijk zal worden voor schepen tot 80.000 dwt. Aanvankelijk was de Eemshaven slechts gepland voor eenheden van 40.000 dwt. De uitvoering van het Eemshavenprojekt zal zonder enige twijfel de provincie Groningen in staat stellen haar industriële achterstand weg te werken.
In het reusachtige havengebied dat zich uitstrekt van de Dollard tot de Somme hebben uiteindelijk ook kleinere havens als Delfzijl, het Friese Harlingen, Oostende, Kales en Boonen (Boulogne) een belangrijke eigen funktie te vervullen.
HERMAN WELTER
De houtsneden werden met welwillende toestemming van de uitgever overgenomen uit ‘Mijn Land, 100 Houtsneden van Frans Masereel’, uitgegeven door de ‘Bank van Parijs en van de Nederlanden’.