Inmiddels had men in Limburg contact opgenomen met de gelijknamige Belgische provincie; de overtuiging dat de beide Limburgen - die een culturele eenheid vormen en derhalve ook als zodanig behandeld dienen te worden - samen een volwaardig beroepsgezelschap konden vormen, werd steeds sterker. Deze kreeg een extra stimulans toen in België het Koninklijk Besluit van 18 februari 1964 de mogelijkheid schiep tot het subsidiëren van nieuwe toneelgezelschappen. In België werd opgericht de Vereniging Zonder Winstoogmerk Groot-Limburgs Toneel, d.d. 26-8-'65, in Nederland de Stichting Groot-Limburgs Toneel, d.d. 2-9-'65, beide met als uitdrukkelijke doelstelling het gezamenlijk exploiteren van één toneelgezelschap, dat de beide Limburgen als hoofdterrein van zijn activiteiten diende te hebben.
Dat ook optreden buiten de regio door dit gezelschap noodzakelijk werd geacht, was vanzelfsprekend om allerlei redenen.
Er werd een gezelschap gevormd met de volledige instemming en met subisidies van de Belgische en Nederlandse Rijksoverheden, van de Belgische en Nederlandse provinciale besturen, van de besturen van de vestigingssteden Hasselt en Maastricht en van tientallen andere Limburgse gemeenten. Vooral de bi-laterale status van het gezelschap werd door de overheden in het bijzonder op prijs gesteld. Het was het eerste concrete voorbeeld van een versmelting van Belgische en Nederlandse componenten tot een nieuw geheel, welke het begrip integratie een bijzondere dimensie gaf. Het gezelschap bestond voor een groot gedeelte uit de medewerkers van het Nederlands Kamertoneel uit Antwerpen en voor een deel uit de leden van de onder beheer van het Beroepstoneel Limburg staande Speelgroep Limburg. Het eerste seizoen was 1966-1967.
In Noord-Brabant volgde men vanaf 1968, voor de buitenwereld, plotseling een andere koers. Weliswaar had men het gezelschap Ensemble niet tot vestiging in Brabant kunnen bewegen, maar op bestuursniveau wenste men een grotere binding met het eigen gewest en kennelijk ook met bijvoorbeeld Zeeland en Limburg, want met de naamsverandering van Ensemble in Globe kwam plotseling ook de officiële naam van de Stichting: ‘Het Zuidelijk Toneel’ weer voor den dag. Men ging voorbij aan het feit dat er in de jaren vóór 1968 in Limburg bijzonder veel gebeurd was.
Voor de buitenwereld heeft het zuidelijk karakter van Het Zuidelijk Toneel zich sinds 1968 beperkt tot de naam. Het G.L.T. daarentegen heeft zich meteen met groot enthousiasme in de eigen regio gevestigd en ingewerkt, ondanks ontelbare moeilijkheden.
Het aantal voorstellingen van het G.L.T. in zijn eigen regio nam en neemt snel toe. In vier seizoenen met 68% (72-85-99-121). Daarbij dient erop gewezen dat een vergelijking met bijvoorbeeld het gezelschap Globe, dat in totaal (dus ook buiten de regio) 325 voorstellingen moet of wil of zal spelen, volkomen fout is: Globe doubleert, G.L.T. niet.
(Indien men deze vergelijking wil maken: het G.L.T. speelt dit seizoen tenminste 180 voorstellingen - gespeeld of afgesloten - hetgeen gelijk staat met 360 voorstellingen van een doublerend gezelschap.)
De overige activiteiten van het G.L.T. bewegen zich steeds meer in andere richtingen. Dit houdt verband niet alleen met de algemene artistieke aanpak van het gezelschap, maar ook met zijn sociaal-geëngageerd karakter.