Neerlandia. Jaargang 72
(1968)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 390]
| |
Spiegel Vlaamse bewegingEen Koninklijke boodschap...Koning Boudewijn heeft zich opnieuw tot de verdeelde natie gericht. Hij heeft hier 11 november 1968 voor uitgekozen. Hoopt Boudewijn werkelijk dat de herinnering aan de eerste wereldoorlog Vlamingen en Walen dichter bij elkaar kan brengen? De vorst is wel wijzer. Maar het unitaire regime wankelt en het bedreigde establishment grijpt alle mogelijke gelegenheden aan om sombere toekomstbeelden op te hangen over de vreselijke rampen die ons wachten, mocht het regime inderdaad ten val worden gebracht. De koning is natuurlijk een voorname pion in dit politieke schaakspel en Boudewijn I heeft geen andere keuze dan het spel van zijn entourage mee te spelen. Eigenbelang van het vorstenhuis dus? Och, Boudewijn is vrij sympathiek en hoeft heus niet onmiddellijk voor zijn troon te vrezen. Maar het los van het vorstenhuis hangt op de lange duur toch wel samen met dat van het unitaire België. We mogen dus nog wel meer unitaristische pleidooien van Boudewijn verwachten. Het heeft op zichzelf allemaal nog weinig belang. De echo van de koninklijke waarschuwing is lang verzwonden in de herfstmist maar de problemen waar het land voor staat zijn scherper dan ooit. Een greepje maar uit de vele gebeurtenissen van deze maand. | |
Een verdeelde natieOp 5 november kwamen de Staten-GeneraalGa naar voetnoot*) van Wallonië te Brussel bijeen: gouverneurs, ministers, parlementsleden van de vijf partijen in Wallonië. Een echt front van alle Walen die boven alle partijen uit het Waalse belang op de eerste plaats willen stellen. Er werd economisch federalisme geëist maar men heeft er zich wel voor gewacht extreme standpunten in te nemen die niet door alle deelnemers zouden kunnen onderschreven worden. Zo blijft de weg voor verdere samenwerking open en reeds in december zullen de Waalse Staten-Generaal een tweede maal bijeen komen om de | |
[pagina 391]
| |
Waalse houding voor de nabije toekomst te bepalen. Wij hechten aan dit alles vrij veel belang. Een eendrachtige Waalse houding maakt de mogelijkheden voor het Vlaams rechtsherstel uiteraard niet gemakkelijker maar anderzijds wordt ook een nieuw achterhaald Belgisch compromis er door onmogelijk. De Waalse stugheid zal ook de Vlaamse standpunten strakker doen worden en sommige Vlaamse parlementsleden die tot het zoveelste koopje bereid zijn, zullen er zich wel voor hoeden het Waalse standpunt over de ganse lijn bij te treden. Men is in die kringen de laatste parlementsverkiezing nog niet helemaal vergeten.
Met de samenwerking tussen de verschillende politieke partijen wil het in Vlaanderen overigens weer niet zo best. Op 9 november kwamen te Brussel de Staten-Generaal van de Vlaamse verenigingen bijeen. Hier geen gouverneurs, ministers of andere gezagsdragers. Ook geen samenwerking tussen de verschillende politieke partijen, al waren er naast de parlementsleden van de Volksunie ook wel een groepje C.V.P.-vertegenwoordigers in persoonlijke naam aanwezig. Nu kan men terecht opwerpen dat het ook de bedoeling van de inrichters niet was de verschillende politieke partijen rond de vergadertafel te brengen, maar de bekoring is groot er dan onmiddellijk aan toe te voegen ‘omdat dit in Vlaanderen nog steeds niet kan’. We staan met de parlementaire samenwerking zeker zo ver niet als de Walen. Maar 150 jaar Vlaamse beweging hebben ons dan toch dit voordeel opgeleverd dat de Vlaamse refleks bij de massa thans wel sterk genoeg is om ook de meest aarzelende parlementsleden onder sterke politieke druk te zetten. Dat bleek nog maar eens op de vergadering van 9 november. Een duizendtal kaderleden van alle Vlaamse verenigingen kwam samen om zich te beraden over de houding die men gezamenlijk in de toekomst zal aannemen. Het zijn dezelfde verenigingen die de suksesrijke Vlaamse marsen uit het verleden mogelijk gemaakt hebben en die nog steeds gegroepeerd blijven in het 5-november komitee. De vergadering oefende scherpe kritiek uit op de regeringsvoorstellen inzake grondwetsherziening, vooral in verband met de zogenaamde grendelprocedure (zie Neerlandia, november 1968, p. 351-352). Men achtte het anderzijds onaanvaardbaar dat er voor de Vlamingen in Brussel niet de minste waarborg tegen minorizering voorzien is. De vergadering heeft zoals reeds gezegd, vooral nuttig voorbereidingswerk verricht met het oog op het organiseren van de Vlaamse volkswil die net als in het verleden het voornaamste wapen zal zijn waarover wij bij de komende grondwetsherziening zullen beschikken. | |
De GrondwetsherzieningHoe is het intussen met de grondwetsherziening gesteld? Premier Eyskens heeft deze maand bij herhaling gezegd dat de grondwetsherziening moet goedgekeurd worden omdat België anders onregeerbaar wordt. Maar hoe eerlijk de regering ook moge menen dat de grondwetsherziening het laatste redmiddel is voor het zieke land, het ziet er voorlopig niet naar uit alsof de patiënt het drankje zal slikken.
De federaliserende tendens van de nieuwe grondwet vormt nog steeds een onoverkomelijke hinderpaal voor de P.V.V. die onder het tijdelijk voorzitterschap van de Brusselse heer Hougary in Vlaanderen hoe langer hoe meer een slechte beurt maakt. Aanvankelijk was de P.V.V. zelfs niet bereid amendementen bij de regeringsvoorstellen in te dienen omdat zij van mening was dat de voorstellen door de drie nationale partijen gezamenlijk zouden moeten uitgewerkt worden, er zou een nationaal akkoord tussen de drie traditionele partijen moeten tot stand komen vooraleer de tekst in het parlement zou kunnen besproken worden. De P.V.V. had gehoopt op die wijze wellicht opnieuw regeringsverantwoordelijkheid te mogen dragen, maar het maneuver is mislukt en de P.V.V. heeft dan toch maar een reeks amendementen ingediend zodat het parlement uiteindelijk nu toch het laatste woord zal krijgen. Een en ander betekent helemaal niet dat de P.V.V. nu ook de medewerking zal verlenen die nodig is om een twee-derde meerderheid te behalen. De kans daartoe lijkt wel zeer klein als men ziet hoe sterk de Brusselse P.V.V. verstrengeld zit in het anti-Vlaamse offensief van de 29 Brusselse parlementsleden, die een campagne ontketend hebben tegen de taalwetgeving betreffende het Brusselse.
Op een zeer opgemerkte persconferentie heeft de Volksunie zich wél bereid verklaard aan de grondwetsherziening mede te werken, maar alleen op voorwaarde dat de regering wacht met invoering van de grendelprocedure tot het probleem-Brussel en andere Vlaamse knelpunten op bevredigende wijze geregeld zijn. Deze partij heeft voorgesteld in de Kamer en de Senaat aan de Nederlandstalige, resp. Franstalige leden afzonderlijk wetgevende bevoegdheid te geven op cultureel terrein. Tevens zou in de grondwet bepaald moeten worden, dat deze bevoegdheid tot andere terreinen uitgebreid zou kunnen worden, | |
[pagina 392]
| |
en wel bij gewone wet. De Standaard stipt hierbij aan: ‘Het is een redelijk voorstel. Het zal echter politiek moeilijk haalbaar zijn. Het wantrouwen van de Walen is nu zo scherp gegroeid dat die niet meer willen wachten tot alle punten van het Vlaamse programma verwezenlijkt zijn. Er zal dus aan alle kanten heel veel goede wil en verbeelding vereist zijn, wil men niet dat de koord breekt. Maar de Volksunie heeft zeker voor een nieuw en positief element in het debat gezorgd.’ Met dit alles werd het toch weer duidelijker dat de regering er niet op moet rekenen een wisselmeerderheid te vinden met de steun van de P.V.V. voor de grendelprocedure en met de steun van de Volksunie voor de kulturele autonomie. Intussen worden de regeringsvoorstellen en de amendementen verder bestudeerd in de commissies. Zal 1969 de oplossing brengen? | |
Een Waalse stemWij laten om dit hoofdstuk te besluiten een Waalse stem horen. De toon die eruit doorklinkt moge vooral voor onze Nederlandse lezers duidelijk maken hoe diepgaand de verwijdering tussen Vlamingen en Walen wel geworden is en hoe klein de kans meteen dat het Belgisch staatsverband nog een oplossing voor de problemen van beide volkeren kan brengen. De stem die wij hieronder laten beluisteren is de stem van een extremist zullen sommige willen beweren. Wij zijn met dit woord veel voorzichtiger geworden. Hoe vaak heeft men de Walen niet voorgehouden dat de Vlaamse beweging alleen het werk van extremisten was? Neen, laten wij ons geen illusies maken. De visie van de heer Outers is een visie die steeds meer Walen toegedaan zijn. Het is een afscheid van België, een toenadering tot Frankrijk, een visie die uiteindelijk wellicht zelfs tot een breuk tussen de Franstalige Brusselaars en Wallonië leiden moet, maar het is de eerlijke overtuiging van de Waalse beweging en daarom ruimen wij er graag extra-veel plaats voor in. Wij houden ons aan de samenvatting van het boek van Lucien Outers zoals die in De Standaard verscheen. Ook de beschouwingen van de heer Manu Ruys maken wij graag tot de onze.
‘Lucien Outers (44) is de sekretaris-generaal van Rénovation Wallone, de beweging van de kristelijke wallinganten. Sedert de jongste verkiezing zetelt hij in de Kamer als afgevaardigde van het F.D.F.. Voordien was hij hoog ambtenaar bij de Europese Gemeenschap. Outers is met François Perin de speerpunt van het Waalse radikalisme, maar terwijl de gladde Perin aan Voltaire herinnert, is Outers veeleer Jean-Jacques Rousseau: een egocentrische romanticus. Hij is zeer welsprekend en men vertelt van hem dat hij uitstekende relaties onderhoudt met de Quai d'Orsay, met de Franse oud-minister Pisani en andere Parijse top-politici. Lucien Outers heeft zopas een werk gepubliceerd, dat Le divorce belge heetGa naar voetnoot*). Het boekje dat één lang pleidooi is voor de “francité” van de Walen, begint met een geschiedkundige inleiding, die men nog zonder veel bezwaar kan nemen. Outers stelt vooraf dat Walen en Vlamingen sterk van elkaar verschillen: de Walen zijn de afstammelingen van de geromanizeerde Kelten, “de echte Belgen waarover Julius Caesar het had”, en de Vlamingen zijn germaanse Franken die nooit door Rome gepolijst werden. Van in de middeleeuwen behoren de Waalse gewesten tot het Franse kultuurgebied. Luik en Doornik waren even Frans als Verdun. Toen de Franse legers op het einde van de 18de eeuw het latere België veroverden, boden de Vlamingen geen weerstand in hun “boerenkrijg”, maar de meeste Walen waren gelukkig met de aanhechting bij het grote vaderland. De opstand van 1830 tegen de Hollanders had aanvankelijk maar één doel: de aansluiting bij Frankrijk. Het is aan Engeland te wijten dat het niet zo ver kwam, en dat de Walen vrede moesten nemen met België. Tot daar gaat het nog. Veel erger is, dat Outers niet terugschrikt voor tendentieuze voorstellingen. Om te bewijzen dat de Walen loyaler zouden zijn t.o.v. België dan de Vlamingen - een tesis die door de algemene strekking van het boekje wel danig ondergraven wordt - haalt Outers cijfers aan: In de jongste Wereldoorlog waren er 26.000 Franstalige en 17.000 Nederlandstalige politieke gevangenen; de illegale pers telde 9.000 Franstalige en 2.500 Nederlandstalige leden. Op dergelijke statistieken een argumentatie opbouwen is meer dan riskant. Men kan er steeds andere cijfers tegenover plaatsen. Zo zijn er bv. door het repressiegerecht tweemaal meer Walen dan Vlamingen voor | |
[pagina 393]
| |
verklikking aan de vijand veroordeeld. Outers heeft wel van dr. Martens en dr. Borms gehoord, maar blijkbaar nooit van Degrelle. Tendentieus is ook, dat bladzijden gevuld worden met kritiek op het Koninkrijk der Nederlanden, en dat slechts in een mini-voetnoot toegegeven wordt, dat de Waalse nijverheid (Cockerill, Val-Saint-Lambert, de textielbedrijven aan de Vesder) is kunnen groeien dank zij de initiatieven van koning Willem. Al even foutief is de bewering dat de Vlamingen haatgevoelens koesteren jegens Frankrijk; dat minister Fayat “slecht Engels” zou spreken in zijn relaties tot de Franse overheid; dat de spelling van het Nederlands om de vijf jaar verandert; dat de anti-Franse mentaliteit(?) van de Vlaamse pers tot in de modepagina tot uiting komt! Waar Outers per se poogt aan te tonen, dat de Vlamingen Frankrijk en de Franse kultuur haten, is hij bijzonder zwak, negatief, gespeend van humor en van alle zin voor het relatieve van mensen en dingen. Een bepaald ogenblik krijgt men de indruk, dat Le divorce belge alleen geschreven is om frankofiele hartstochten af te reageren en het Franse publiek duidelijk te maken, dat er in de mist van het noorden een Germaanse volksstam leeft, wiens historische zending het is de Franse kultuur in België te versmachten. Maar dan bereikt men het tweede gedeelte van het boek en daar wordt de auteur wel iets zakelijker. Hij licht de ekonomische problemen van de Waalse provincies toe, op grond van diverse rapporten, zoals de verslagboeken van de Waalse B.S.P.- en C.V.P.-kongressen en de dokumentatie van de Conseil Economique Wallon. Daarbij aansluitend zegt Outers hoe hij de toekomstige strukturen van België en Wallonië ziet. In feite komt de Belgische staat niet meer aan zijn trekken. Het Brusselse F.D.F.-kamerlid wil een autonoom Wallonië dat kultureel geïntegreerd is met Frankrijk en ook op vele andere gebieden zeer nauw met Parijs samenwerkt: inzake de infrastruktuur, de bouw en de werking van de kerncentrales, de vorming der technici, de ontwikkeling van Luxemburg en Belgisch Lotharingen, de verbinding met de Franse havens enz.. De autonomie moest zich ook uitstrekken tot de financiën. Er moest een einde komen aan het schandaal dat Wallonië miljarden uitgeeft voor de Antwerpse haven. Vlaanderen zal voortaan moeten betalen voor het zuiver water van de Waalse gewesten. Outers is ook een harde tegenstander van de ekonomische Benelux. (Dat de Waalse industrie voor 45 miljard fr. naar Nederland uitvoert, gaat hij stilzwijgend voorbij.) Wat Brussel betreft, zegt het F.D.F.-kamerlid dat het een “nationaal en Europees distrikt” moet worden. Elders laat hij echter doorschemeren dat Brussel en Wallonië lotsverbonden zijn. En Vlaanderen? Lucien Outers schrijft letterlijk: “Vlaanderen heeft beslist met wie het solidair wenst te zijn, door van de driehoek Rotterdam-Gent-Mechelen een ekonomische en politieke kern te maken, waarvan de macht steeds groter zal worden. Het legt zich toe op de verrijzenis van een wereld, die elke dag iets minder denkbeeldig wordt. In die wereld hebben wij geen plaats, geen toekomst.” Het klinkt wel erg definitief. En legt meteen de titel van het boek uit. Outers wil de scheiding. Vlaanderen en Wallonië zijn twee werelden; de Vlamingen zouden net zo goed op Sirius kunnen wonen. Inmiddels laat hij geen twijfel bestaan over de middelen, waarmee hij zijn doel - het autonome Wallonië - wil bereiken: alle progressieve krachten moeten zich verenigen in een politieke Fédération de la Gauche. Onuitgesproken: om Wallonië (en Brussel) los te weken uit de Belgische strukturen, die dan wel vanzelf zullen ineenstorten.
De heer Ruys vat zijn kritiek aldus samen:
De kijk van Outers op de houding en de opvattingen van de Vlamingen t.o.v. Frankrijk en de Franse kultuur is onjuist. Wij gaan akkoord waar hij aan Vlaanderen en Wallonië de rechtspersoonlijkheid en aan Brussel een speciaal statuut wil doen toekennen in het raam van een regionale reorganizatie van de Europese staten. Het is een illuzie te menen dat Brussel zijn lot zal binden aan een links Wallonië dat de onderdanige bewonderaar van Parijs wil zijn; Brussel heeft immers ook belang bij de ekonomische groei van Vlaanderen. De titel van het boek is een bekentenis. Outers is het samenleven met de Vlamingen beu en wil de echtscheiding. Men kan dat enkel akteren. En afwachten of ook de andere Walen het trouwboekje willen stukscheuren. Voor ons hoeft het niet. Maar iemand dwingen getrouwd te blijven is ook niet zo prettig. Wellicht kan in de toekomst het Belgische huwelijk worden vervangen door een vrijer samenleven van meer partners. Wat het burgerlijk fatsoen verbiedt, heet in de politiek: Europees federalisme.’ |
|