| |
| |
| |
Werkcongres Neerpelt 1968 bezint zich op Culturele Integratie van Noord en Zuid
Het is midden november: vrijdagochtend de vijftiende. Een dichte mist hangt over Neerpelt. Zo nu en dan scheurt een windvlaag het grijze gordijn uiteen en wordt het zicht iets ruimer. Een klein wereldje: de kerktoren waarvan de spits in de wattige wolken verloren gaat, enkele huisjes rond een plein en de glinstering van de vochtige keien van de dorpsstraat.
Aan de rand van de bebouwde kom, temidden van boompartijen, verrijst ‘Dommelhof’: het Provinciaal Centrum voor Cultureel Vormingswerk, nog nieuw en de trots van de streek. Hoge beuken en markante eiken flankeren als grenadiers in het gelid de brede oprijlaan. De mist heeft hier geen kans door te dringen. De bomen vormen een schans. Traag dwarrelen de laatste bladeren langs de stammen omlaag en bedekken de oevers van de Dommel, het riviertje dat zich een weg door het geboomte baant.
‘Dommelhof’ ontvangt voor vandaag en morgen gasten: de deelnemers aan het Werkcongres Neerpelt 1968, georganiseerd door de Stichting culturele integratie van Noord en Zuid. Doel: de vaststelling van een programma van actie, waarin aangegeven hoe in de regionen van de sociaal-culturele verenigingsverbanden de integratie van Nederland en Vlaanderen vorm en inhoud moet krijgen. En op welke wijze de taken en spelregels dienen te worden geformuleerd van de overheden in Brussel en Den Haag enerzijds en van de particuliere organisaties anderzijds.
In de brede hal treden de eerste gasten binnen. Formaliteiten worden vervuld, koffers afgegeven, de sleutels voor de slaapvertrekken uitgereikt. Men schudt handen, verstevigt oude vriendschapsbanden en knoopt nieuwe aan. Uit alle windstreken is men bijeen; van de Wadden-provincies tot Kortrijk, van Amersfoort tot Brussel. En niemand heeft het gevoel ‘buitenlanders’ te ontmoeten. Men kent elkander sedert jaren van studiebijeenkomsten op de volkshogescholen, van conferenties en studentendisputen. Er is zo dikwijls
| |
| |
het glas geheven op het weerzien en de geestelijke verwantschap: een wezenlijke integratie in de vorm van de ontmoeting, het gesprek en de waardering over en weer. Een enkeling voelt zich nog een tikkeltje verloren, maar na twee dagen zal hem blijken dat zijn geestelijke bagage is uitgebreid. Het is een samenkomst van velen, maar met niet minder verschillen in godsdienstige overtuiging, maatschappelijke functie, politieke idealen en opvattingen. Maar... één in taal, één in het besef te wortelen in de Nederlandse cultuur en één in de overtuiging dat de staatsgrens een obstakel is voor de culturele integratie van Noord en Zuid. En daarover gaat het gesprek.
‘Dommelhof’, het fraaie onlangs geopende nieuwe cultureel centrum aan de rand van Neerpelt, waar 15 en 16 november de Stichting culturele integratie van Noord en Zuid een werkcongres hield.
Dr. Roppe, de voorzitter van de stichting, is verhinderd. Het ambt van gouverneur van Belgisch-Limburg gunt hem weinig tijd. Mr. L. Knapen opent de plenaire zitting en heet de gasten welkom, waaronder de nieuwe voorzitter van het A.N.V., dr. W.H. van den Berge.
De eerste die aan de besprekingen, het daarop volgende denkwerk en het uiteindelijk nemen van de besluiten een impuls geeft is mr. J. Fleerackers, kabinetschef van de minister van Nederlandse cultuur in Brussel. Een scherpzinnig en analytisch betoog, gekruid met humor en niet vrij van een evenwichtige en hoffelijke diplomatie, voortspruitende uit de ambtelijke positie van de spreker, die toch tegelijkertijd een vurig voorstander is van de stichting en de particuliere organisaties die het van de overheid moeten verwachten, wil er iets gedaan worden.
Er vallen jaartallen; 1928 waarin het eerste culturele verdrag tussen de twee landen tot stand kwam; 1946 waarin het tweede gestalte kreeg. Een tijdperk
| |
| |
van vier decennia waarin bijzonder hard getrokken werd om het streven naar de culturele integratie tot werkelijkheid om te smeden. Zeventien congressen sedert de bevrijding in 1945. Bijeenkomsten met een geladen enthousiasme, met leuzen en beloften. Nu, in de laatste jaren, groeien de vormen en krijgt de integratie inhoud en daarover, zo zegt mr. Fleerackers, kunnen we ons verheugen.
Het maal is genoten. De middag breekt aan. Drie secties zijn er thans gevormd: de rook in de zaaltjes waar het volksontwikkelingswerk, het cultureel grensverkeer en de uitwisseling van jongeren worden gewikt en gewogen, verdicht zich rond de hoofden. Stellingen worden geponeerd en weer afgebroken. Teksten worden geanalyseerd en krijgen een andere redactie. Suggesties vullen de conceptnota's aan en langzamerhand komt er tekening in het geheel. Men zoekt naar de middelen en de mogelijkheden om het doel te bereiken. Centraal staat daarbij het voorstel tot de praktische opzet en werking te geraken van het secretariaat van de stichting, meer een dienstencentrum, zoals voorzitter mr. Knapen het zaterdagmiddag aan het eind van het congres zal noemen.
Wat behoort tot de taken van de overheden: een kwestie als de vaststelling van de spelling, het verschaffen van subsidies. De stichting zal moeten stimuleren. Een belangrijke conclusie is dat de regelingen die gelden voor de organisaties beschouwd dienen te worden, als bestonden er geen staatsgrenzen. Geen regelingen derhalve die vallen onder de noemer: buitenlands cultuurbeleid. En dan de opheffing van de grens, die voor de integratie in de grensprovincies, maar ook voor de resterende gedeelten van Noord en Zuid, een sta-in-de-weg is. En om dit te bereiken is de eerste aanzet alle krachten aan te wenden voor een intens grensverkeer: een integratiepolitiek aan het front.
Een interessant congres, met een ontspanningsprogramma op de vrijdagavond. Een stijlvol congres, dank zij de onvermoeide arbeid van secretaris Martin Cantrijn uit Antwerpen en het idealisme, gepaard met een nuchtere zin voor de werkelijkheid, van dr. Herman Vredegoor, waarnemend secretaris van de stichting.
Neerpelt, midden november. Zaterdagmiddag. De mist hangt nog steeds over het dorp. Maar op het congres brak de zon door.
G.G.
| |
Enkele van de belangrijkste conclusies van het werkcongres
Hieronder worden enkele van de belangrijkste conclusies, waartoe het congres en de secties van het congres kwamen, weergegeven.
| |
Algemene conclusies:
Het secretariaat van de stichting moet als dienstcentrale zorgen voor:
- | inventarisatie |
- | coördinatie |
- | informatie |
- | kanalisering van de contacten met de overheid |
- | stimulering van deze contacten die tot op heden op gang kwamen. |
| |
| |
Het secretariaat dient in de toekomst te stoelen op de verschillende sectoren van het culturele werk teneinde een goede communicatie met de praktijk te waarborgen.
- | In het bestuur van de Stichting dienen waarnemers te worden opgenomen van de instanties die in de overheidssfeer belast zijn met de culturele integratie. |
- | In het bestuur van de Stichting voor de Culturele Integratie van Noord en Zuid dient de vertegenwoordiging te worden gewaarborgd van groepen die direct betrokken zijn bij de culturele integratie in de grensstreek. |
| |
Sectie Integratie Vormingswerk
I. Vormingswerk in internaatsverband.
1. De volkshogeschool ‘De Blankaart’ en de Stichting-Lodewijk de Raet worden verzocht om gezamenlijk contact op te nemen met andere centra voor volksontwikkelingswerk in internaatsverband teneinde in Vlaanderen tot overleg te komen. Zij houden hiervan het Nederlands Centrum voor Volksontwikkelingswerk op de hoogte.
2. Aan het Nederlands Centrum voor Volksontwikkeling wordt gevraagd of hij het initiatief wil nemen bij de landelijke Nederlandse organisaties voor vormingswerk in internaatsverband, statutair opname van Vlaamse instituten mogelijk te maken, zoals dit bij de Vereniging voor Volkshogeschoolwerk reeds is gebeurd.
| |
II. Vormingswerk in verenigingsverband.
Het Noord-Zuid Contactcentrum voor vormingswerk in verenigingsverband wordt uitgenodigd om verenigingen op te nemen die in het kader van een bredere doelstelling eveneens volksontwikkelingswerk verrichten, met name in sociale organisaties, vrouwenorganisaties, gezinsorganisaties, e.a..
III. Wat betreft het vormingswerk in zijn totaliteit dient gestreefd te worden naar een geïntegreerde organisatorische opzet voor het gehele Nederlands taalgebied. De realisatie van het intern overleg in Vlaanderen kan daartoe bijdragen. De Stichting voor de Culturele Integratie van Noord en Zuid dient dit te bevorderen.
| |
Werkgroep Musische Vorming
Gezien het feit, dat er in de sector musische vorming van permanente en intensieve Noord-Zuid contacten te weinig en te fragmentarisch sprake is, alsmede gezien het feit, dat een nauwe en continue samenwerking tussen Noord en Zuid ook in deze sector van essentieel belang is, gezien de interessante ontwikkelingen, die in beide landen aan de gang zijn, is het noodzakelijk, dat op de kortst mogelijke termijn middelen en mogelijkheden dienen te worden gegeven voor een centraal bureau, dat als informatiecentrum (informatie over de beide partners, documentatie, adressenboek, etc.) gaat fungeren.
In het voorjaar 1969 wordt een congres speciaal voor de sector musische vorming georganiseerd (door dit centraal bureau), een congres, dat zowel een informatief als een inhoudelijk karakter zal moeten dragen (gesprek over methodieken in de sectoren beeldende vorming, muzikale vorming,
| |
| |
dans- en bewegingsvorming, dramatische vorming) en waaraan uit iedere sector tien representanten (van iedere partner vijf) met een maximum van in totaal vijftig personen, zullen deelnemen.
| |
Sectie Jongeren
A. Algemene basisprincipes voor ontmoeting van jongeren.
1. Op de eerste plaats moet in de ontmoetingen van jonge Nederlanders en Vlamingen het menselijk karakter aan bod komen. Jongeren zullen samenkomen om mekaar te leren kennen, te begrijpen, te waarderen.
Zulke ontmoetingen zullen daarom het best kunnen geschieden door opneming in gastgezinnen.
2. Men dient steeds een maximaal effect na te streven. Men denke hierbij aan het effect van de ‘multiplicateur’. Daarom zal men beginnen met samenkomsten van kaderelementen en verantwoordelijken voor de jeugdvorming, zoals jeugdleiders, onderwijskrachten... Stages en vormingsweken lijken een geschikte formule te zijn.
| |
B. Volgende groepen van jongeren moeten deelnemen aan deze uitwisselingen:
1. | Kaderelementen uit het vrije jeugdwerk; d.w.z.
- | nationale verantwoordelijken; |
- | ook en vooral leiders(sters) van lokale groepen met de hoop dat in een volgende fase van ontwikkeling de gewone leden aan de beurt zullen komen. |
|
| |
2. | Gespecialiseerde jongerengroepen. Bij wijze van voorbeeld noemen we:
- | politieke jongeren; |
- | leiders en leden van clubhuizen; |
- | vakbondsjongeren (of arbeidende jongeren); |
- | jonge kunstenaars met hun werken. |
|
Belangrijke opmerking: Om enig nuttig effect te sorteren moeten deze contacten een bepaalde minimumduur hebben; alleen meerdaagse contacten zijn zinvol.
| |
C. Voorwaarden tot verwezenlijking.
Het klimaat en de structuren voor realisatie moeten optimaal zijn. Hiermee bedoelen we dat de overheidsvoorzieningen en wetgevingen in beide landen moeten geharmoniseerd worden zodat de uitwisselingen vlot kunnen verlopen of mogelijk worden. Hiermee zij gesteld dat we de wetgeving inzake culturele aangelegenheden voor beide landen als een binnenlandse aangelegenheid beschouwen, d.w.z. dat zulke regelingen niet uitsluitend als een Nederlandse of Belgische aangelegenheid mogen beschouwd worden.
Voorbeelden van wettelijke harmonisering:
a. sociale promotie en cultureel verlof;
b. culturele paspoorten.
Bij de realisatie van deze harmonisering is een concrete en onvervangbare taak voor de Nationale Jeugdraad (Vlaanderen) en Nederlandse Jeugdgemeenschap weggelegd.
| |
| |
Taken voor N.J.R. en N.J.G.:
a. | inventariseren van bestaande mogelijkheden; |
b. | voorstellen uitwerken om het bestaande te verbeteren en te harmoniseren; |
c. | voorstellen doen om remmende factoren en hinderpalen op te ruimen zoals administratieve, fiscale, douanevoorschriften. |
De beide koepels moeten deze adviezen ter realisering aan hun respectievelijke overheden overmaken. Vervolgens zullen de koepels de basis, dit zijn alle belanghebbende jongeren, permanent informeren. Een goed werkend communicatieapparaat is hier onontbeerlijk.
Er zal langs twee lijnen moeten worden gewerkt.
a. | Bevorderd dient te worden dat aan de Gemengde Technische Commissie ter uitvoering van het Belgisch-Nederlands Akkoord een subcommissie ‘Jongeren’ wordt toegevoegd. |
b. | Aan de kant van het particuliere initiatief wordt een coördinatiecommissie gevormd, die de volgende taken zal krijgen: |
1. | een inventarisatie maken van bestaande initiatieven; |
2. | bekendheid geven aan deze initiatieven op grote schaal; |
3. | documentatie. |
| |
Sectie Grensverkeer
Op nationaal vlak is het wenselijk dat de grensgebieden duidelijk een stem krijgen in de diverse commissies ter uitvoering van het Belgisch-Nederlands Cultureel Akkoord.
Voorts kwamen o.m. de volgende considerata naar voren:
Aandringen op verwezenlijking van de behandeling der subsidies aangevraagd bij het Belgisch-Nederlands Cultureel Akkoord.
Wenselijkheid in Nederland en België van goed geleide coördinatie tussen de verschillende overheidsdiensten en het belang de culturele betrekkingen ook te realiseren.
Belang van meer en regelmatig contact tussen de provinciale besturen over en weer en tussen de culturele raden en diensten.
Particuliere initiatieven dienen te worden uitgevoerd door een op te richten ‘Contactraad voor het welzijn in het Belgisch-Nederlands grensgebied’. Samenwerking en een juiste afbakening van taken te steunen in samenwerking met de Stichting voor de Culturele Integratie.
Het in beide provincies Limburg bestaande plan om te komen tot een inter-Limburgs crediet voor de culturele contacten, verdient te worden nagevolgd in de desbetreffende andere provincies.
Communicatie media dienen te worden ingeschakeld om over belangrijke culturele gebeurtenissen en manifestaties over de grens heen informatie te verschaffen.
Uitbreiding van de grensoverschrijdende toeristische routes dienen bij de betrokken organisaties o.m.A.N.W.B. en V.T.B.-V.A.B. te worden bevorderd. De sectie stelt met genoegen vast dat de Belgisch-Nederlandse subcommissie deze aangelegenheid in behandeling heeft genomen.
Gemeentelijk vlak: uitbreiding onderlinge coördinatie van initiatieven te steunen zoals ‘Benego’ (Belgisch-Nederlands grensoverleg, Maasketen) - Jan van Eyck, Zuid-Nederlandse ontmoetingen. |
|