een goede coördinatie tot stand te brengen tussen de departementen die zich met buitenlands cultuurbeleid bezig houden, te weten de ministeries van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk, onderwijs en wetenschappen en buitenlandse zaken. Er zijn hiervoor voorbereidende organisatorische maatregelen getroffen. Het is te hopen dat ze effect zullen hebben.
Van uitermate groot belang is voorts, dat er inzake Nederlands cultuurbeleid in het buitenland een hechte samenwerking komt met België. Nu het met de culturele autonomie in België ernst schijnt te gaan worden, zal het dienstig zijn na te gaan, welke mogelijkheden dit geeft ondermeer voor een gezamenlijk cultuurbeleid in het buitenland. Een Belgisch-Nederlands instituut (of Raad) voor Nederlandse cultuur met behoorlijke middelen voor de bevordering van de culturele integratie van het Nederlandse taalgebied èn voor een gezamenlijk cultuurbeleid naar buiten staat nog steeds bovenaan op ons verlanglijstje. De Nederlandse regering zou alleen, maar dan toch steeds in nauw overleg met de zuiderbuur, over kunnen gaan tot het inrichten van Nederlandse culturele instituten in daarvoor in aanmerking komende landen. Naar onze mening komen hiervoor als eerste in aanmerking de nabuurlanden en Indonesië. Het is zelfs de vraag, of, gezien de speciale aard van de verhouding tot Indonesië en van de gebleken grote behoefte ook aan culturele samenwerking tussen Nederland en Indonesië, aan de vestiging van een Nederlands cultureel instituut in Djakarta niet de hoogste prioriteit gegeven moet worden. Brussel dient uiteraard ook zeer hoog op de lijst te staan en vervolgens West-Duitsland. Het zal, wat West-Duitsland betreft, zaak zijn tot een goede samenwerking te komen met het Belgische Huis te Keulen. Keulen lijkt ons ook de meest aangewezen vestigingsplaats voor een Nederlands Instituut. Het voorgaande betreft dus de prioriteit. Vervolgens dienen uiteraard ook Nederlandse instituten gevestigd te worden in andere landen, waarmee culturele verdragen gesloten zijn, zoals Zuid-Afrika. (In 1953 werd een cultureel akkoord tussen Nederland en Zuid-Afrika gesloten, terwijl ook een Belgisch-Zuid-Afrikaans cultureel verdrag bestaat.)
Het is te hopen, dat de begroting, die het volgende jaar ingediend wordt, en de daarbij behorende memorie van toelichting, een wat rooskleuriger beleid zullen geven wat het buitenlandse cultuurbeleid betreft. Want, laat ons er geen doekjes om winden, we zijn in onze beide landen en speciaal in Nederland nog vrijwel nergens in dit opzicht, althans vergeleken met onze nabuurlanden en met name ook in het kader van Europese samenwerking.