Neerlandia. Jaargang 72
(1968)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 264]
| |||||||||||||||||||||||
PublikatiesBoekbesprekingDr. T. Paaps. Prins Willem van Oranje. Uitgeverij De Spycker te Essen. Geïllustreerd. Prijs Bfr. 120.Bij de uitgeverij De Spycker te Essen is dezer dagen van de hand van pastoor dr. T. Paaps uit Kalmthout verschenen: ‘Prins Willem van Oranje’. In deze boeiende uitgave zijn o.a. documenten opgenomen, die gevonden zijn in het Redemptoristencollege te Essen, afkomstig van Prins Willem van Oranje. Het werk, met de ondertitel ‘Het organisme in de abdij van Tongerlo en in de heerlijkheid Essen-Kalmthout’, is verlucht met reprodukties van nog nooit gepubliceerde schilderstukken. Prijs van het boek: 120 BF. | |||||||||||||||||||||||
Jozef Deleu en Frans Niessen. Frans-Vlaanderen. Uitgeverij n.v. Van In & Co te Lier, 112 blz.. Prijs Bfr. 70.Een bijzonder instructief geschrift met een veelheid van feiten en een logische uiteenzetting van een voor velen onbekende, maar toch zeer belangrijke, problematiek. Van overtrokken idealisme is geen sprake. Nuchterheid en zakelijkheid springen op iedere pagina in het oog waaruit ook de grote deskundigheid van de schrijvers blijkt, en daarvan getuigen zij in het voorwoord, een ruim gebruik hebben gemaakt van reeds bestaande publikaties. De vraag wordt beantwoord waarom aandacht voor Frans-Vlaanderen, de schrijvers tekenen vervolgens land en bewoners, stippen de historie aan en blijven stilstaan bij het thema ‘Taalstrijd en Vlaamse Beweging.’ Na de huidige culturele actie te hebben vermeld geven zij hun mening weer over de perspectieven. Een kort overzicht van de belangrijkste feiten over Frans-Vlaanderen, een reeks bijlagen, een personenregister en een uitvoerige literatuuropgave maken het geheel tot een werkje dat wij warm kunnen aanbevelen, temeer omdat wat hier aan de orde wordt gesteld onlosmakelijk verbonden is aan de culturele integratie van Noord en Zuid. De typografische verzorging verdient alle lof. G.G.
Wij ontvingen: Attendering nr. 13 (1968): Service van de centrale afdeling internationale betrekkingen van het ministerie voor Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, Suggestions relating to the formulating of the second United Nations Development Decade. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||||||||||||
TijdschriftenNieuw-VlaanderenNiet zó nieuw, aangezien dit fris uitgegeven jeugdblad wortelt in een halve eeuw Vlaamse studentenbeweging. Wèl nieuw in de eigentijdse aanpak van de huidige knelpunten. Zelden troffen we zulke duidelijke situatieschetsen aan van het Leuvense en Brusselse probleem als in ‘Nieuw-Vlaanderen’. Eigen, originele kaart van de Brusselse olievlek. Abonnement: 20 B.fr. (3 nummers) Prk. 40.82.60 van ‘Nieuw-Vlaanderen’, Brouwersstraat 74, De Panne. Gratis proefnummers op adres hierboven. | |||||||||||||||||||||||
‘Ons Erfdeel’, 11e jg., nummer 4.De Brusselaar, mr. Edgar van Cauwelaert, schreef een: ‘Inleiding tot een sociologisch onderzoek van de taaltoestanden te Brussel.’ De lezers van ‘Neerlandia’ kennen die toestanden vrij nauwkeurig en talrijke oorzaken, die daartoe hebben geleid en nog leiden, zijn voor hen meer dan eens en uitvoerig in ‘Neerlandia’ besproken. Toch vind ik het jammer, dat zijn artikel niet onder ieders ogen komt, omdat mr. Van Cauwelaert dit probleem van de éérste orde beknopt heeft samengevat en objectief heeft behandeld. De invloed van de Vlamingen ziet hij aldus: Vele inwijkelingen gaan zo vlug mogelijk over op het Frans, maar - zo vraagt hij - val deze mensen, die om den brode het hoofd moeten buigen, niet al te hard aan. Er is onmiskenbaar de drang tot navolging, er is het snobisme en de mode, er is de instelling van de Vlaming, die zich zelfs na jaren wonen in Brussel nog buitenmens voelt en zich als zodanig gedraagt of probeert de Franstaligen bij te benen. Als door de economische opgang in het Westen vele Vlamingen naar hun eigen streek terugkeren vermindert daarmee het aantal Nederlandstaligen en als Wallonen, vanwege de terugval van hùn economie naar de hoofdstad trekken, verhoogt dat het aantal Franssprekenden. De ‘overheidstussenkomst’, die geen tussenkomst is, veroordeelt hij scherp. De taalwet werd en wordt in Brussel niet toegepast en men kan haar ongestraft boykotten. Van Cauwelaert geeft ook een therapie voor de tienduizenden ‘taalzieken’ in Brussel:
Van mr. Van Cauwelaert wenden wij ons nu af en zoeken het gezelschap van dr. Maurits van Haegendoren uit Heverlee, bij de laatste verkiezingen in de Senaat gecoached en bekend bij elke Neerlandialezer.
Hij geeft zijn visie op de Belgische demokratie. Als men zijn artikel met stijgende belangstelling heeft gelezen zal iedereen bij zich de neiging voelen opkomen om de titel van zijn beschouwing: ‘Enkele gedachten over de demokratie, speciaal in België’, haastig te wijzigen in: ‘De demokratie met voeten getreden’. Vele opmerkingen, die Van Haegendoren maakt op de hem eigen wrange, maar uiterst eerlijke en duidelijk-typerende manier, zijn al eerder gezegd, maar door geen ander zó recht op de man af, zonder enig voorbehoud, helder beeld van zijn gegriefdheid, omdat zijn Vlaanderen wordt verguisd in het ‘demokratisch’ België.
Van Haegendoren's artikel verschijnt op een tijd, dat in de wereld eigenlijk niemand meer weet wat demokratie precies omvat, in elk geval de ene helft van het mensdom de andere helft haarfijn aan het uitleggen is, dat ze er met hun ideeën over demokratie volkomen naast zijn.
Wij staan derhalve niet stil bij zijn definitie over demokratie en de uitwerking daarvan. Wij moeten ons - wil de redac- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 266]
| |||||||||||||||||||||||
tie ons artikel aannemen - zeer bekorten en zullen ons beperken tot het weergeven van enkele markante uitspraken van Van Haegendoren, diep betreurend, dat niet alle lezers van zijn artikel in extenso kunnen kennisnemen.
Persoonlijke vrijheid is er niet in België, zo lang bv. tienduizenden Vlaamsgezinden op 11 juli hun Vlaamse overtuiging niet in het openbaar mogen demonstreren.
De Belgische staat is in zekere opzichten nog 19e-eeuws gebleven.
De sociale wetgeving, die sociale zekerheid moet verschaffen, is nog voor vele verbeteringen vatbaar.
Op het gebied van een goed gestructureerd en deskundig geleid systeem van ‘maatschappelijk werk’ staat België nog in de kinderschoenen.
In cultureel opzicht is de Belgische politiek beslist òndemokratisch, al richt men nog tientallen ‘culturele centra’ op.
De Vlaamse kinderen worden te Brussel pedagogisch misvormd door ze naar Franse scholen te loodsen.
Onder de jeugd van 11 tot 12 jaar dienen de meest begaafden te worden opgespoord en, in overleg met de ouders, die uiteindelijk hebben te beslissen, zullen deze ‘uitstekers’ dienen te worden geplaatst in scholen, die normaal leiden tot universitair onderwijs.
De onnatuurlijke en voorbijgestreefde structuur van het Belgisch, unitaire en geïdeologiseerde partijwezen bemoeilijkt de demokratie.
De Belgische volkssoevereiniteit wordt meer dan elders gehinderd door een aantal gevestigde machten: het Hof, de geldmuur, de kerkelijke overheid.
Vanaf het ogenblik, dat in een plurinationale staat, de cultuur- en volksgemeenschappen zich bewust worden van hun eigen aard en problemen, mag uiteindelijk alleen de federalistische staatsvorm als demokratisch worden beschouwd.
Het begrip ‘vrijheid als hoogste goed’ wordt vaak in België niet begrepen, ja heeft daar dikwijls een valse klank. Zie naar de mors- en lintbebouwing, die het land zijn charme ontsteelt. Let op de Vlaamse kinderen, die te Brussel in de Franse klassen achterraken, heb oog voor de ordeloze grondspeculaties en onthoudt dat een van het volk vervreemd bedrijfsleven het Vlaamse overheidspersoneel verplicht haar zaken in het Frans af te handelen. Dat is niet de vrijheid als het hoogste goed. Er dient een weg te worden gevonden om alle leden van de gemeenschap op te voeden tot demokraten, want zonder demokraten is geen demokratie denkbaar.
Wij hebben belangrijke hoofdstukken over de ontwikkeling van de demokratie en over de Demokratie der volkeren nauwelijks aangeraakt. Plaatsgebrek belette ons dat.
Bij het lezen en herlezen van Van Haegendorens artikel viel mij op, dat elke alinea (het artikel telt er 103) zo uit zijn artikel kan worden gewipt en dan een eigen waarheid is, een eigen betekenis en een eigen waarde heeft, zonder dat men ook maar éénmaal zou kunnen zeggen: die zin is uit zijn verband gerukt.
Toeval of gewild! Noch het een noch het ander: dat is Van Haegendoren, die weet waarover hij schrijft en zijn pen met zwier hanteert.
Tot slot noemen wij de kritiek van de hand van dr. Willemsen op het derde en vierde deel van het werk van dr. H.J. Elias: ‘Geschiedenis van de Vlaamse gedachte, 1780-1914.’
Wij nemen hier alleen over de laatste alinea uit deze uitvoerige, zeer lezenswaardige kritiek: ‘Uiteraard is dit werk niet de definitieve geschiedenis van de Vlaamse Beweging. Het is evenwel een standaardwerk van een bijzonder hoog gehalte, dat zeer lang van grote betekenis zal blijven en dat het verder historisch onderzoek van de Vlaamse Beweging in zeer grote mate zal stimuleren. Het zal voor een zeer lange periode de discussie over en de bestudering van de Vlaamse Beweging tot 1914 bepalen.’
Wij besluiten met een verwijzing naar blz. 190, waar een rubriek begint, waarin artikelen en uitgaven, die in hun genre de moeite waard zijn, worden besproken. In deze rubriek staat ‘Neerlandia’ aan de kop. Geprezen wordt de voortreffelijke opmaak en het handig formaat. Geconstateerd wordt dat het maandblad er sterk op is vooruitgegaan. De bespreking vindt plaats aan de hand van de eerste vier nummers in 1968 verschenen.
Uit die vier nummers haalt de recensent de in zijn ogen belangrijke artikelen naar voren en wijdt daaraan zijn in het algemeen lovende en waarderende kritiek.
‘Neerlandia’ in zijn huidige opzet, zo besluit hij dan, heeft veel te bieden voor wie de integratieproblemen op de voet | |||||||||||||||||||||||
[pagina 267]
| |||||||||||||||||||||||
wil volgen. Warm beveelt hij het nemen van een abonnement (f 12,50-175 BF) aanGa naar voetnoot1). d.K.A. | |||||||||||||||||||||||
‘De Post van Holland’, 40e jg., no. 6-7, juni-juli 1968.De redactie van de ‘Post van Holland’, orgaan van de Nederlandse Bond in Duitsland, is expert op het gebied van samenstellen van bijzondere nummers. leder jaar wijdt dit maandblad een bijzondere uitgave aan de stad waar het jaarlijks congres wordt gehouden. Onlangs bespraken wij een prachtig Vlaanderennummer en zo zouden we door kunnen gaan. Nù ligt voor ons een bijzondere Hamburguitgave, ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van de Nederlandse Vereniging Hamburg en Omstreken. Met een paar aantrekkelijke artikelen worden wij wegwijs gemaakt in de metropolistische levendige handelsstad van Noord-Duitsland en ontdekken wij wat Hamburg is en wat het te bieden heeft. | |||||||||||||||||||||||
‘Volksopvoeding’ (Ned.-Belgisch tijdschrift) 1968, nr. 3.Wij volstaan met een verwijzing naar het pleidooi dat drs. R. Hajer, directeur van het Nederlands Centrum voor Volksontwikkeling, tevens secretaris van de redactie van het tweemaandelijkse tijdschrift, houdt voor het plaatsen van de economist in het vormingswerk, een pleidooi gehouden met klem van redenen en grote overtuiging. | |||||||||||||||||||||||
‘Feiten en Meningen’, nrs. 7, 8, 9 en 10 van 1967.Dit dubbelnummer van de onder de Kultuurraad voor Vlaanderen staande documentatie uit de Belgische en Nederlandse pers beslaat de maanden juli tot en met oktober 1967. Een prestatie zonder weerga. En een documentatie die er zijn mag. Wil men bv. weten of ‘Neerlandia’ zich in 1967 over de spelling der bastaardwoorden heeft uitgelaten dan even opslaan: ‘onderwerp culturele aangelegenheden’, blz. 379/380 en dan vindt men op blz. 380: N. Kestermans: De voorstellen der Comm.-Wesselings enz. (Neerlandia, juli-augustusnummer 1967). En zo is het met alle andere honderden onderwerpen, die men in ‘Feiten en Meningen’ kan aanslaan. Altijd raak! | |||||||||||||||||||||||
Ambassadeur, 5e jg., 15 mei 1968, nr. 2.De voorzitter van ‘België in de Wereld’, dat ‘Ambassadeur’ uitgeeft, deelt in de inleidende bladzijde van dit nummer mee, dat tijdens een persconferentie einde april de oprichting kon worden aangekondigd van een nieuwe vereniging ‘Les Belges dans le Monde (B.d.M.)’. Deze vereniging zal een zusterorganisatie zijn van B.i.W., met wie open en goede betrekkingen zullen worden onderhouden. B.i.W. heeft haar structuren in Vlaanderen en B.d.M. in Wallonië met Brussel in het teken der ontmoeting. In het buitenland benadert B.i.W. uitsluitend de Vlaamse en B.d.M. de Waalse emigranten. Dit klinkt zo eenvoudig, maar de werking in het buitenland is ingewikkelder dan een oppervlakkige waarneming laat veronderstellen. Vooral daar waar we gemengde gemeenschappen Walen en Vlamingen ontmoeten. Om tegenstrijdige initiatieven te voorkomen werd een coördinatiecommissie in het leven geroepen, waarin vertegenwoordigers van beide verenigingen zitting hebben. Met de diplomatieke en consulaire posten, die de ontwikkeling van beide verenigingen op de voet volgen, worden vlotte contacten onderhouden, waardoor een goede samenwerking verzekerd is. Uit een vraaggesprek dat ‘Ambassadeur’ heeft gehad met prof. L.O.J. de Wilde, van de landbouwfaculteit van de Gentse Rijksuniversiteit, die nl. met een studieopdracht naar Indonesië reisde, hebben we in de rubriek ‘Culturele betrekkingen met het buitenland’ overgenomen wat in dit maandblad daarover is opgemerkt. Wij mogen daarnaar verwijzen. Het artikel over de culturele betrekkingen tussen Gent en Brno (Tsjecho-Slovakije) is eveneens in deze rubriek samengevat. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 268]
| |||||||||||||||||||||||
Wij zullen niet de gehele inhoudsopgave hier weergeven. Wij noemen: Belgische industriëlen en Technici in de vreemde; Prof. Vansina wien als ethnoloog de prijs van de vijfjaarlijkse wedstrijd voor Historische Wetenschappen werd toegekend. Prof. Vansina is hoogleraar aan de universiteit van Wisconsin. Voorts het artikel over het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen, in het bijzonder de daar gehouden tentoonstelling over ‘Contrasten 47-67 Schilderkunst in België.’ Wij verwijzen tot slot naar het reglement voor de Limburgse Provinciale Prijs-1968 voor Plastische Kunsten. | |||||||||||||||||||||||
Europa één, 31 mei 1968.In dit veertiendaagse periodiek van de laatste mei worden uit een studie van Karel de Loze over ‘Vlaanderen-Benelux-Europa’ enkele beschouwingen overgenomen uit het hoofdstuk Benelux. Wij moeten, zegt De Looze, de hele Nederlandse gemeenschap beschouwen als het gemeenschappelijk vaderland der Friezen, Hollanders en Saksers (Noord-Benelux) en Brabanders, Limburgers en Vlamingen (Midden-Benelux). De ideologische grens tussen Noord- en Zuid-Nederland zal, om deze eenheid mogelijk te maken, naar het noorden moeten worden verlegd tot aan de Moerdijk. De zuidelijke Nederlanden, bewoond door Brabanders, Limburgers en Vlamingen moeten over de staatsgrens integreren. De beide Limburgen tellen weldra 2 miljoen inwoners. Waarom dan geen eigen Limburgse universiteit! Met vreugde maakt De Looze gewag van de Heel-Limburgse Jeugdraad, de Vereniging van Limburgse schrijvers, het groot-Limburgs beroepstoneel, het Davidsfonds voor Groot-Limburg, de groot-Kempische Cultuurdagen, het Oud-Limburgse Schuttersfeest en het toneel-Toernooi der Maasgouwen te Elsloo. Maar een officiële interprovinciale of -regionale samenwerking op Benelux-niveau zou de eenheid bespoedigen en concreter maken. Nadrukkelijk merkt hij op, dat Leuven en Tilburg cultureel meer verwant zijn dan Antwerpen en Kortrijk. Hij bepleit samenvoeging van Vlaams-Brabant met Antwerpen tot één provincie ‘Zuid-Brabant’. Oost- en West-Vlaanderen moeten nauwere banden smeden met Zeeland en met Frans-Vlaanderen. Naar zijn oordeel voelt het Nederlandse Zeeuws-Vlaanderen zich dichter bij Oost- en West-Vlaanderen dan bij de rest van Nederland. Zo werd de Heemkundige kring voor Westelijk Zeeuws-Vlaanderen opgericht over de kunstmatige staatsgrenzen heenGa naar voetnoot⋆). | |||||||||||||||||||||||
N.C. Contact, jaargang 6, juni 1968.In dit nummer van het viermaandelijks orgaan van het Nederlands Cultureel Contact wordt volledige hommage gegeven aan twee jarige leden van het N.C.C., nl. de Centrale Vereniging voor Openbare Bibliotheken, die 60 werd en de Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten, die ‘het goud’ achter de rug heeft. Minister Klompé en de voorzitter van de Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten, prof. dr. J. Ariëns Kappers (benoemd tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw), spraken feesttoespraken uit, die we in het orgaan terugvinden. Verder is het blad gevuld met artikelen over ‘De C.V. en de openbare bibliotheken 1908-1958’, ‘Het cultuurbeleid van de rijksoverheid en de openbare bibliotheek 1957-1967’, ‘De openbare bibliotheken in feiten en cijfers’, ‘De jeugdbibliotheek’ en ‘Openbare muziekbibliotheken en discotheken.’ | |||||||||||||||||||||||
‘Circuit’, juni 1968.Deze ‘schakel’ tussen vrienden van Nederland over de gehele wereld bevat een fraai geïllustreerd artikel over het nieuwe Schiphol, een bijdrage over de filatelie in Holland (het titelblad geeft een reeks van Nederlandse postzegels), waarna volgt een korte schets van de oude relaties tussen Nederland en Japan van W.P. van Dijl. De provincie Drente, eens het stiefkind van Nederland en nu een steeds in economische zin zich sterk ontwikkelend gewest, sluit de reeks van grote artikelen. Het slotartikel gaat over de beweging in de katholieke Kerk in Nederland door dr. A.H.J. Munninghoff. |
|