had genomen. Een mogelijkheid tot nauwer contact met een - elke keer andere - groep geïnteresseerde luisteraars; een verantwoordelijkheid om op onderhoudende, doeltreffende wijze aan de verwachtingen van deze luisteraars, wier aantal inmiddels is gegroeid tot ruim 18.000, te voldoen.
Taalonderwijs via de radio is op zichzelf geen nieuw initiatief. Radiocursussen in het Engels, Frans en Duits voorzien reeds lang in een duidelijke behoefte. Een behoefte echter die veelal is ingegeven door - overigens prijzenswaardige - maatschappelijke ambities. Kennis van de wereldtalen draagt bij tot maatschappelijke verbetering, maar slechts in een betrekkelijk gering aantal gevallen zal materieel voordeel voor een buitenlander een motief zijn om Nederlands te leren.
Hier is dus klaarblijkelijk sprake van een ‘goodwill incentive’. De deelnemers aan ‘Dutch By Radio’ (en sedert 1965 aan de Spaanse versie ‘Holandés por Radio’) brengen in hun wens iets van de Nederlandse taal op te steken, de vriendschap tot uitdrukking die zij voor ons land en volk voelen. Vriendschap die, naar wij mogen aannemen, gestimuleerd werd door onze programma's over de vele aspecten van ons nationale leven: onze zeden en gewoonten, onze kunst, cultuur, muziek, toeristische attracties, en al het andere dat behoort tot de ‘opmaak’ van een natie.
En inderdaad ademen de vele duizenden brieven van cursisten, verspreid als zij zijn over alle werelddelen, een geest van vriendschap welke voor ons, die tot taak hebben Nederland in den vreemde te ‘projecteren’, hartverwarmend is.
Wat die cursisten verder betreft: het zou moeilijk zijn zich een meer heterogeen gezelschap voor te stellen. Een vliegveldfunctionaris in Nairobi, scholieren en studenten in Japan, Korea, India en ga zo maar door, een tandarts in Ierland, een 80-jarige Franse dierenarts in ruste, militairen, ingenieurs, ambassadepersoneel, schier elk denkbaar beroep is vertegenwoordigd in onze Dutch By Radio ‘klas’.
De huidige geografische spreiding: ruim 52% in de Engelssprekende landen, ruim 22% in Indonesië en de overige 25% verspreid over een 70 andere landen. De Spaanse versie geeft uiteraard een ander beeld: 65% in Zuid-Amerika, 25% in Spanje en 10% elders in de wereld (48 landen). Zo heeft de Wereldomroep een aandeel in het in den vreemde uitdragen van Nederlands hoogste cultuurgoed: de taal.