de opening van de tentoonstelling in Antwerpen, de twee plaats gehad hebbende congressen, de ontmoeting Kunst en Vormingswerk, de Vier Provinciëndag, en de Teach-in voor jongeren. Bovendien werd ter gelegenheid van een aantal culturele avonden een contact tussen Vlamingen en Nederlanders bevorderd, zoals bijvoorbeeld het bezoek van het Verbond van Vlaamse Academici, gouw Antwerpen, aan de Eindhovense Sociëteit Concordia.
Het is van belang bij deze ontmoetingen naar continuïteit te streven. Het heeft weinig zin één ontmoeting te organiseren en het dan daarbij te laten. De ervaring leert ook dat een tweede ontmoeting meestal beter bezocht en succesvoller is dan een eerste, omdat men elkaar heeft leren kennen. Voorwaarde voor een goede kennismaking is, dat er ruimschoots tijd beschikbaar is voor informeel contact, iets waarnaar bij de Zuid-Nederlandse Ontmoetingen steeds gestreefd wordt. Terecht merkte mr. Ph.J.I.M. Houben, directeur van het Algemeen Nederlands Verbond, op, toen hij na afloop van het forum voor de Vlaamse en Nederlandse journalisten deze in hemdsmouwen met veel plezier tegen elkaar zag bowlen: ‘Kijk, dit is nu werkelijke integratie’.
3. Wat tenslotte de snelle groei van de Zuid-Nederlandse Ontmoetingen betreft, de verklaring hiervan is tweeledig. In de eerste plaats is het initiatief genomen op een tijdstip hetwelk er rijp voor was. Bij de organisatie is dan ook grote steun ondervonden van verschillende overheidsinstanties en van particuliere organisaties van weerskanten van de grens. Dit is verklaarbaar in een tijd waarin algemeen de noodzaak wordt ingezien van integratie van West-Europa om het eigen ‘gezicht’ tegenover de Verenigde Staten en Rusland te behouden. En waar kan men beter naar integratie streven dan bij twee landen, waar in de in dit opzicht zo belangrijke grensprovincies in overwegende mate dezelfde taal wordt gesproken?
De tweede verklaring voor de snelle groei is de gevolgde werkwijze bij de organisatie van de evenementen. In een artikel over de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland op toneelgebied schrijft André Rutten in ‘De Tijd’ van 14 februari 1968: ‘De praktijk van dit seizoen wijst uit, dat Brussel en Antwerpen het meest in Eindhoven optreden. Daar is het een en ander gebeurd, dank zij de stichting Vlaams Festival. Haar secretaris dr. Vredegoor werkte niet met brieven of rapporten, maar ging met alle betrokkenen praten en kreeg zo in korte tijd gedaan wat eerst nauwelijks mogelijk leek’.
Zo is het in feite. Men bereikt de integratie niet van achter een bureau, maar door veel te telefoneren en op stap te gaan om met de betrokkenen te spreken, er ideëen op te doen, relaties te krijgen en inzicht in ‘Who is Who’, enz.. Geregelde bezoeken naar België, zowel ‘werkbezoeken’, als bezoeken naar aanleiding van bepaalde gebeurtenissen, zoals premières, conferenties e.d. zijn voorwaarde geweest voor de succesvolle ontwikkeling van de Zuid-Nederlandse Ontmoetingen. Laten wij hopen, dat deze Ontmoetingen, op de ingeslagen weg voortgaand, nog veel voor de integratie tussen België en Nederland mogen bereiken.